Inhoud blog
  • Waardeert de mens de natuur nog wel?
  • De hemel en de eindtijd - Mary K. Baxter
  • De hel - Mary K. Baxter (5)
  • De hel - Mary K. Baxter (4)
  • De hel - Mary K. Baxter (3)
  • De hel - Mary K. Baxter (2)
  • De hel - Mary K. Baxter
  • Facebook blunder
  • Is uw huis beschermd?
  • Een mirakel of gewoon een straffe toer?
  • Mijmeringen
    Zoeken in blog

    Godzoeker

    12-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hel - Mary K. Baxter

    1. Naar de hel

    In maart 1976, terwijl ik thuis in gebed was, kreeg ik bezoek van de Heer Jezus Christus. Ik was reeds dagenlang in de Geest aan het bidden, toen ik opeens de onmiskenbare tegenwoordigheid van God ervoer. Zijn kracht en Zijn heerlijkheid vulden het huis. Een schitterend licht verlichtte de kamer waar ik bad, en een lieflijk en wonderbaar gevoel kwam over mij. Lichtstalen stroomden in golven, rolden in en over elkaar en scheidden zich weer. Het was een spectaculair gezicht! En toen begon de stem van de Heer tot mij te spreken.

    Jezus : Ik ben Jezus Christus, jouw Heer, en Ik wens je een openbaring te geven om de heiligen gereed te maken voor Mijn wederkomst en om velen tot gerechtigheid te brengen. De machten der duisternis zijn reëel en Mijn oordelen zijn waarachtig. Mijn kind, Ik zal je door Mijn Geest meenemen naar de hel, en Ik zal je vele dingen tonen omdat Ik wil dat de wereld die weet. Ik zal vele malen aan je verschijnen; Ik zal je geest uit je lichaam nemen en je werkelijk naar de hel brengen. Ik wil dat je een boek schrijft, waarin je vertelt over de visioenen en alles wat Ik je openbaar. Jij en Ik zullen samen door de hel gaan. Maak een verslag van deze dingen die waren, die zijn en nog komen moeten. Mijn woorden zijn waarachtig, getrouw en betrouwbaar. Ik Ben Die Is, en er is niemand buiten Mij.

    Mary K. : Lieve Heer, wat wilt U dat ik doe ?

    Mijn hele wezen wilde tot Jezus roepen, om mijn erkentelijkheid voor Zijn aanwezigheid te uiten. De beste manier waarop ik dit gebeuren kan beschrijven is door u te zeggen dat liefde over mij werd uitgestort. Het was de mooiste, vredigste, machtigste en meest vreugdevolle liefde die ik ooit heb gevoeld. Gods lof begon uit mij voort te vloeien. Opeens wilde ik mijn hele leven aan Hem geven om door Hem gebruikt te worden bij het redden van de mensen hun zonden. Ik wist, door Zijn Geest, dat het werkelijk Jezus was, de Zoon van God die bij mij in de kamer was. Ik kan geen woorden vinden om Zijn Goddelijke tegenwoordigheid tot uitdrukking te brengen. Maar ik weet dat het de Heer was.

    Jezus : Zie, Mijn kind, Ik ga je door Mijn Geest meenemen naar de hel, opdat je in staat zult zijn om een verslag te maken deze realiteit, en om heel de aarde te vertellen dat de hel echt bestaat, en om de verlorenen uit de duisternis tot het licht van het Evangelie van Jezus Christus te brengen.

    Onmiddellijk werd mijn ziel uit mijn lichaam getrokken. Ik ging met Jezus omhoog, mijn kamer uit en de lucht in. Ik wist alles wat er om mij heen gebeurde. Ik zag mijn man en mijn kinderen slapen in ons huis, beneden ons.
    Het was net alsof ik gestorven was en mijn lichaam op mijn bed had achtergelaten terwijl mijn geest met Jezus door het dak van het huis opsteeg. Het leek wel alsof het hele dak teruggerold was, en ik mijn familie zag slapen in hun bedden. Ik voelde de aanraking van Jezus toen Hij zei:

    Jezus : Wees niet bang. Zij zijn veilig.

    Hij kende mijn gedachten. Ik wil proberen om zoveel mogelijk stap-voor-stap te vertellen wat ik zag en voelde. Sommige van de dingen begreep ik niet. De Heer Jezus legde mij de betekenis uit van het meeste wat ik zag, maar er waren dingen die Hij mij niet vertelde. Ik wist toen en ik weet nu, dat deze dingen werkelijk gebeurden en dat alleen God ze mij kon tonen. Prijs Zijn heilige naam. Mensen, geloof mij, de hel bestaat echt. Ik werd daar vele malen door de Geest naartoe gebracht, tijdens de voorbereidingen van dit verslag. Spoedig waren wij hoog in de lucht. Ik keerde mij om en keek naar Jezus. Hij was vol van glorie en macht, en stromen van vrede vloeiden uit Hem. Hij nam mijn hand en zei:

    Jezus : Ik heb je lief. Vrees niet, want Ik ben met je.

    Toen Hij dat zei stegen wij nog hoger de lucht in, en ik kon de aarde beneden ons zien. Op vele plaatsen, overal verspreid, staken trechters uit de aarde die snel ronddraaiden naar een centraal punt en dan terugkeerden. Deze trechters bewogen zich aanhoudend hoog boven de aarde en rezen vanuit de aarde over heel het oppervlak omhoog.

    Mary K. : Wat zijn dat ?

    Jezus : Dit zijn de poorten van de hel. Door één van die poorten zullen wij de hel binnengaan.

    Onmiddellijk gingen we één van de trechters binnen. Vanbinnen leek het op een tunnel die rond en rond draaide en dan weer terug, net als een tol. Diepe duisternis daalde over ons neer, en met die duisternis kwam er een stank, zo verschrikkelijk dat het mijn adem benam. Langs de zijkanten van deze tunnel waren levende vormen ingesloten in de wand. Donkergrijs in kleur, bewogen de vormen zich en schreeuwden naar ons als wij ze voorbij gingen. Ik wist, zonder dat het mij werd verteld, dat het boosaardige wezens waren. De vormen konden zich bewegen, maar zaten nog in de muren vast. Een vreselijke stank ging van hen uit, en zij krijsten naar ons met een afschuwelijk geluid. Ik voelde een onzichtbare, kwade macht bewegen binnenin de tunnel. Nu en dan kon ik in de duisternis de omtrek van de vormen waarnemen. De meesten van hen waren bedekt met een vuile mist.

    Mary K. (Jezus’ hand goed vasthoudend): Heer, wat zijn dit ?

    Jezus : Dit zijn boze geesten, gereed om op de aarde uitgespuwd te worden, wanneer $atan de bevelen geeft.

    Terwijl wij binnenin de tunnel afdaalden, lachten de kwade vormen en riepen ons na. Zij probeerden ons aan te raken, maar konden het niet door de kracht van Jezus. De lucht was geheel besmet en vuil en alleen de aanwezigheid van Jezus beschermde mij dat ik het uitgilde van louter afgrijzen. O ja, ik had al mijn zintuigen - ik kon het boze van deze plaats horen, ruiken, zien, voelen en zelfs proeven. Mijn zintuigen waren in feite zelfs gevoeliger geworden, en de reuk en smerigheid maakten mij misselijk. Gekrijs vulde de lucht toen wij het einde van de tunnel naderden. Doordringend gegil rees omhoog en kwam op ons af uit de duisternis. Allerlei soorten geluiden vulden de lucht. Overal om mij heen voelde ik angst, dood en zonde. De ergste stank die ik ooit geroken heb vulde de lucht. Het was de stank van ontbindend vlees, en het scheen uit alle richtingen te komen. Op aarde had ik nooit zulke boosheid gevoeld of zo’n wanhopig gegil gehoord. Spoedig zou ik ontdekken dat dit het gillen was van de doden en dat de hel vervuld was van hun gejammer. Ik voelde een vlaag van een kwade wind en enige zuigkracht op ons afkomen. Lichten, die op bliksemflitsen leken, drongen door de zwarte duisternis heen en wierpen grijze schaduwen op de muren. Ik kon amper de vorm waarnemen van iets dat voor mij uitging. Geschokt deinsde ik terug toen ik mij realiseerde dat het een grote slang was die zich voor ons voortbewoog. Toen ik bleef kijken zag ik overal van die afschuwelijke slangen glibberen.

    Jezus : Wij zullen spoedig het linkerbeen van de hel binnengaan. Je zult groot lijden, pathetische droefheid en onbeschrijfelijke verschrikkingen zien. Blijf dicht bij Mij, en Ik zal je sterkte en bescherming geven, terwijl wij door de hel gaan. De dingen die je straks zult zien zijn een waarschuwing. Het boek dat je zult schrijven zal vele zielen redden van de hel. Wat je ziet is werkelijkheid. Wees niet bang, want Ik zal bij je zijn.

    Eindelijk waren de Heer Jezus en ik op de bodem van de tunnel. Wij stapten eruit en gingen de hel binnen. Ik zal proberen zo goed mogelijk te vertellen wat ik zag, en ik zal het vertellen in de volgorde waarin God het mij gaf. Vóór ons waren, zover als ik kon zien, vliegende voorwerpen die overal heen schoten. Gekerm en meelijwekkend gehuil vulden de lucht. Voor ons zag ik een flauw licht en wij liepen ernaar toe. Het pad bestond uit droge, poederige grond. Wij waren al gauw bij de ingang van een smalle, donkere tunnel. Sommige dingen kan ik niet op papier zetten omdat die te erg waren om te beschrijven. De angst in de hel kon je proeven. Als Jezus niet bij mij was geweest, had ik niet terug kunnen komen. Terwijl ik dit schrijf, begrijp ik nog steeds niet alle dingen die ik zag, maar de Heer weet alle dingen, en Hij hielp mij het meeste van hetgeen ik zag te begrijpen. Laat mij u waarschuwen – blijf van die plaats weg. Het is een afschuwelijke plaats vol martelingen, folterende pijn en eeuwige smart. Uw ziel zal altijd blijven leven, want de ziel leeft voor eeuwig. De ziel is uw ‘werkelijk’ uzelf, en uw ziel zal ofwel naar de hemel ofwel naar de hel gaan. Er zijn geen andere opties. Voor degenen onder u die denken dat de hel hier op aarde is, wil ik zeggen : u heeft gelijk, het is waar! De hel is in het centrum van de aarde, en daar zijn er zielen die dag en nacht folteringen ondergaan. Er zijn geen feestjes in de hel. Geen liefde. Geen ontferming. Geen rust. Het is een plaats waar zo’n grote smart aanwezig is, dat het ons bevattingsvermogen te boven gaat.

    2a. Het linkerbeen van de hel

    Een vreselijke stank vervulde de lucht.

    Jezus : In het linkerbeen van de hel zijn vele putten. Deze tunnel heeft vertakkingen naar andere delen van de hel, maar wij zullen eerst enige tijd doorbrengen in het linkerbeen. De dingen die je nu ziet, zullen je altijd bijblijven. De wereld moet weten dat de hel werkelijkheid is. Vele zondaars en zelfs sommigen van Mijn volk geloven niet dat de hel werkelijk bestaat. Je bent door Mij gekozen om deze waarheden aan hen te openbaren. Alles wat Ik je zal laten zien van de hel, en al het andere wat Ik je zal tonen, is waar.

    Jezus had Zich aan mij getoond in de vorm van een helder schijnend licht, stralender dan de zon. In het centrum van dat licht was de vorm van een man. Soms zag ik Jezus als een man, maar op andere tijden had Hij de vorm van een geest.
    Jezus : Kind, wanneer Ik spreek, heeft de Vader gesproken. De Vader en Ik zijn één. Denk eraan, liefhebben en elkaar vergeven is het belangrijkste. Kom nu, volg Mij.

    Terwijl wij voortgingen, vluchtten boze geesten weg van de tegenwoordigheid van de Heer.

    Mary K. (wenend) : O God, o God, Wat komt er nu?

    Zoals ik al eerder zei, behield ik al mijn zintuigen. Die werkten nu op volle kracht. Angst was er nu aan alle kanten en onuitsprekelijke gevaren lagen overal op de loer. Iedere stap die ik nam, was afschuwelijker dan die ervoor.
    Er waren deuropeningen die ongeveer de grootte van een klein raam hadden, bovenin de tunnel. Zij openden en sloten zich heel snel. Gegil vulde de ruimte, als vele boze wezens ons voorbijvlogen, in en uit de poorten van de hel. Spoedig waren wij aan het eind van de tunnel. Ik beefde van schrik door het gevaar en de angst om ons heen.
    Ik was zo dankbaar voor de bescherming van Jezus. Ik dank God voor Zijn almachtige kracht die ons beschermt, zelfs in de putten van de hel. Zelfs met dat beschermende schild, bleef ik denken: Niet mijn wil, Vader, maar Uw wil geschiede. Ik keek naar mijn lichaam. Voor de eerste keer merkte ik op, dat ik in een geestesvorm was, en dat mijn vorm de gedaante van mijzelf had. Ik vroeg mij af wat er nu zou komen. Jezus en ik stapten uit de tunnel op een pad dat tussen twee stroken land liep. Er waren overal vuurputten zo ver als het oog kon zien. De putten waren schaalvormig en ongeveer 1 1/3 meter wijd en een meter diep.

    Jezus : Er zijn veel van die putten in het linkerbeen van de hel. Kom, Ik zal je er enkele van laten zien.

    Ik stond naast Jezus op het pad en keek in één van de putten. Zwavel was ingesloten in de kant van de put, en gloeide rood als gloeiende vurige kolen. In het midden van de put was een verloren ziel die gestorven was en naar de hel was gegaan. Vuur begon te branden op de bodem van de put, schoot omhoog en hulde de verloren ziel in vlammen. In een ogenblik doofde het vuur weer bijna uit om dan weer met een geruis omhoog te schieten, over en rondom de gefolterde ziel in de put. Toen ik keek zag ik dat de verloren ziel in de put zat gekooid, binnenin de vorm van een geraamte.

    Mary K. (wenend) : Mijn Heer, kunt U haar er niet uithalen?

    Hoe verschrikkelijk was de aanblik! Ik dacht: Ik had daar kunnen zitten.

    Mary K. : Heer, wat is het droevig om te zien en te weten dat daarbinnen een levende ziel is.

    Ik hoorde een luide kreet uit het midden van die eerste put komen. De ziel, binnenin de vorm van een geraamte, huilde:

    Vrouw (huilend) : Jezus, heb medelijden !

    Mary K. : O, Heer !

    Het was de stem van een vrouw. Ik keek naar haar en wilde haar wel uit het vuur trekken. Haar aanblik brak mijn hart. De skeletvorm van een vrouw met een vuilgrijze mist vanbinnen, was tegen Jezus aan het praten. Ik luisterde naar haar, diep geschokt. Flarden halfvergaan vlees hingen aan haar beenderen. En wanneer het brandde viel het naar beneden op de bodem van de put. Er waren alleen maar lege oogholten waar haar ogen waren geweest. Zij had geen haar. Het vuur begon bij haar voeten in kleine vlammen, die groter werden als het vuur omhoogklom over en op haar lichaam. De vrouw scheen aanhoudend te branden, zelfs wanneer het vuur alleen maar tot gloeiende kolen werd.

    Vrouw (wanhopig gejammer, diep vanuit haar binnenste) : Heer, Heer, ik wil eruit !

    Zij bleef haar armen naar Jezus uitstrekken. Ik keek naar Jezus en er was grote smart op Zijn gelaat.

    Jezus (tegen Mary K.) : Mijn kind, je bent hier met Mij om de wereld te laten weten dat zonde de dood voortbrengt, dat de hel echt bestaat.

    Ik keek weer naar de vrouw, en wormen kropen uit haar beenderen van haar geraamte. Zij hadden geen last van het vuur.

    Jezus : Zij weet dat die wormen binnenin haar zijn, zij voelt ze.

    Mary K. : God, ontferm U ! (als het vuur zijn hoogtepunt bereikte en het afgrijselijke branden weer helemaal opnieuw begon)

    Luide kreten en diepe snikken schudden de vorm van deze vrouwenziel. Zij was verloren. Er was geen uitkomst.

    Mary K. (erg bang) : Jezus, waarom is zij hier ?

    Jezus : Kom.

    Het pad, waarop wij liepen was niet recht maar kronkelde zich van en naar de vuurputten, zo ver als ik kon zien. Het geklaag van de levende doden, vermengd met gekerm en afschuwelijk gekrijs, kwam van alle kanten op mij af. Er zijn geen tijden van rust in de hel. De geur van dood en rottend vlees hing zwaar in de ruimte. Wij kwamen bij de volgende put. Binnenin deze put, die dezelfde afmetingen had als de eerste, was ook een skeletvorm. De stem van een man riep vanuit de put:

    Man : Heer, ontferm U over mij !

    Alleen wanneer zij spraken kon ik zeggen of de ziel een man of een vrouw was. Grote jammerende snikken kwamen uit deze man:

    Man : Het spijt me zo, Jezus. Vergeef mij. Neem me weg vanhier. Ik ben al jaren in deze folterplaats. Ik smeek U, laat mij eruit !

    Diepe snikken schudden zijn geraamte.

    Man (smekend) : Alstublieft Jezus, laat mij eruit !

    Ik keek naar Jezus en zag dat ook Hij weende.

    Man (huilend vanuit de brandende put) : Heer Jezus, heb ik niet genoeg geleden voor mijn zonden? Ik ben veertig jaar geleden gestorven.

    Jezus (wenend) : Er staat geschreven: "De rechtvaardige zal uit het geloof leven!" Alle spotters en ongelovigen zullen hun deel hebben in de poel des vuurs. U wilde de waarheid niet geloven. Vele malen werden Mijn mensen naar u toegezonden om u de weg te wijzen, maar u wilde niet naar hen luisteren. U lachte hen uit en weigerde het Evangelie. Hoewel Ik voor u aan een kruis stierf, spotte u met Mij en wilde geen berouw tonen van uw zonden. Mijn Vader gaf u vele gelegenheden om gered te worden. Als u alleen maar had willen luisteren!

    Man (roepend) : Ik weet het Heer, ik weet het ! Maar ik heb nu berouw.

    Jezus : Het is te laat. Het oordeel is vastgesteld.

    Man : Heer, sommigen van mijn familieleden zullen hier komen, want zij willen zich ook niet bekeren. Alstublieft Heer, sta mij toe naar ze toe te gaan om ze te vertellen dat zij zich moeten bekeren van hun zonden terwijl zij nog op aarde zijn. Ik wil niet dat zij ook hier komen.

    Jezus : Zij hebben predikers, leraars, oudsten die allen het Evangelie bedienen. Die vertellen het hun. Zij kunnen ook profijt trekken van de moderne communicatiesystemen, ook zijn er vele andere mogelijkheden om van Mij te leren. Ik heb arbeiders naar hen gezonden, opdat zij zullen geloven en gered worden. Als zij niet willen geloven wanneer zij het Evangelie horen, dan zullen zij zich ook niet laten overreden door iemand die uit de dood verrezen is.

    Hierop werd de man erg kwaad en begon te vloeken. Godslasterlijke woorden kwamen uit zijn mond. Ik keek toe in afgrijzen als de vlammen omhoog rezen en zijn dood, rottend vlees begon te branden en van hem af te vallen. Binnenin deze dode verloren man zag ik zijn ziel, die eruit zag als een vuilgrijze mist, en die zijn geraamte vanbinnen vulde.

    Mary K. (tot Jezus) : Heer, wat verschrikkelijk !

    Jezus : De hel is realiteit, en het oordeel is ook realiteit. Ik heb ze zo lief, Mijn kind. Dit is slechts het begin van de vreselijke dingen die Ik je moet tonen. Er komt nog veel meer. Vertel de wereld, voor Mij, dat de hel bestaat, dat mannen en vrouwen zich moeten bekeren van hun zonden. Kom, volg Mij. Wij moeten verder gaan.

    2b. Het linkerbeen van de hel

    In de volgende put was een tenger gebouwde vrouw die een jaar of tachtig leek. Ik kan niet zeggen hoe ik haar leeftijd wist, maar ik wist het. Het vlees was door de aanhoudende vlam verwijderd van haar gebeente en alleen de beenderen waren er nog en een ziel vanbinnen als een vuile mist. Ik keek toe terwijl zij brandde in het vuur. Ik zag alleen beenderen en de wormen die daarbinnen kropen, die het vuur niet kon verbranden.

    Mary K. (wenend) : Heer, wat vreselijk ! Ik weet niet of ik wel door kan gaan, dit is een ongelofelijke gruwel.

    Zo ver als mijn ogen konden zien waren zielen aan het branden in putten vol vuur.

    Jezus : Mijn kind, daarom ben je hier. Je moet eerst de waarheid weten en dan de waarheid vertellen over de hel. De hemel is realiteit! De hel is realiteit! Kom, wij moeten verder gaan.

    Ik keek om naar de vrouw. Haar geschrei klonk zo bedroefd. Terwijl ik naar haar keek vouwde zij haar knokige handen samen, als in gebed. Ik moest wenen. Ik wist dat de mensen in de hel ook al deze dingen voelden. Jezus kende mijn gedachten.

    Jezus : Ja kind, dat doen ze ook. Wanneer mensen in de hel komen, hebben ze nog dezelfde gevoelens en gedachten als toen zij op aarde waren. Zij herinneren zich hun gezinnen en vrienden. Al de tijd op aarde hadden zij de kans om zich te bekeren, maar zij hebben geweigerd. Zij blijven zich alles herinneren. Hadden zij het Evangelie maar geloofd, en berouw getoond voor het te laat was.

    Ik keek nog eens naar de oude vrouw, en deze keer merkte ik op dat zij maar één been had, en het was alsof er gaten in haar heupgewrichten waren geboord.

    Mary K. : Wat zijn dat Jezus?

    Jezus : Kind, toen zij op aarde was, had zij kanker en veel pijn. Zij werd geopereerd om haar leven te redden. Zij lag vele jaren ziek, een bittere oude vrouw. Velen van Mijn mensen kwamen om voor haar te bidden en haar vertellen dat Ik haar kon genezen. Zij zei: "God deed me dit aan" en zij wilde zich niet bekeren en het Evangelie geloven. Eens kende zij Mij, maar door de tijd heen begon zij Mij te haten. Zij zei dat ze God niet nodig had en niet wilde dat ik haar genas. Toch pleitte Ik bij haar, want Ik wilde haar nog altijd helpen, Ik wilde haar genezen en zegenen. Zij keerde Mij de rug toe en vervloekte Mij. Zij zei dat ze Mij niet wilde. Mijn Geest bleef pleiten bij haar. Zelfs nadat ze Mij de rug had toegekeerd, probeerde Ik haar tot Mij te trekken door Mijn Geest, maar ze wilde niet luisteren. Tenslotte stierf zij en kwam hier.

    Vrouw (onder diepe snikken) : Heer Jezus, vergeef mij nu, alstublieft. Het spijt mij dat ik geen berouw had toen ik op aarde was. Had ik me maar bekeerd voordat het te laat was! Heer, help me hieruit. Ik zal U dienen, ik zal goed zijn. Heb ik nog niet genoeg geleden ? Waarom wachtte ik tot het te laat was? O, waarom heb ik gewacht totdat Uw Geest ophield met het worstelen om mijn ziel ?

    Jezus : U kreeg kans na kans om u te bekeren en Mij te dienen.

    Droefheid was op Jezus‘ gelaat, toen wij doorliepen. Terwijl ik de oude vrouw hoorde roepen, vroeg ik: Heer, wat komt er nu? Overal om mij heen voelde ik vrees. Overal was er kommer, kreten van pijn en een sfeer vervuld van de dood. Jezus en ik gingen met droefheid en medelijden naar de volgende put. Slechts door Zijn kracht kon ik verder gaan. Ik nog steeds op geruime afstand de kreten van berouw horen en het pleiten om vergiffenis van de oude vrouw. Was er maar iets wat ik kon doen om haar te helpen, dacht ik. Zondaar, wacht alstublieft niet totdat Gods Geest ophoudt met u te worstelen om uw ziel. In de volgende put zat een vrouw op haar knieën, alsof zij iets aan het zoeken was. Haar skeletvorm was vol gaten. Haar beenderen waren duidelijk te zien en haar verscheurde jurk was aan het branden. Haar hoofd was kaal en er waren slechts gaten waar haar ogen en neus vroeger stonden. Een klein vuur brandde om haar voeten heen, terwijl zij knielde, en zij klauwde zich vast aan de kanten van de zwavelput. Het vuur hing aan haar handen, en dood vlees bleef van haar afvallen terwijl zij haar nagels ingroef.

    Vrouw (onder geweldige snikken die haar deden schudden) : O Heer, o Heer, Ik wil eruit.

    Terwijl wij toekeken had zij zich eindelijk naar de opening van de put geklauwd met haar handen en voeten. Ik dacht dat zij eruit zou gaan toen een grote demon met grote vleugels die bovenaan gebroken leken, en langs zijn zijden hingen, naar haar toe kwam rennen. Zijn kleur was bruinachtig-zwart, en hij had haar over heel zijn grote vorm. Zijn ogen waren heel diep in zijn hoofd gezet, en hij was zo ongeveer de grootte van een grote grijze beer. De demon rende naar de vrouw en duwde haar heel hard achterover de put en het vuur in. Ik keek toe in afgrijzen toen zij viel. Ik had zo’n medelijden met haar. Ik wilde haar in mijn armen nemen en vasthouden, en God vragen haar te genezen en hiervandaan te halen.

    Jezus (mijn gedachten lezend) : Mijn kind, het oordeel is vastgesteld. God heeft gesproken. Reeds toen zij een kind was riep Ik haar telkens weer om zich te bekeren en Mij te dienen. Toen zij zestien jaar was, kwam Ik naar haar toe en zei: "Ik heb je lief. Geef je leven aan Mij en kom, volg Mij, want Ik heb je geroepen voor een speciaal doel". Haar hele leven riep Ik haar, maar zij wilde niet luisteren. Zij zei: ‘‘Eens op een dag zal ik U dienen. Ik heb nu geen tijd voor U. Geen tijd, geen tijd, ik wil mijn leven van plezier. Geen tijd, geen tijd om U te dienen, Jezus. Morgen zal ik het doen‘‘. Maar morgen is nooit gekomen, want zij heeft te lang gewacht.

    Vrouw (huilend): Mijn ziel wordt werkelijk gefolterd. Er is geen mogelijk om hier uit te komen. Ik weet dat ik de wereld wilde in plaats van U, Heer. Ik wilde rijkdom, roem en geluk, en ik kreeg het. Ik was mijn eigen baas. Ik was de knapste, meest goedgeklede vrouw van mijn tijd. En ik was rijk, had roem en voorspoed, maar ik ontdekte dat ik die dingen niet met me mee kon nemen in de dood. O Heer, de hel is verschrikkelijk. Ik heb dag noch nacht rust. Ik heb altijd pijn en martelingen. Help mij Heer. (verlangend naar Jezus kijkend) Mijn lieve Heer, had ik maar naar U geluisterd ! Ik zal voor altijd berouw hebben dat ik het niet deed. Ik was zo van plan U eens te zullen dienen - wanneer ik er klaar voor was. Ik dacht dat U er altijd voor mij zou zijn. Maar wat heb ik mij vergist ! Ik was één van de meest gezochte vrouwen van mijn tijd, door mijn schoonheid. Ik wist dat God mij tot bekering riep. Heel mijn leven trok Hij mij met koorden van liefde, en ik dacht dat ik God kon gebruiken, zoals ik ieder ander gebruikte. Hij zou er altijd wel zijn. O ja, ik gebruikte God ! Hij probeerde zo hard om mij zover te krijgen dat Ik Hem ging dienen, terwijl ik al die tijd dacht dat Ik Hem niet nodig had. Wat een vergissing ! Want $atan begon mij te gebruiken en ik begon meer en meer $atan te dienen. Tenslotte had ik hem meer lief dan God. Ik hield ervan te zondigen en wilde me niet tot God keren. $atan gebruikte mijn schoonheid en mijn geld, en al mijn gedachten draaiden om hoeveel macht hij mij zou geven. Zelfs toen bleef God mij roepen. Maar ik dacht: ik heb morgen of overmorgen. Toen, op een dag, terwijl ik in een auto zat, reed mijn chauffeur op een huis in en ik werd gedood. Heer alstublieft, laat mij eruit.

    Terwijl zij sprak strekte zij haar knokige handen en armen uit naar Jezus terwijl zij brandde in de vlammen.

    Jezus : Het oordeel is vastgesteld.

    Tranen liepen langs Zijn wangen toen wij naar de volgende put gingen. Ik weende vanbinnen over de verschrikkingen van de hel.

    Mary K. : Lieve Heer, de folteringen zijn zo echt. Als een ziel hier binnenkomt, is er geen hoop meer, geen leven, geen liefde. De Hel is te werkelijk.

    Geen uitkomst, dacht ik. Zij moet voor altijd in deze vlammen branden.

    Jezus : We hebben niet veel tijd meer. We zullen morgen teruggaan.

    Als u in zonde leeft, bekeer u, alstublieft. Als u God uw rug hebt toegekeerd, heb berouw en keer nu terug tot Hem. Leef een goed leven, en verdedig de waarheid. Word wakker, voor het te laat is, en dan kunt u voor eeuwig samen met de Heer in de hemel zijn.

    Jezus : De hel heeft een lichaam. (zoals een menselijke vorm) Het lichaam ligt op zijn rug in het centrum van de aarde. De hel is dus gevormd als een menselijk lichaam - buitengewoon groot en uitgestrekt, met vele folterkamers.
    Denk eraan dat je de mensen op aarde vertelt dat de hel werkelijk bestaat. Er zijn miljoenen verloren zielen in de hel en iedere dag komen er nieuwe zielen bij. Op de grote oordeelsdag zullen de dood en de hel in de poel van vuur geworpen worden; dat zal de tweede dood zijn.

    3a. Het rechterbeen van de hel

    Ik was niet in staat om te slapen of te eten sinds ik de nacht ervoor in de hel was geweest. Elke nacht in de hel beleefde ik de volgende dag opnieuw. Wanneer ik mijn ogen sloot kon ik niets zien dan de hel. Mijn oren konden het gegil van de verdoemden niet buitensluiten. Alsof ik een televisieprogramma zag, beleefde ik steeds weer al de dingen waarvan ik in de hel getuige was geweest. Elke nacht was ik in de hel, en elke dag worstelde ik om precies de juiste woorden te vinden waarmee ik de wereld over deze afschrikwekkende plaats kon vertellen.

    Jezus : Vannacht gaan wij het rechterbeen van de hel binnen, Mijn kind. Wees niet bang, want Ik heb je lief en Ik ben met je.

    Het gelaat van de Heer was smartelijk, en Zijn ogen waren vol grote tederheid en diepe liefde. Niettegenstaande dat degenen die in de hel waren voor altijd waren verloren, wist ik dat Hij ze nog altijd liefhad en lief zou hebben tot in alle eeuwigheid.

    Jezus : Mijn kind, God, onze Vader, gaf elk van ons een wil opdat wij konden kiezen wie wij wilden dienen, Hem of $atan. Weet je, God maakte de hel niet voor Zijn volk. $atan bedriegt velen zodat ze hem volgen, maar de hel was gemaakt voor $atan en zijn engelen. Het is niet Mijn noch Mijn Vaders verlangen dat iemand verloren gaat.

    Tranen van bewogenheid en medelijden liepen langs Jezus’ wangen.

    Jezus : Onthou Mijn woorden in de komende dagen als Ik je de hel laat zien: ‘Ik heb alle macht in hemel en op aarde’. Er zullen tijden komen dat je denkt dat Ik je verlaten heb, maar dat is niet zo. Ook zullen we soms gezien worden door de boze machten en de verloren zielen, terwijl we op andere tijden niet gezien worden. Wees gerust en vrees niet om Mij te volgen, ongeacht waar we heen gaan.

    Wij vervolgden samen onze weg. Ik ging al schreiende vlak achter Hem aan. Ik had reeds dagenlang gehuild en kon de tegenwoordigheid van de hel die mij altijd voor ogen was niet afschudden. Ik huilde het meest vanbinnen. Mijn geest was erg bedroefd. Wij kwamen aan bij het rechterbeen van de hel. Ik zag dat wij op een voetpad stapten dat droog en verpulverd was. Gegil vulde de vuile lucht en de stank van de dood was overal. De geur was soms zo weerzinwekkend dat ik er misselijk van werd. Er was overal duisternis, het enige licht dat er was kwam uit Jezus, en dan waren er nog de zwavelputten, die verstrooid lagen over het landschap tot waar ik kon zien. Opeens gingen allerlei soorten demonen ons voorbij. Duiveltjes gromden tegen ons als zij voorbij gingen. Demonische geesten in alle maten en vormen praatten met elkaar. Voor ons uit ging een grote demon die bevelen gaf aan kleine demonen. Wij stonden stil om te luisteren.

    Jezus : Er is ook een onzichtbaar leger van kwade machten die wij hier niet zien - demonen zoals boze ziektemachten.

    Grote demon (tegen de kleinere duivels) : Ga ! Doe veel slechte daden. Verdeel huisgezinnen en vernietig families. Verleid zwakke christenen en geef verkeerde aanwijzingen en misleid zovelen als je kan. Jullie ontvangen je loon, wanneer je terugkomt. Denk eraan dat jullie voorzichtig moeten zijn tegenover degenen die Jezus hebben aangenomen als hun Verlosser. Zij hebben de macht om jullie uit te werpen. Verspreid jullie nu over de hele aarde. Ik heb daar al heel veel anderen en heb er nog meer om uit te zenden. Onthou het, wij zijn dienaars van de prins der duisternis en van de machthebbers in de lucht.

    Na die woorden begonnen de boze gedaanten op en uit de hel te vliegen. Deuren bovenin het rechterbeen van de hel openden en sloten zich heel snel om hen uit te laten. Sommigen gingen ook omhoog in de trechter waardoor we gekomen waren en er weer uit. Ik zal proberen te beschrijven hoe deze boze wezens eruit zagen. Die ene die sprak was erg groot, ongeveer de grootte van een grizzly beer, bruin van kleur met een hoofd als een vleermuis, en ogen die heel diep in zijn harig gezicht stonden. Harige armen hingen langs zijn zijden en slagtanden staken uit het haar op zijn gezicht. Een ander had de grootte van een aap met heel lange armen en haar over zijn hele lichaam. Zijn gezicht was klein en hij had een puntige neus. Ik kon nergens ogen bij hem ontdekken. Weer een ander had een groot hoofd, grote oren en een lange staart; en dan was er één die zo groot was als een paard en een gladde huid had. De aanblik van deze demonen en boze geesten, en de vreselijke geur die van hen uitging maakten mij erg misselijk.

    Overal waar ik keek waren demonen en duivels. De grootste van deze demonen, vertelde de Heer mij, kregen hun bevelen regelrecht van $atan. Jezus en ik liepen verder op het voetpad tot we weer bij een put kwamen. Kreten van pijn, onvergetelijke, smartelijke geluiden kon men overal horen. Mijn Heer, dacht ik, wat zal er nu volgen? Wij liepen vlak langs sommigen van de boze wezens, die ons blijkbaar niet zagen, en wij stopten bij nog een vuur- en zwavelput. In deze put was een zwaargebouwde man. Ik hoorde hem het Evangelie prediken. Ik keek vol verbazing naar Jezus, wachtend op Zijn antwoord, want Hij kende altijd mijn gedachten.

    Jezus : Terwijl hij op aarde was, was hij een prediker van het Evangelie. Er was een tijd dat hij de waarheid sprak en Mij diende.

    Ik vroeg me af wat deze man in de hel deed. Hij was ongeveer 2 meter lang, en zijn skelet was van een vuile grijsachtige kleur, zoals een grafsteen. Delen van zijn kleren hingen nog aan hem. Ik vroeg mij af waarom de vlammen deze gescheurde en voddige kleren niet verbrand hadden. Brandend vlees hing aan hem, en zijn schedel scheen in vlammen te zijn. Een afschuwelijke geur ging van hem uit. Ik lette op de man en zag dat hij zijn handen spreidde alsof hij een boek vasthield en hij begon schriftgedeelten te lezen uit dit schijnboek. Weer herinnerde ik mij wat Jezus had gezegd: Je houdt al je zintuigen in de hel, en ze werken veel intensiever dan voorheen. De man las tekst na tekst, en ik dacht dat het goed was.

    Jezus zei tegen de man met grote liefde in Zijn stem:

    Jezus : Zwijg, wees stil.

    Onmiddellijk stopte de man met spreken en langzaam wendde hij zijn hoofd om naar Jezus te kijken. Ik zag de ziel van de man binnenin zijn skeletachtige vorm.

    Man : Heer, nu wil ik de waarheid prediken aan alle mensen. Nu, Heer, ben ik gereed om uit te gaan en anderen over deze plaats te vertellen. Ik weet dat ik terwijl ik op aarde was, niet in een hel geloofde en ook niet in uw wederkomst. Ik predikte wat de mensen wilden horen en ik compromitteerde de waarheid tegenover de mensen in mijn kerk. Ik weet dat ik van niemand hield die van een ander ras was, of een andere huidskleur had, en ik was er de oorzaak van dat velen van U afvielen. Ik maakte mijn eigen regels aangaande de hemel en wat betrof goed en kwaad. Ik weet dat ik velen op een dwaalweg bracht en dat velen struikelden over Uw heilig Woord. Ook nam ik geld van de armen. Maar Heer, laat mij hieruit, en ik zal het goede doen. Ik zal geen geld meer van de kerk nemen. Ik heb me reeds bekeerd. Ik zal mensen van elk ras en elke kleur liefhebben.

    Jezus : U heeft niet alleen het Heilige Woord van God verdraaid en er een valse voorstelling van gegeven, maar u loog toen u zei dat u de waarheid niet kende. De genoegens van het leven waren belangrijker voor u dan de waarheid. Ikzelf bezocht u en trachtte u te bekeren, maar u wilde niet luisteren. U ging uw eigen weg en het kwaad was uw meester. U kende de waarheid, maar u wilde geen berouw tonen of tot Mij terugkeren. Ik was er al die tijd. Ik wachtte op u, Ik wilde dat u zich zou bekeren, maar u deed het niet. En nu is het oordeel gesteld.

    Er was erbarmen te lezen op Jezus’ gezicht. Ik wist dat als de man acht had geslagen op het roepen van de Verlosser, hij hier nu niet zou zijn. O mensen, alstublieft, luister naar Jezus !

    Jezus : U had de waarheid moeten spreken, dan had u velen tot gerechtigheid gebracht met Gods Woord, dat zegt dat alle ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur en zwavel. U kende de weg van het kruis. U kende de weg der gerechtigheid. U wist hoe de waarheid tegen te spreken, maar $atan vulde uw hart met leugens, en u ging de weg van de zonde. U had zich in oprechtheid moeten bekeren, niet gedeeltelijk. Mijn Woord is de waarheid. Het liegt niet. En nu is het te laat, te laat.

    Bij die woorden schudde de man zijn vuist tegen Jezus en vervloekte Hem.

    3b. Het rechterbeen van de hel

    Bedroefd liepen Jezus en ik door naar de volgende put. De afvallige prediker was nog altijd boos op Jezus en vervloekte Hem. Toen wij langs de vuurputten liepen, strekten de verlorenen hun handen uit naar Jezus, en riepen klagend om genade. Hun knokige handen en armen waren grijszwart van het branden - er was geen levend vlees of bloed, geen organen, alleen de dood en doodsheid. Binnenin mij weende ik: O aarde, heb berouw over uw zonden. Als u zich niet bekeert, komt u hier. Stop met zondigen, voor het te laat is. Wij stonden weer stil bij een put. Ik had zo‘n medelijden met al die mensen, en voelde zo‘n grote droefheid dat ik lichamelijk zwak was en bijna niet kon blijven staan. Mijn lichaam schokte van het snikken.

    Mary K. : Jezus, ik heb zo‘n pijn vanbinnen.

    Vanuit de put sprak de stem van een vrouw tegen Jezus. Zij stond middenin de vlammen, die haar hele lichaam overdekten. Haar gebeente was vol wormen en dood vlees. Terwijl de vlammen oplaaiden om haar heen, stak zij haar handen uit naar Jezus.

    Vrouw (huilend) : Laat mij eruit. Ik zal U nu mijn hart geven, Jezus. Ik zal anderen vertellen over Uw vergiffenis. Ik zal voor U getuigen, Ik smeek U, alstublieft, laat mij hieruit !

    Jezus (tot Mary K.) : Mijn Woord is de waarheid, en het verkondigt dat allen berouw moeten tonen, zich van hun zonden moeten bekeren en Mij vragen in hun leven te komen, als zij willen ontkomen aan deze plaats. Er is vergeving van zonden door Mijn bloed. Ik ben getrouw en rechtvaardig en zal allen vergeven die tot Mij komen. Ik zal hen niet afwijzen.

    Hij keerde Zich om en keek naar de vrouw.

    Jezus (tot vrouw) : Als u naar Mij had geluisterd, tot Mij was gekomen en u bekeerd had, had Ik u vergeving geschonken.

    Vrouw : Heer, is er geen manier om hieruit te komen?

    Jezus (zacht sprekend tot de vrouw) : Vrouw, u kreeg vele gelegenheden om u te bekeren, maar u verhardde uw hart en weigerde u te bekeren. En u kende Mijn Woord dat zegt dat alle hoereerders hun deel in de poel des vuurs zullen hebben. (tot Mary K.) : Deze vrouw had zondige affaires met vele mannen, en zij veroorzaakte vele gebroken huwelijken. Toch, door dit alles heen, had Ik haar nog lief. Ik kwam tot haar, niet met veroordeling, maar met behoudenis. Ik zond haar velen van Mijn dienaren, opdat zij zich zou bekeren van haar boze weg, maar zij wilde niet. Toen zij een jonge vrouw was, riep Ik haar, maar zij bleef het kwade doen. Zij deed vele verkeerde daden, toch zou Ik haar vergeven hebben, als zij tot Mij was gekomen. $atan kwam binnen bij haar, en zij werd bitter en wilde anderen niet vergeven. Zij ging alleen naar de kerk om mannen te krijgen. Zij vond ze en verleidde ze. Was zij maar tot Mij gekomen dan waren al haar zonden weggewassen door Mijn bloed. Een deel van haar wilde Mij dienen, maar men kan niet samen God en $atan dienen. Elk mens moet kiezen wie hij wil dienen.

    Mary K. (wenend) : Heer, geef mij de kracht om door te gaan.

    Ik beefde van mijn hoofd tot mijn voeten door de verschrikkingen van de hel.

    Jezus (tot Mary K. ) : Vrede zij met u, wees stil.

    Mary K. : Help mij, Heer. $atan wil niet dat wij de waarheid weten over de hel. In mijn wildste dromen heb ik nooit kunnen denken dat de hel zo zou zijn. Lieve Jezus, wanneer zal hier een eind aan komen ?

    Jezus : Mijn kind, alleen de Vader weet wanneer het einde zal komen. Vrede, wees stil.

    Toen kwam er een grote kracht over mij. Jezus en ik bleven verder gaan langs de putten. Ik wilde iedere persoon die we voorbij gingen wel uit het vuur trekken en vlug aan de voeten van Jezus brengen. Vanbinnen treurde ik. Ik dacht bij mezelf : ik wil niet dat mijn kinderen hier ooit komen.

    Jezus (rustig) : Mijn kind, wij zullen nu naar je huis gaan. Morgennacht keren we terug naar dit deel van de hel.

    Toen ik weer thuis was, weende ik onophoudelijk. Gedurende de dag herleefde ik de hel en de afgrijselijke toestand van al die mensen daar. Ik vertelde iedereen die ik ontmoette overdag over de hel. Ik zei hun dat de pijn van de hel onbeschrijfelijk was. U, die dit boek leest, smeek ik: alstublieft, bekeer u van uw zondenRoep Jezus aan en vraag Hem u te redden. Roep Hem vandaag aan. Wacht niet tot morgen. Er is misschien geen morgen voor u. Er is nog weinig tijd. Val op uw knieën en word gezuiverd van uw zonden. Wees goed voor elkaar. Terwille van Jezus, wees vriendelijk en vergevensgezind tegenover elkaar. Als u kwaad bent op iemand, vergeef hem. Geen enkele ruzie is het waard om voor naar de hel te gaan. Wees vergevensgezind, zoals Christus ons onze zonden vergeeft. Jezus is in staat om ons te bewaren als wij een berouwvol hart hebben en zal ons met Zijn bloed reinigen van alle zonden. Heb uw kinderen lief, en heb uw naaste lief als uzelf.

    4a. Meer putten

    De volgende nacht gingen Jezus en ik nogmaals het rechterbeen van de hel binnen. Net als de vorige keren zag ik Jezus’ liefde voor de verloren zielen. En ik voelde Zijn liefde voor mij en voor allen die op aarde waren.

    Jezus : Kind, het is niet de Vaders wil dat iemand verloren gaat. $atan bedriegt velen, en zij volgen hem. Maar bij God is er vergeving. Hij is een God van liefde. Als deze verlorenen werkelijk tot de Vader waren gekomen en berouw hadden getoond, dan zou Hij ze vergeven hebben.

    Grote tederheid kwam over Jezus’ gelaat terwijl Hij sprak. Terug liepen wij tussen de vlammende putten en langs mensen die martelingen ondergingen. Mijn God, mijn God, zo’n verschrikkingen! dacht ik. Wij bleven maar doorlopen en kwamen langs heel veel zielen die brandden. Overal langs het voetpad strekten brandende handen zich uit naar Jezus. Het waren alleen botten die vlees hadden moeten zijn - een grijsachtige massa met brandend en ontbindend vlees dat in flarden neerhing. Binnenin elke skeletvorm was een vuilgrijze nevelige ziel, voor altijd gevangen binnenin een uitgedroogd geraamte. Ik kon aan hun gehuil horen dat zij het vuur, de wormen, de pijn en de hopeloosheid van hun toestand voelden. En hun geklaag vulde mijn ziel met een danige pijn, dat ik het niet kan beschrijven. Hadden ze maar geluisterd, dacht ik, dan zouden ze hier niet zijn. Ik wist dat de verlorenen in de hel al hun zintuigen hadden. Zij herinnerden zich alles wat hun ooit was verteld. Zij wisten dat zij niet aan de vlammen konden ontkomen en dat zij voor altijd verloren waren. Maar niettegenstaande hun gebrek aan hoop, riepen ze toch tot Jezus om genade. Wij stopten bij de volgende put. Die was precies zoals al die andere putten. Daarbinnen was de vorm van een vrouw. Ik wist het pas toen ik haar stem hoorde. Zij schreeuwde het uit en vroeg Jezus om bevrijding van de vlammen. Jezus keek met liefde naar de vrouw.

    Jezus : Terwijl u op aarde was, riep Ik u om tot Mij te komen. Ik pleitte bij u om alles met Mij in orde te maken voordat het te laat was. Ik bezocht u vele malen midden in de nacht om u te vertellen over Mijn liefde. Ik probeerde u over te halen en trok u tot Mij door Mijn Geest. ‘‘Ja Heer’‘, zei u: “Ik zal U volgen”. Met uw lippen zei u dat u Mij liefhad, maar uw hart meende het niet. Ik wist waar uw hart was. Dikwijls zond Ik Mijn boodschappers naar u toe om u te vertellen dat u zich moest bekeren, en tot Mij komen, maar u wilde niet naar Mij luisteren. Ik wilde u gebruiken om anderen te bedienen, en helpen Mij te vinden, maar u wilde niet naar Mij luisteren en tot berouw van uw zonden komen.

    Vrouw : U weet nog, Heer, dat ik naar de kerk ging en een goede vrouw was. Ik was lid van Uw kerk. Ik wist dat Uw oproep, mijn leven was. Ik wist dat ik die roeping kost wat kost moest volgen, en dat deed ik.

    Jezus : Vrouw, u bent nog altijd vol leugens en zonde. Ik riep u, maar u wilde niet naar Mij luisteren ! Het is waar, u was lid van een kerk, maar dat brengt u niet in de hemel. U had veel zonden, en u bekeerde zich niet. U was de schuld dat anderen struikelden bij het horen van Mijn Woord. U wilde anderen niet vergeven, wanneer zij u pijn deden. U deed alsof u Mij liefhad en Mij diende wanneer u bij christenen was, maar u loog, bedroog en stal wanneer er geen christenen in uw omgeving waren. U luisterde naar misleidende geesten en genoot van uw dubbel leven. U kende de rechte smalle weg. Bovendien sprak u met twee tongen. U sprak kwaad over uw broeders en zusters in Christus. U veroordeelde hen en dacht dat u heiliger was dan zij, terwijl er bij uzelf grote zonde in uw hart was. Ik weet dat U niet naar Mijn liefdevolle Geest van barmhartigheid wilde luisteren. U oordeelde naar de buitenkant van een persoon, zonder rekening te houden met het feit dat velen kinderen in het geloof waren. U was erg hard. U zei dat u Mij liefhad, maar uw hart was ver van Mij. U kende de wegen van de Heer. U speelde met God, maar God weet alle dingen. Als u God oprecht had gediend, zou u hier vandaag niet zijn. U kunt niet $atan en God tesamen dienen.

    Jezus (tot Mary K.) : In de laatste dagen zullen er velen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten volgen en de zonde dienen. Ga weg uit hun midden, en breek met hen. Volg niet dezelfde weg als zij.

    Toen wij weggingen, begon de vrouw Jezus te verwensen en te vervloeken. Zij gilde en huilde van woede. Wij wandelden door. Ik voelde me zo zwak in mijn lichaam. In de volgende put was er ook de vorm van een geraamte. Ik rook de geur van de dood zelfs voordat wij er aankwamen. Dit skelet zag er net uit zoals de anderen. Ik vroeg mij af wat deze ziel gedaan had. Of ze verloren, zonder hoop en zonder toekomst was. Hel is voor eeuwig. Als ik het huilen van de gefolterde zielen hoorde, huilde ik ook. Ik luisterde, toen een vrouw vanuit de vlammen van de put tot Jezus sprak. Zij haalde het Woord van God aan.

    Mary K. : Lieve Heer, wat doet zij hier ?   Jezus :  Luister.

    Vrouw : Jezus is de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Jezus is het Licht van de wereld. Kom tot Jezus, en Hij zal u redden.

    Terwijl zij sprak luisterden vele verloren zielen om haar heen. Sommigen vervloekten haar. Sommigen zeiden haar ermee te stoppen. Nog weer anderen zeiden: Is er werkelijk nog hoop?, of Help ons, Jezus. Smartelijk geschreeuw vulde de lucht. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik wist niet waarom de vrouw het Evangelie hier predikte. De Heer kende mijn gedachten.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    Archief per week
  • 09/04-15/04 2018

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Godzoeker, God laat Zich vinden !
    Mijn favorieten
  • levend geloof 9
  • levend geloof 8
  • legioen


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!