Halle zonder Zenne
over grote en kleine geschiedenissen van belangrijke en minder-belangrijke 'levens' in een dorp dat zich stad mag én wil noemen
30-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (3de en laatste deel) [+ illustraties]

  

Voetnoten

[NN staat voor nominem nescio

of ik ken de naam niet,

DDAA voor diverse auteurs;

titel zijn vet gedrukt, ondertitels vet én cursief]

 

* Thevenet ondertekende zijn werken meestal met "L. THEVENET" waarbij beide T’s iets groter dan de andere letters zijn. 

** Het is niet mijn bedoeling om in deze bijdrage nader in te gaan op Thevenet’s kunst en te proberen die kunst te omschrijven en in de kunstgeschiedenis te situeren. Ik wil hier slechts vermelden dat het benoemen van de schilder als Brabants fauvist eerder berust op de periode waarin hij actief was, het feit dat tal van zijn generatiegenoten een tijdlang Brabants fauvist waren en de banden die hij had met vertegenwoordigers van dat Brabants fauvisme. Ik beschouw Thevenet als een neo- of laat-impressionist.     

*** Naar analogie met “poète maudit”.

[1] “UPV” of “Uitstraling Permanente Vorming” is een initiatief van de Vrije Universiteit Brussel. “UPV, kern Halle (Zennevallei)” is een lokale afdeling die in vermeld gebied voordrachten en andere activiteiten rond cultuur in de breedste zin van het woord organiseert. Ze verzendt geregeld een electronische nieuwsbrief over activiteiten en werking. Geïnteresseerden kunnen informatie krijgen en/of zich abonneren via rik.wouters@pandora.be.

[2] WOUTERS, Rik. Thevenet, Louis François Joseph Marie, kunstschilder. Nationaal Biografisch Woordenboek, deel XVIII, Koninklijke Academiën van België, Brussel, 2007, kolommen 831-839.

[3] Bijna al mijn bijdragen over Thevenet zijn te lezen op http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet, een intitiatief van de algemeen-culturele vereniging “xarnego” uit Halle en mezelf.

[4] DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel. 1990 [n.a.v. tentoonstelling “Louis Thévenet”, georganiseerd door Stad Halle m.m.v. Gemeentekrediet in Oud-Jezuïetencollege te Halle van 6 oktober tot 30 november 1990].

[5] LYR, René. Mon ami Louis Thévenet. Editions Nationales, Uccle. 1945. 

[6] NN. [Overlijdensberichten]. In: Parochieblad [Halle], jg. 23, nr. 34, 24 augustus 1930.

[7] VAN DER EECKT, Gabriëlla. Louis Thevenet: 1894-1930 Schilderij: “De Vierbunder”. Eindwerk tot het bekomen van het diploma van antiekhandelaar. I.M.O.V. Gent, Gent. 1994 [Promotor: Lieve Compernolle].

[8] Mijn laatste controle van de website dateert van 18 oktober 2008.

[9] Uit de vermelding van de naam van de laan, die in hoofdletters geschreven is, is niet duidelijk of het nu om Thevenet, dan wel Thévenet gaat. Ik houd het bij Thévenet, uitgaande van de vele keren dat de Stad Halle de naam verkeerd heeft geschreven.

[10] NN. Louis Thevenetpad. Fietsen en wandelen te Halle & omgeving. VVV, Halle. 1997 [bijgewerkte tekst uit de Gazet van Halle, 1963].

[11] Van 12 september tot 21 december 2006 sprak ik in de Halse binnenstad 683 mensen aan om aan een enquête rond Thevenet mee te werken. 356 aangesprokenen vielen af, ofwel omdat ze niet in het Halle van vóór de fusie woonden of gewoond hebben, ofwel omdat ze om diverse redenen niet wensten mee te werken.

327 mensen verleenden hun medewerking. Hun leeftijd werd genoteerd: 87 waren maximum 18 jaar, 77 van 19 tot en met 40, 92 van 41 tot en met 60 en 71 ouder dan 60. Ze kregen maximum 6 vragen te beantwoorden. De vragen:

-(1) Zegt de naam van Louis Thevenet of Thévenet je iets?;

-(2) In welke periode leefde hij?;

-(3) Wat was zijn beroep?;

-(4) In welke stijl schilderde hij?;

-(5) Heb je ooit werken van hem gezien?;

-(6) Waar heb je werken van hem gezien?

Aan wie op (1) niet kon antwoorden, werden (2) tot en met (6) niet gesteld, aan wie op (3) niet kon antwoorden, werden (4) tot en met (6) niet gesteld en aan wie op (5) niet kon antwoorden, werd (6) niet gesteld.

Antwoorden:

-(1) Bevestigend antwoord: 98 (27,75 %);

-(2) Vermelding van één datum of meer data van 1874 tot en met 1930 werd als juist beschouwd: 51;

-(3) Beroepen als schilder, artiest of kunstenaar werden aanvaard: 87 (24,43 %); 

-(4) Brabants fauvisme: 17; fauvisme: 21; impressionist: 19; andere (realist, post-impressionist of expressionist) of geen: 30;

-(5) Bevestigend antwoord: 26 (7,3 %);

-(6) Tentoonstelling in Halle in 1990: 12; boek of andere catalogus: 10; andere (museum, andere tentoonstelling, internet of privé-persoon): 4.

[12] NN. Nadere kennisneming met de onbekende Thevenet. In: Gazet van Halle, jg. 62, nr. 18, 1960, p. 1 en 5.

[13] REVIERS, Kurt. Louis Thévenet. Het onbehagen van een naïeve volksschilder. In: Brabant, juni 1985, p. 34-41.

[14] VANVOLSEM, Johan. Verklarend register van 380 straat- en pleinnamen van Groot-Halle. In: Hallensia, jg. 10, nr. 3, juli-september 1988.

[15] VANVOLSEM, Johan. Lexicon bekende Hallenaren. Verschenen in: Verhandelingen nieuwe reeks nr. 34, Hallensia, Halle. 2007.

[16] VANVOLSEM, Johan. Verklarend register van 380 straat- en pleinnamen van Groot-Halle. In: Hallensia, jg. 10, nr. 3, juli-september 1988.

[17] NN. Louis ‘la Nature’ Thevenet (° Brugge 1874 + Halle 1930) Deel ½. Gazet van Halle, jg. 2008, nr. 11, 21 mei 2008, p. 17.

[18] SEVERS, Tom. Cultuurbeleid in Halle. Evaluatie. Stad Halle, Halle. 1994.

[19] Ik herinner me die winkel nog uit mijn jeugd. Ik ging er toen turnpantoffels kopen. Het was een zaak zoals er vroeger vele in Halle waren: een combinatie van 2 handelszaken: schoenenwinkel en café  waar onder meer jenever geschonken werd.

[20] WOUTERS, Rik. L. THEVENET onbegrepen dichter van een oeuvre vol dagdagelijkse voorwerpen. over zijn vrijwillige ballingschap in Halle  van 1916 tot 1930. Eindwerk tot het behalen van het diploma “Toeristische Gids”. Elishout, Anderlecht. 2007 [Promotor: Machteld De Schrijver]. xarnego, Halle.].

[21] WALSCHOT, L. De “reekening van Emma”. In: Hallensia, jg. 12, nr. 4, oktober-december 1990, p. 13-74.

[22] De titels zijn pas aan de werken gegeven na 1947 toen de kerk basiliek werd. Hieruit kan afgeleid worden dat tal van titels niet door Thevenet aan zijn werken werd gegeven.

[23] NN. Louis Thévenet aimait Drogenbos. Fille adoptive du peintre disparu en 1930, Jeanne Mommaert (80) se souvient de son enfance passée entre Drogenbos, Calevoet en Hal… In: La Lanterne, 8 januari 1993, p. 2.

[24] Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België - Archief voor Hedendaagse Kunst in België. Museumstraat 9 te 1000 Brussel. De voetnoot wordt geregeld door een registratienummer gevolgd.     

[25] LYR, Claude. Het mysterie Thévenet. In: DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel, p. 45-53. 1990 [n.a.v. de tentoonstelling “Louis Thévenet”, georganiseerd door de Stad Halle m.m.v. het Gemeentekrediet in het Oud- Jezuïetencollege van Halle van 6 oktober tot 30 november 1990]. 45-53.

[26] DE BECKER, Urbaan. François Van Haelen (1872-1939). Brouwer en mecenas. In: DDAA. Het Brabants Fauvisme. De verzameling François Van Haelen. Gemeentekrediet, Brussel, p. 11-57. 1994  [n.a.v. de tentoonstellingen in het Herman Teirlinckhuis te Beersel van 11 juni tot 10 juli 1994 en de Galerie van het Gemeentekrediet te Brussel van 9 september tot 6 november 1994].

[27] NN. Exposition de la collection F. Van Haelen. Du 10 au 23 mai 1924. […], Ukkel. 1924 [n.a.v. de tentoonstelling in het kasteel van Wolvendael te Ukkel van 10 tot en met 23 mei 1924].

[28] DE GEEST, Joost. Biografieën. In: DDAA. Het Brabants Fauvisme. De verzameling François Van Haelen. Gemeentekrediet, Brussel, p. 193-196. [n.a.v. de tentoonstellingen in het Herman Teirlinckhuis in Beersel van 11 juni tot 10 juli 1994 en de Galerie van het Gemeentekrediet in Brussel van 9 september tot 6 november 1994].

[29] GEERTS, G. en HEESTERMANS, H. Van Dale groot woordenboek der Nederlandse taal. Van Dale lexicografie, Utrecht, Nederland en Antwerpen. 1995.

[30] LYR, René. Ceux qu j’ai défendus. De Brusselmans à James Ensor. Unimuse, Tournai. 1990.

[31] [mevrouw] WOUTERS, Rik. Het leven van Rik Wouters doorheen zijn werk, p. 13-125. In: BETRAND, Olivier [samensteller]. Rik Wouters. Visies op een Levensloop. Belgian Art Research Institute, Brussel, 2000.

[32] LYR, René. Les mots et les couleurs. 1924-1930. Unimuse, Tournai. 1978.

[33] LYR, René. L’Oeuvre poëtique. Unimuse, Tournai. 1982.

[34] Op zondag 15 februari 2009 om 14.30 houd ik met vertrek op de Grote Markt van Halle een wandelvoordracht rond Thevenet en het Halle waar hij woonde.

[35] Volgende literaire projecten staan op stapel: een dichtbundel met als voorlopige titel “Of hij ooit nog thuiskomen zal, ergens, en woordenloos zal blijven spreken”; een toneelstuk, een monoloog in 3 bedrijven” met als voorlopige titel “Louis Thevenet of le peintre maudit”; de opvoering van de monoloog.

[36] Het begrip “stadschap” is ontleend aan: NN [= SCHETSKEN, Frits]. Een grootsteeds romanticus. Guy van Hoof. In: Bugatti, jg. 5, nr. 17, januari-februari 1983, p. 6. Hoewel Schetsken in zijn bespreking van poëzie van mijn vriend Guy van Hoof “stadsschap” schreef om hem als Antwerps of grootstadsdichter te typeren, heb ik naar analogie met landschap geopteerd voor “stadschap”. 

[37] DE LAERE, Robert. Louis Thévenet, de meester van Halle, een Bruggeling. In: Heemkundige bijdragen [van de Heemkundige Kring “Maurits Van Coppenolle” te Brugge], april 1998.

[38] THIJS, Valentijn. Interieur met het kooitje. Louis Thévenet 1874|1930. In: DDAA. Art @ Belgium. Dexia Bank, Brussel, p. 76-77. 2000 [n.a.v. de tentoonstelling “Art @ Belgium” van Dexia in Passage 44 te Brussel van 21 september 2000 tot 14 januari 2001]. 

 

belangrijke werken over Thevenet

[werken aangeduid met *, handelen volledig over Thevenet]

 

DDAA. Het Brabants Fauvisme. De verzameling François Van Haelen. Gemeentekrediet, Brussel. 1994  [n.a.v. de tentoonstellingen in het Herman Teirlinckhuis in Beersel van 11 juni tot 10 juli 1994 en de Galerie van het Gemeentekrediet in Brussel van 9 september tot 6 november 1994].

*DDAA. Retrospectieve Louis Thévenet. Brugge 1874 - Halle 1930. Gemeentekrediet, Brussel. 1990 [n.a.v. de tentoonstelling “Louis Thévenet”, georganiseerd door de Stad Halle met de medewerking van het Gemeentekrediet in het Oud-Jezuïetencollege te Halle van 6 oktober tot 30 november 1990].

*LYR, René. Mon ami Louis Thévenet. Editions Nationales, Uccle. 1945. 

*LYR, René. Louis Thévenet. De Sikkel, Antwerpen. 1954.

LYR, René. Ceux que j’ai défendus. De Brusselmans à James Ensor. Unimuse, Tournai. 1990.

LYR, René. Les mots et les couleurs. 1924-1940. Unimuse, Tournai. 1978.

*WOUTERS, Rik. L. THEVENET onbegrepen dichter van een oeuvre vol dagdagelijkse voorwerpen. over zijn vrijwillige ballingschap in Halle  van 1916 tot 1930. Eindwerk tot het behalen van het diploma “Toeristische Gids”. Elishout, Anderlecht. 2007 [Promotor: Machteld De Schrijver]. xarnego, Halle.].

WOUTERS, Rik. Thevenet, Louis François Joseph Marie, kunstschilder. Nationaal Biografisch Woordenboek, deel XVIII, Koninklijke Academiën van België, Brussel, 2007, kolommen 831-839.

 

webblogs en websites

 

http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet.

http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet2.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_Thevenet.

 

PS 1: deze tekst werd in een lichtjes ingekorte versie opgenomen in Hallensia, jg. 30, nr. 4, oktober-december 2008, p. 21-34.
PS 2:
-foto 1: plakkaat aan het huis op de Lange Baan in Drogenbos waar Thevenet in 1915 en 1916 woonde;
-foto 2: grafiek van de inkomsten uit verkochte werken volgens "de reekening van Emma";
-foto 3: woning op de Consciencestraat 45 te Halle waar Thevenet van 1927 tot 1930 woonde;
-foto 4: straatnaambord van de Thevenetlaan te Halle;
-foto 5: kaft van "Ceux que j'ai défendus" uit 1990 van René Lyr. Het schilderij op de kaft is van Claude Lyr, Renés zoon, en bevat tal van werken van Thevenet;
-foto 6: "Mon ami Louis Thevenet" uit 1945 van René Lyr;
-foto 7: prentkaart met een afbeelding van Thevenet's 'De kapstok";

-foto 8: prentkaart met een afbeelding van Thevenet's "Harmonium"; 
-foto 9: prentkaart van het oude station van Halle. De persoon links met schildertas is Thevenet. 


















30-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (2de deel)


[voetnoten en illustraties: zie 3de deel]

Enkele keren is de naam van François Van Haelen gevallen. Hij was eigenaar van een brouwerij op een hoek van de
Ukkelse- en Alsembergsesteenweg op Kalevoet te Ukkel. Hij heeft in kunst geïnvesteerd. Zijn verzameling, en dan nog slechts een deel ervan, werd tijdens zijn leven slechts eenmaal tentoongesteld.

Van 10 tot en met 23 mei 1924 vond in het kasteel van Wolvendael te Ukkel de Exposition de la collection F. Van Haelen [27] plaats. Werken van onder meer de laat-negentiende en vroeg-twintigste eeuwse schilders Jos Albert, Jean Brusselmans, Philibert Cockx, Charles Dehoy, Anne-Pierre De Kat, Jehan Frison, Willem Parels, Roger Parent, Ferdinand Schirren, Pierre Scoupreman, Thevenet zelf, Edgard Tytgat en Rik Wouters, allen Brabantse fauvisten genoemd, waren te bezichtigen. Thevenet viel op met 17 werken, het tweede grootste ensemble, na de 18 werken van de ook tentoongestelde Ensor [28]. Is het dan verwonderlijk dat Louis Thévenet (…) de lieveling van François Van Haelen [26] genoemd werd?! Door de critici die hem vermelden, wordt Van Haelen op zijn beurt unaniem de maecenas van Brabantse fauvisten en vooral van Thevenet genoemd.

Voor de betekenis van maecenas ben ik bij mijn ‘vriend’ van Dale die me zelden in de steek laat, te rade gegaan: mecenas (…) [genoemd naar de Romeinse kunstbeschermer Gaius Cilnius Maecenas (ca. 70 - 8 v.C.), raadsman van keizer Augustus], begunstiger van (…) kunstenaars. [29; de niet-gecursiveerde woorden staan cursief in het citaat]. Een begunstiger is iem. die begunstigt, gunst bewijst. Een gunst is onder meer begunstiging, voordeel of blijk van gunstige gezindheid, m.n. welwillendheid waardoor men iemands belangen bevordert [29]. Bij begunstiging, voordeel of blijk van gunstige gezindheid kan er dan ook geen sprake van enig voordeel voor de begunstiger of hem die als teken van gunst geeft, zijn. Dit blijkt duidelijk uit de verwoording dat men iemands belangen, maar dus niet zijne, bevordert [29]. Mag ik besluiten door te verklaren dat een maecenas getypeerd wordt door 2 substantieven: onbaatzuchtigheid en idealisme?!

Was Van Haelen een maecenas? Was Van Haelen de maecenas van Thevenet? Was hij met andere woorden ontbaatzuchtig en idealistisch ten opzichte van Thevenet?

Ik ben in de “Reekening van Emma” [21] op zoek gegaan naar werken die Van Haelen van 1908 tot en met 1930 van Thevenet gekocht heeft: 1 in 1909, 2 in 1910, 2 in 1911, 1 in 1912, 2 in 1912, 2 in 1920, 5 in 1921, 2 in 1926 en 3 in 1929. Gedurende 23 jaar heeft Van Haelen tijdens 9 jaren 20 werken gekocht. De aankoop gebeurde tijdens 4 periodes, voor zover één enkel jaar als periode kan beschouwd worden: 6 schilderijen van 1909 tot en met 1912, 9 van 1919 tot en met 1921, 2 in 1926 en 3 in 1929.

Hieruit kan afgeleid worden dat Van Haelen in slechts 39 % van de jaren opgenomen in de “Reekening van Emma” [21] werken gekocht heeft en dat hij gemiddeld minder dan één schilderij per jaar gekocht heeft. Kan men van een maecenas geen daadwerkelijke en consequente steun door geregelde en veelvuldige aankopen verwachten? Maecenaat?!

Slechts voor 2 werken, gekocht in 1909 en 1912, of in 10 % van de gevallen betaalde Van Haelen de hoogste prijs voor dat jaar. In 1919 kocht hij zelfs 2 werken, 10 % van de gevallen, in échange de couleurs [21]. Voor 5 werken, 2 en 3 werken gekocht in respectievelijk 1910 en 1929, of in 25 % van de gevallen betaalde hij zelfs de laagste prijs. Het lijkt er sterk op dat het er Van Haelen om te doen was om werken zo goedkoop mogelijk in zijn bezit te krijgen. Maecenaat?!

Urbaan De Becker heeft verklaard dat Van Haelen Thevenet telkens weer uit de nood helpt, weliswaar niet geheel onbaatzuchtig. [26]. Is onbaatzuchtigheid geen kenmerk van maecenaat?! Hij verduidelijkte zelfs: Op een ogenblik dat het talent van Thévenet nog amper wordt erkend, koopt Van Haelen voor een prikje ongeveer alles -het gaat hier uiteraard om een veralgemening- wat Thévenet schildert. [26]. Van Haelen maakt duidelijk gebruik -had ik misbruik moeten schrijven?- van de situatie of het feit dat Thevenet geen naam had om zich werken tegen spotprijzen aan te schaffen. Maecenaat?!

Waarom heeft De Becker in de ondertitel van de bijdrage waaruit in geciteerd heb, achter Mecenas [26] geen vraagteken geplaatst? Wilde hij de lezer ten onrechte doen geloven dat Van Haelen een weldoener was? Waarom? Wilde hij de mythe van Van Haelen die weldoener zou geweest zijn terwijl hij in werkelijkheid slechts aan zijn eigen profijt dacht, in stand houden?  

Het lijkt er sterk op dat Van Haelen de taktiek van onbekendheid niet alleen in het geval van Thevenet probeerde te bestendigen. Ik ga opnieuw bij De Becker te rade: hij gedroeg zich jarenlang voorzichtig of precies bijzonder slim: hij besefte zeker de waarde van wat hij kocht en had, hij had zicht op het talent van de schilders, maar hij pakte met die namen niet uit naar buiten [26], met uitzondering van 1924 toen hij een deel van zijn kunstwerken tentoonstelde [27]; hij groepeerde de artiesten rondom zich, verzorgde ze optimaal -naar wat hiermee bedoeld wordt, heb ik het raden-, maar hing de werken allemaal in zijn eigen huis [26]. Dit gaf hem de kans om bij aankoop en de onderhandelingen daarrond zijn prijs op te dringen: wie anders zou de werken van zijn ‘protégés’ kopen! Maecenaat?!   

Volgens de “Reekening van Emma” [21] moet Van Haelen 20 werken van Thevenet gehad hebben. Klopt dit? Tijdens de Exposition de la collection F. Van Haelen [27] werden immers ‘slechts’ 17 werken [26] getoond. Meer dan waarschijnlijk werden niet alle werken van Thevenet tentoongesteld. Dit wordt onrechtstreeks door Lyr beaamd: de catalogue van Thevenet’s werken devrait compter, en 1930, het jaar van zijn overlijden, plus de soixante Thévenet. [5]. Het exacte aantal Thevenet’s ooit in Van Haelens bezit, is volgens De Becker echter moeilijk te achterhalen omdat een volledige inventaris daarvan en van de volledige verzameling van Van Haelen nooit gepubliceerd is: het bijhouden daarvan alleen al zou een full-time bezigheid (…) zijn geweest. [26].

Vanwaar komen al die niet-gekochte werken? De Becker beweert dat Van Haelen trouwens ook ettelijke werkjes gratis gekregen heeft, want hij verschaft Thévenet en diens vrouw Emma voedsel, veel drank en, als het nodig is, ook onderdak. Thévenet heeft geregeld overnacht en zelfs gewoond op de zolder boven de brouwerij Van Haelen. [26]. De Becker staaft zijn bewering niet. Hoewel ik niet a priori verwerp, mogen we het feit dat Van Haelen Thevenet gratis diensten heeft bewezen, niet overdrijven. Uit de verklaring van De Becker dat Van Haelen ettelijke werkjes [26] als vergoeding voor bewezen diensten gekregen heeft en uit “de reekening van Emma” [21] blijkt immers dat hij zich voor diensten liet betalen. Hij heeft zich immers op 23 augustus 1919 voor ‘hulp’ in natura laten betalen: hij kocht een table noir in ruil, échange, voor de couleurs en een table rond, die hij a eu, ‘gekregen’ dus, pour des couleurs. [21]. Zijn dit alleenstaande feiten? Liet Van Haelen zich geregeld met schilderijen betalen voor geleverde diensten? Toch wil ik niet ontkennen dat Thevenet aan Van Haelen schilderijen kan gegeven hebben. Ik veronderstel dat dit naar aanleiding van bijzondere gelegenheden moet geweest zijn, bijvoorbeeld naar aanleiding van een verjaardag. Maecenaat?!

Ik herhaal dat Lyr geschreven heeft dat Van Haelen bij Thevenet’s overlijden plus de soixante Thévenet [5] had. Hoe hij ze in zijn bezit gekregen heeft, is reeds voor een deel gezegd: van Thevenet gekochte en gekregen werken. Toch betwijfel ik dat Van Haelen een 40-tal werken gekregen heeft. Zou het kunnen dat hij van zijn overleden broer die ook Thevenet’s in zijn bezit had, werken geërfd heeft? Dit is niet onmogelijk. Onderzoek zou kunnen verduidelijken. Vast staat dat hij werken heeft overgekocht. Lyr heeft het over één geval hoewel er meer zijn: een schilderij met als titel “Le porc couvert” fut peint à l’occasion d’une “kermesse de boudin” chez Caroline, tenancière du cabaret qui forme, encore aujourd’hui, in 1945 dus, le coin de la chaussée d’Alsemberg et du chemin vers Linkebeek, en face de la Brasserie Van Haelen. (…) Caroline le paya d’un plat de tripailles et Van Haelen la reçut, après la “kermesse” pour une “tournée de gueuze.” [5].

Elders kleurde Lyr dit feit, pleine de saveur, et d’amertume, met details in: Page de réalisme puissant d’une couleur magnifique. Il date du début de leur séjour à Calevoet. C’est le cochon, dit Emma, que tua Caroline (…). Elle demande à Louis de peintre son porc, pour la réclame. Thévenet (…) donna la toile à Caroline pour un plat de tripailles. Et quelques bonnes lampées. [30]. Van Haelen zal er wel niet zoveel voor betaald hebben, rekening houdende met het feit dat de drank voor de “tournée de gueuze” [5] door zijn firma geleverd was. Waarom heeft Van Haelen het schilderij niet rechtstreeks van Thevenet gekocht? Maecenaat?!

Van Haelen speelde wel meer spelletjes met Thevenet. Lyr liet Van Haelen zelf aan het woord over la première visite de Louis aan Van Haelen avec son ami Dehoy. Hij zette hen 2 grote boterhammen met hesp en deux demi-gueuzes formidables voor. (…) Les pauvres types n’osaient plus parler de la toile, mais je l’avais flairée du premier coup, et c’est moi qui ai fait le prix: cent francs – deux billets de cinquante – et “remplissez les verres.” Louis ne savait plus où se mettre. (…). Il est revenu tout rouge (…): “Je ne veux pas vous voler… (sic). Et il m’a rapporté cinquante francs. [5]. Maecenaat?!

Heeft Van Haelen Thevenet daadwerkelijk en zonder bijbedoelingen, zoals het een maecenas past dus, geholpen? Niets wijst erop. Hij heeft voor hem in Halle een huis gezocht. Een huis dat niets meer dan een bicoque [5] of krot was. Ik heb geen enkel spoor gevonden van een individuele tentoonstelling van Thevenet tijdens zijn leven waarbij Van Haelen actief betrokken was. Maecenaat?!

Heeft hij Thevenet financieel geholpen? Hij heeft hem geld geleend om zijn woning aan de Consciencestraat te laten bouwen. Zoals dat bij leningen het geval is, moest het bedrag terugbetaald worden. Maecenaat?!

Daarbij bleef het niet. Er moest rente betaald worden. Dat is gebeurd in de vorm van een schilderij dat lang gehangen heeft A côté de son lit, van Van Haelen dus. François nous montra la dernière chose qu’il avait recue de Louis, une “nature-morte au lapin de garenne” uit 1929. C’est celle qui a soldé les intérêts du pret sur sa maison. [5]. Maecenaat?!

Van Haelen had Thevenet 15.000 frank geleend die na 3 jaar terugbetaald waren. Hoeveel interest aangerekend werd, is niet geweten. Bestond er een geschreven overeenkomst? Feit is dat die rente in natura betaald werd. Hoeveel waren Thevenet’s schilderijen in de laatste periode van zijn leven waard? Het is moeilijk om hierop een zinnig antwoord te geven. De enige bron is de “Reekening van Emma” [21]. Die vermeldt volgende hoogste verkoopprijzen voor een schilderij: 1.000 frank voor 1927, 2.500 frank voor één of 2 schilderijen -Emma was niet duidelijk- voor 1928, 1.000 frank voor 1929 en 5.000 frank voor 1930. Belangrijk is een uitspraak van Romain Severants, net als Van Haelen een van dé bezitters van werken van Thevenet, die ooit -spijtig genoeg heeft Lyr geen jaar vermeld- disai: “Chacun de mes Thévenet, c’est une maison pour mes enfants.” [5; de niet-gecursiveerde woorden staan cursief in het citaat]. Overdrijf ik door te stellen dat Thevenet zijn huis tweemaal betaald heeft op een zeer korte periode: terugbetaling van de geleende som en vergoeding van de interest door het ‘geven’ van een schilderij dat op zich een huis waard was?! Maecenaat? Nee, het nastreven van woekerwinsten, al te vaak eigen aan zelfstandigen.

Zelfs na Thevenet’s dood kon Van Haelen het niet laten om de schilder onrecht aan te doen. Toen hij met Lyr de weduwe van Thevenet bezocht, bood Emma hem een schilderij aan voor de interesten op de lening voor het huis. Ze moest vergeten zijn dat dat al geregeld was. Van Haelen heeft zich ‘van de domme’ gehouden en aanvaard, met een knipoogje naar Lyr. Maecenaat?! Nee, lijkenpikkerij.

Wat ware maecenaat geweest?

Laat me toe om Nel, echtgenote en weduwe van Rik Wouters, te citeren: Georges Giroux, galerijhouder, sluit (…) een contract met hem, Rik Wouters dus, af. Hij zal alle onkosten vergoeden, om Rik op die manier toe te laten om te schilderen en te beeldhouwen, en hem bovendien een maandsalaris van 200 frank geven. Als tegenprestatie moet Rik de helft van de verkoopsprijs van zijn werken afstaan, na aftrek van de onkosten. [31].

Ook Lyr heeft het daarover gehad hoewel hij andere bedragen vermeldde: Je décidai Giroux à lui, Wouters dus, assurer 110  F par mois d’abord, puis 300 bientôt, en plus de la fourniture des matériaux pour son art. Rik tint absolument à reconnaître par un “papier” (…). (…) on lui donna satisfaction. Le contrat se fit dans mon bureau. [32]. Dat deze overeenkomst door Giroux toch niet correct nageleefd werd, is dan weer een ander verhaal.

Waarom heeft Van Haelen nooit zo’n initiatief in het voordeel van Thevenet genomen? Waarom heeft Lyr zelf geen initiatief in die zin in het voordeel van Thevenet genomen? Ik moet stellen dat er een enorm verschil tussen de houding van Van Haelen en die van Lyr was. In tegenstelling tot de eerste heeft de tweede Thevenet niet proberen dood te zwijgen. Hij heeft hem daarentegen in “Mon ami Louis Thévenet” [5] in een prachtige, vaak beeldrijke, zelfs barokke taal voor het nageslacht tot leven gebracht. Hij heeft hem zelfs in zijn gedichten vereeuwigd [33].

 

Reeds is gebleken dat laat-twintigste eeuwse Hallenaars geen respect hadden voor de schilder. Hadden Hallenaars uit Thevenet’s tijd respect voor hem?

Ik heb in mijn eindwerk geschreven dat Thevenet Hoewel hij een eenzaat was, (…) niet leefde in het verleden en (…) zich niet afzonderde [20]. Meer zelfs, Hij kende de mensen uit zijn woonomgeving [20] en vond Halle een goede en mooie stad waar hij tussen de gewone mensen die net als hij hun eigen kleine en vooral grote problemen hadden, leefde. Hij kende zelfs leven en werk van Hallenaar Servais en Conscience [20] die er geregeld verbleef.

Hij heeft zich niet alleen over de stad, maar ook over haar inwoners positief uitgelaten. Hij vond de Hallenaars Des braves gents, zoals René Lyr hem citeerde, Tout le monde me connaît. On m’estime. On sait que je suis un artiste. (…) J’aime ces gents [5]. Klopt dit? Is het niet eerder zo dat ze hem een zonderling vonden [5] en hem daarom eerder denigrerend "la nature" noemden?

Had Thevenet gelijk toen hij beweerde dat de Hallenaar m’estime en sait que je suis un artiste [5]? Lyr heeft het meer dan eens over de problematiek van het ‘als kunstenaar geliefd zijn’, gehad: A Hal, les enfants le poursuivaient dans les rues en criant : "La nature". Il n’a jamais vu, dans ces manifestations qui faisaient rire les gens, la moindre injure : "Tu vois comme ils m’aiment", me disait-il en les montrant. Ils savent que la nature est tout, ils respectent mon art. Louis n’a pas arrangé son décor. Il l’a pris tel qu’il était. [32].
Ontbrak het Thevenet aan mensenkennis? [20]. Feit is dat Lyr komaf gemaakt heeft met Thevenet’s ‘idée-fixe’ over geliefd zijn en de schilder categorisch tegengesproken heeft. Ik citeer: A ma dernière visite à Thévenet, les gamins de Hal crièrent derrière nous "La nature ! La nature". Pauvre Louis !
Les gents l’insultent, les gosses lui jettent des pierrres. Il est la risée de la petite ville. Le commissaire de police, à qui je le recommande, me dit: "Malheureusent, il lance des hypothèses à tout le monde, quand il  est seul" - Quelle navrance ! Un homme qui fait des choses comme personne n’est capable de le faire… Que ne devrait la société à un tel bienfaiteur, à un tel donneur de gaité ? [32; de niet-gecursiveerde woorden staan in het werk cursief]. Het is duidelijk. Er werd om Thevenet gelachen. Gelachen in de betekenis van uitgelachen, bespot, beschimpt, gekleineerd, … Is dat het lot van iedereen die anders is omdat alles in het teken van de of zijn kunst waarvoor hij opkomt, staat?! Wie zal het zeggen?

Deze geestelijke en zelfs lichamelijke mishandeling van Thevenet bleek in Halle door officiële instanties geweten te zijn. De commissaire de police [32] was ervan op de hoogte. Heeft hij ooit stappen ondernomen om er een einde aan te maken? Niets wijst erop.
Die commissaris had zelfs een (drog)reden om het verwerpelijke gedrag van Hallenaars goed te praten: Malheureusent, il lance des hypothèses à tout le monde, quand il est seul" [32; het niet-gecursiveerde woord staat in het werk cursief]. Over wat onder hypotheses of veronderstellingen moet verstaan worden, liet Lyr de lezer op zijn honger. Meer zelfs, hij leek er eerder mysterieus over te doen. Thevenet zou tal van dingen tegen iedereen -we veralgemenen allemaal wel eens- gezegd hebben wanneer il est seul [32]. Begrijpe wie kan: iets tegen iemand zeggen wanneer men alleen is. Hoe kan dan bewezen worden dat hij des hypothèses [32; het niet-gecursiveerde woord staat in het werk cursief] gezegd heeft? il est of was immers seul [32]. Waren het hypotheses die misschien slechts voor zichzelf bestemd waren, maar die hij luidop uitsprak? Was het misschien gewoon maar de waarheid die vaak, al te vaak, maar terecht kwetst? Kortom, wat, inderdaad wat, heeft hij al dan niet gezegd?

Het Stadsbestuur had geen interesse en/of respect voor Thevenet. Er werd geen werk aangekocht. Er werd geen tentoonstelling georganiseerd rond zijn werk. Het leek zelfs alsof de Stad niet wist dat in Halle een begaafd schilder woonde.

 

Kan er iets gedaan worden om Thevenet in Halle die aandacht te geven die hij verdient?

Ikzelf heb me niets te verwijten.

Ik heb mijn eindwerk voor toeristische gids met als titel “L. THEVENET onbegrepen dichter van een oeuvre vol dagdagelijkse voorwerpen” en als ondertitel “over zijn vrijwillige ballingschap in Halle van 1916 tot 1930” [20] over de schilder gemaakt. Ik heb Thevenet in het kader van dat werk op http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_Thevenet geplaatst.

Ik heb mjn eindwerk op http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet gezet.

Ik heb zelfs een exemplaar van dat werk gratis aan de stedelijke bibliotheek van Halle geschonken. Dit heeft er 6 maanden over gedaan om het in haar gegevensbank in te brengen. Op 12 november 2007 deelde de bibliotheek me mee dat Jouw boekje -denigrerend?- over Thevenet is ingebrahct. Het is dus in de catalogus opzoekbaar en staat in het rek beschikbaar voor uitlening. Mensen die van het bestaan van het boek wisten en wisten dat het niet in de handel te koop is, hebben 6 maand moeten wachten om het te kunnen raadplegen. Gebrek aan interesse voor kunstenaar Thevenet en/of het verleden van de stad en/of iemand die het verleden wil registeren én voor de Hallenaar beschikbaar stellen?! Ik hoed me om conclusies te trekken.

Ik heb er niet bij gelaten. Ik ben op zoek gegaan naar schilderijen en heb de resultaten ervan op http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet2 geplaatst. Ik heb andere gegevens die ik na het afsluiten van mijn eindwerk [20] gevonden heb, ook op http://nl.wikipedia.org/wiki/Louis_thevenet gezet. Ik heb zoals in het begin van deze bijdrage vermeld een voordracht over Thevenet gehouden. Ik heb een wandelvoordracht over Thevenet gehouden [34]. Ik heb tal van visuele herinneringen aan Thevenet aangekocht en werk aan een aantal literaire projecten rond Thevenet [35].

Ik heb zelfs de Stad Halle aangeschreven. Op 17 september 2008 heb ik per brief én e-mail aan het College van Burgemeester en Schepenen van de Stad Halle gevraagd om aan Thevenet de titel van ereburger van de Stad toe te kennen. Op 26 september 2008 liet de burgemeester me per brief weten dat Uw voorstel (…) bij de volgende samenkomst van de commissie zal worden besproken. Ik wacht (bang) af.

Ik ben bij het Stadsbestuur aanbeland. Kan zij iets doen om Thevenet die plaats in Halle te geven die hij verdient?

De Stad zou ermee kunnen beginnen om Thevenet die volgens een onbekende Hallenaar een alombekende stadsfiguur (…) ingeburgerd in het leven van de Stad [10], is, effectief een plaats in het openbare leven te geven zodat het niets te zake doende “Louis Thevenetpad” [3] zou kunnen vergeten worden. Dit kan gebeuren door het uitbouwen van een echte stadswandeling. De basis ervan heb ik reeds in mijn eindwerk gelegd in Bijlage 4: Blauwdruk voor ‘dé’ Louis Thevenet-wandeling of visualisering van le peintre maudit in het Halse stadsschap [20] [36]. Ik citeer: Uitgangspunt is het blijvend visualiseren van Thevenet en zijn werk in het Halse stadschap. Plaatsen waar kopies van werken aangebracht worden, moeten dan ook een link met hem en zijn werk hebben. Die kopies moeten aan voorwaarden voldoen: (…) in een weerbestendige en anti-vandalistische stof zijn; (…) dezelfde afmetingen als de originelen hebben; (…) tot het minimum beperkte verrmeldingen omdat Thevenet slechts door zijn werken tot de kunstliefhebber gesproken heeft en nog steeds spreekt: voor- en familienaam, geboorte- en overlijdensdatum, de oorspronkelijke, dus (meestal?) Franse titel voor zover Thevenet zelf een titel gegeven heeft, en het jaar van schepping; (…) in de mate van het mogelijke aan huisgevels bevestigd. Indien dit niet kan, moet het in de onmiddellijke omgeving getoond worden. In afwachting van het aanbrengen van de kopies zou de wandeling kunnen gevisualiseerd worden door grote foto’s die aan de deelnemers getoond worden. Voor de wandeling ben ik op zoek gegaan naar werken die het Halle van Thevenet in de breedste zin van het woord tot leven brengen. Aan de hand daarvan heb ik een wandeling (…) die zonder stops in minder dan 30 minuten kan afgelegd worden, uitgestippeld. Ik heb het parkoers zo gekozen dat tal van episodes uit de Halse geschiedenis kunnen ingelast worden. [20].

Aan de wandeling moet een brochure gekoppeld worden. Die moet een beknopte biografie, de situering van het werk en een plan van de wandeling bevatten. Het spreekt dat de reproducties van de werken aangevuld met informatie erover, afgedrukt moeten worden.

Zijn wandeling en erbij horende brochure voldoende? Ik herinner me de uitspraak van de Stad uit 1990: Halle is fier (…) op haar zonen. [4]. Er herinner me dat de Stad werk wou maken van de bewaring van ons cultureel patrimonium (museum, (…)) met aandacht voor onder meer Thevenet [18]. Dit museum moet er komen.

Daarin moet Thevenet een prominente plaats krijgen. Werk van Thevenet moet tentoongesteld worden in een ruimte die dagelijks open is. Er moet dan ook werk aangekocht worden: zoals reeds geschreven hebben Stad, noch Zuidwestbrabants Museum dat  werk van Thevenet. Een alternatief kan zijn om werk uit Vlaamse en Belgische musea waar het zich spijtig genoeg in depot bevindt, en/of privécollecties, al dan niet van Hallenaars, in bruikleen te krijgen. Het spreekt dat vooral werk uit de Halse periode tentongesteld moet worden. Tentoonstellingen met drieledig opzet, werk van Thevenet dat niet in bruikleen gegeven wordt, werk van tijdgenoten die verwantschappen met Thevenet’s werk vertonen en werk van tijdgenoten die andere kunstvisies huldigden, moeten georganiseerd worden. Al wat over Thevenet geschreven is en bij studie  belangrijk kan zijn en al wat Thevenet geschreven heeft, moet gecentralisserd worden, eventueel in de vorm van kopies, en vrijgegeven voor studie, ook aan niet-deskundigen. Werken die Halle als ‘onderwerp’ hebben, moeten in hun ‘geografische’ context geplaatst worden. Een website moet opgestart worden. Het ideale zou natuurlijk zijn dat er een Thevenet-huis of -museum komt. Het spreekt dat deze opsomming niet beperkend is.

Ook derden kunnen helpen om Thevenet te ‘promoten’. De schilder en zijn werk moeten ‘gepopulariseerd’ worden. Ik denk aan het maken van producten die Thevenet tijdens zijn leven verbruikt heeft, met op de verpakking een duidelijke link naar hem. Het zich beperken tot producten die hij tijdens zijn leven gebruikt heeft, moet ervoor zorgen dat geen gekunstelde en platsvloerse handel rond de persoon wordt opgezet: bieren als lambiek, geuze en duivel met en specifiek etiket, bierviltjes, erg zoete koekjes, … Ook afbeeldingen kunnen verspreid worden: posters, postzegel(reeks), postkaarten met typisch-Halse schilderijen, jaarlijkse kalender met reproducties van steeds weer andere schilderijen met uitleg erover, …

 

Terug naar het leven van Thevenet.

Op 2 augustus 1930 schreef hij aan Lyr que j’ai attrapé un froid, mais ça va déjà mieux maintenant. [37]. Het werd echter erger. Op 9 augustus 1930 volgde een lichte beroerte en even later een hersenbloeding. [26]. Er wordt ook beweerd dat hij na een zuippartij van 2 dagen een beroerte die enkele dagen later gevolgd werd door een hersenbloeding, kreeg. Op 12 augustus 1930 bezochten Van Haelen en Albert, Oleffe en Scoupreman hem aan zijn sterfbed. Op 16 augustus 1930 om 11 uur stierf hij.

Op 19 augustus 1930 om 10 uur vond in de Sint-Martinuskerk te Halle de begrafenismis plaats, gevolgd door de begrafenis op het stedelijk kerkhof. De doodsbrief was in het Frans. Oleffe sprak de lijkrede uit, wenend als een kind. Albert, George Creten, Scoupreman en Van Haelen waren aanwezig. Volgens Valentijn Thijs was er een massale belangstelling [38]. In werkelijkheid woonden slechts weinige Hallenaars de begrafenis bij. Het dankkaartje vermeldde: Madame Louis THÉVENET, née Tevels / et sa fille adoptive Jeanne MOMMAERTS ; / Les familles THÉVENET en TEVELS. // __ // Très touches des marques de sympathie que / vous leur avez témoignées à l’occasion du / deuil qui les a frappés, vous expriment leurs / plus vifs remerciements. [24]. Uitgaande van de schrijfwijze van de familienaam van de schilder vermoed ik dat Lyr dit bericht heeft opgesteld.

Op zijn graf dat niet meer bestaat, werd in een ovalen kadertje dezelfde foto aangebracht als die op zijn permanente toegangskaart voor de Wereldtentoonstelling van Gent in 1913. René Lyr heeft de inventaris van zijn achtergebleven werk waaronder 36 schilderijen, opgemaakt. Het oudste werk was van 1907.

 

Ik heb het gehad over het verblijf van Thevenet in Halle. Hij is gestorven toen zijn artistieke ’roeping’ er nog niet opzat. Integendeel zelfs, in een brief van 18 juli 1928 aan Lyr, 2 jaar vóór zijn dood, zag hij het vervolg van zijn carrière vol optimisme tegemoet: je travaille toujours avec grande foie dans mon art que j’aime de plus en plus [24; 24133].

30-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (1ste deel)

[voetnoten en illustraties; zie 3de deel] 

     
      of een poging om Wahrheit und Dichtung rond de peintre maudit*** te ontwarren



 

Na mijn voordracht voor “UPV, kern Halle (Zennevallei)” over Louis Thevenet boven café “’t Klein Stadhuis” op de Grote Markt te Halle op 13 september 2008 [1] vroeg Raymond Clement, voorzitter van de “KG&OKH”, me om een bijdrage voor “Hallensia” over de ‘Brabantse fauvist’ Thevenet die jaren in Halle gewoond heeft, te schrijven. Ik aanvaardde.

 

Ik had me er snel kunnen van afmaken door mijn bijdrage die in 2007 verschenen is in het “Nationaal Biografisch Woordenboek” [2], letterlijk over te maken of lichtjes aangepast in te zenden. Dat zou echter van weinig eerbied voor de doorwinterde lezer die me zou kunnen doorzien hebben, en de redactie van die tijdschrift getuigen. Daarom besloot ik om me in mijn zoveelste bijdrage over Thevenet [3] te beperken tot zijn verblijf in Halle van 1916 tot 1930 en een aantal misverstanden die door de jaren spjtig genoeg gemeengoed geworden zijn, te proberen te verhelpen.  

Toch zou het onlogisch geweest zijn om Thevenet’s levensloop niet beknopt te schetsen. Volgende tekst zou, hoewel hij veel te kort en dan ook onvolledig is en de schilder onrecht aandoet, in een encyclopedie over kunstenaars kunnen staan: “Louis François Joseph Marie Thevenet werd op 12 februari 1874 te Brugge geboren. In 1876 kwam hij met zijn ouders in Brussel wonen. Tot 1916 woonde hij op verschillende plaatsen in wat nu het Brussels Gewest is, en de er in het zuiden aan grenzende gemeentes Beersel, Drogenbos en Linkebeek. In 1908 huwde hij te Beersel met Emma Tevels. In 1912 ‘adopteerden’ ze Jeanneke Mommaerts toen ze nauwelijks enkele dagen oud was. In 1916 verhuisde Thevenet naar Halle waar hij tot zijn dood in 1930 bleef wonen. Hij stierf er op 16 augustus en werd op 19 augustus op het kerkhof begraven. Zijn graf bestaat niet meer. Hij was kunstschilder. Hij wordt meestal bij de Brabantse fauvisten ondergebracht hoewel hij eerder een neo- of laat-impressionist moet genoemd worden. In 1913, 1914, 1916, 1923 en 1925 stelde hij individueel tentoon, steeds in Brussel.” 

 

Ik heb het in titel en tekst 5 keer over Thevenet gehad. In “Retrospectieve Louis Thévenet” [4], een publicatie verschenen naar aanleiding van de laatste Thevenet-tentoonstelling in Halle in 1990, hebben de 4 schrijvers van bijdragen het over Thévenet. Ze hebben de meest-voorkomende schrijfwijze van de naam, Thévenet met een accent aigu op de eerste -e, gebruikt, zoals men in de meeste gevallen niet alleen in bijdragen van Hallenaars, maar ook in die van kunstcritici leest. Ze bevinden zich allen in ‘goed’ gezelschap: zelfs René Lyr heeft het in zijn en de enige tot nu toe gepubliceerde biografie over de kunstenaar over “Mon ami Louis Thévenet” [5] gehad. Ten onrechte echter.

Het moet immers Thevenet zijn. Argumenten zijn er genoeg. Ik verwijs naar officiële documenten die ik heb kunnen inkijken (zijn in het Nederlands gestelde geboorte-akte, inschrijvingen in bevolkingsregisters en de successie-aangifte), en door hem ondertekende brieven die zich onder meer in het archief van het Museum voor Schone Kunsten te Brussel bevinden. In het lokale parochieblad konden de Hallenaars op 24 augustus 1930 lezen dat In de Heer ontslapen was Lodewijk (sic) Thevenet, 56 j., Hendrik-Consciencestr. [6].

Hoe komt het dan dat de overgrote meerderheid het over Thévenet heeft? De fout ligt bij de reeds aangehaalde Lyr die het in al zijn publicaties consequent, maar constant verkeerd over Thévenet gehad heeft. Een gewone slip of the tongue of een uitschuiver van de pen?!

Toch niet. Veel erger. Thévenet is een ‘uitvinding’ van Lyr, meer zelfs, een bewust verkeerd schrijven van de naam. Ik citeer Gabriëlla Van Der Eeckt die geschreven heeft dat Lyr het steeds over Thévenet gehad heeft omdat dat Franser en welluidender klonk, zo vond René Lyr. Dit laatste heeft Claude, Renés zoon, mij persoonlijk bevestigd toen ik hem die vraag stelde tijdens het gesprek dat ik bij hem thuis met hem had. Van Der Eeckt heeft eraan toegevoegd dat De kunstenaar zelf (…) die schrijfwijze nooit overgenomen heeft, noch als signatuur op zijn schilderijen, noch als handtekening op officiële documenten of brieven. [7]. Ik trek hieruit 2 besluiten: er is sprake van bewuste (kunst)geschiedenisvervalsing door Lyr, ingegeven door een misplaatste francofone reflex, en de meeste ‘critici’ hebben blijkbaar kritiekloos overgenomen.

Die verkeerde schrijfwijze leeft nog steeds voort, zelfs bij officiële instanties. De www.vlaamsekunstcollectie.be, een initiatief van Vlaamse Gemeenschap, heeft het over 5 werken van Louis Thévenet [8]. Toen ik dit aankaartte, deelde men me mee dat men zich gebaseerd heeft op www.rkd.nl. Inderdaad, je begrijpt mijn verwondering! Vlaanderen baseert zich voor gegevens over ‘haar’ kunstenaars op een website van de Nederlandse overheid waarop ik las dat Thévenet, Louis de broer was van Pierre Thevenet. Verwonderd het u dat mijn verbazing toenam?! Mensen met andere familienamen blijken familie te zijn. Ik moest me echter niet ongerust maken. www.vlaamsekunstcollectie.be zou mijn argumentatie voorleggen aan  www.rkd.nl en me op de hoogte houden. Toen ik echter geen nieuws ontving van www.vlaamsekunstcollectie.be, heb ik het probleem dan maar zelf bij www.rkd.nl aangekaart. Op 25 juni 2008 liet www.rkd.nl me weten dat Uw informatie - volkomen overtuigend - is verwerkt, met bronvermelding. En  www.vlaamsekunstcollectie.be? Geloof het of niet, maar op 21 juli 2008 kreeg ik volgend bericht: Het klinkt misschien absurd in uw oren, maar ik kan de afgelopen maanden geen wijzigingen aanbrengen. Geloof maar dat mijn oren getuit hebben. Ze tuiten overigens nog steeds. Moet ik besluiten dat Vlaanderen geen belang stelt in haar cultuur en kunstenaars en/of dat er op www.vlaamsekunstcollectie.be onbevoegden werken? Ik hoed me om conclusies te trekken.

 

Herinneren zaken in Halle aan Thevenet? Ik heb sporen gevonden en ik beperk me tot die zaken die de gewone Hallenaar zonder moeite kan ‘ervaren’.

Ik heb slechts één direct, dus toendertijds, spoor gevonden: zijn vroegere huis op de Hendrik Consciencestraat 58, vroeger 41, waar hij van 1927 tot 1930 woonde.

Er zijn enkele indirecte sporen, dus van na zijn dood.

Tegen de gevel van vermelde woning is een gedenkplaat van Staf Colruyt aangebracht met vermelding van de eerste letter van de voornaam, de familienaam en geboorte- en overlijdensdatum. Er wordt echter niet vermeld dat hij schilder was.

De Thévenetlaan [9] ligt aan de rand van centrum. Op het straatnaambord dat verwaarloosd is, staat echter in tegenstelling tot borden in stadscentrum geen verklarende uitleg. De link met de schilder is kunstmatig: de straat bestond immers nog niet tijdens het leven van de kunstenaar.

In het toerismekantoor kan men zich het “Louis Thevenetpad”, een wandel- en fietspad van Halle naar Sint-Pieters-Leeuw en terug [10], aanschaffen. Veel over Thevenet komt men echter niet te weten: op 11 bladzijden en meer dan 300 regels, buiten inleidende tekst van 13 regels, slaagt de auteur die anoniem wenste te blijven, erin om  amper 16 regels aan de schilder te wijden: informatie over de verdwenen woning in het Sollenbeemd, de woning in de Consciencestraat en feit dat op het kerkhof niets aan hem herinnert. Niets over Thevenet’s kunst echter tenzij dan in de inleiding die zo algemeen is dat ze op tal van schilders kan toegepast worden: hij was een kunstschilder die uitgemunt heeft in intieme onderwerpen. Zijn kunst stond volledig in het teken van de gemoedelijkheid van de binnenhuiskamers. [10].

Kennen de huidige Hallenaars Thevenet? Uit een onderzoek dat ik van 12 september tot 21 december 2006 gedaan heb bij inwoners van het Halle van vóór de fusie, blijkt dat 27,75 % de naam van de schilder kende en 24,43 % wist dat hij schilder was. Dit verwonderde me in positieve zin. Slechts 7,3 % had ooit werk gezien [11].

Kennen Hallenaars die over Thevenet geschreven hebben, hem? Ik ben op zoek gegaan.

Over het moment dat hij zich in Halle is komen vestigen, bestaat geen eensgezindheid. Een onbekende schrijver beweerde dat hij Twaalf jaren lang (…) te Halle [12] gewoond heeft, dus vanaf 1918. Kurt Reviers had het over de plotse vlucht naar Halle in 1914 [13] zonder het plotse toe te lichten. Johan Vanvolsem gokte er maar op los door eerst te beweren dat hij omstreeks de eeuwwisseling in Halle [14] is komen wonen en later te verklaren dat hij er vanaf 1914 [15] gewoond heeft.

Ook met andere feiten uit zijn leven wordt ‘losjes’, erg vrij en dan ook onjuist omgesprongen. Opnieuw Vanvolsem liet hem wonen in de Consciencestraat 49 [16] i.p.v. 41 toen en 58 nu, beweerde dat hij goed bevriend was met Herman TEIRLINCK en woonde in oud-Brussel [15], waar dat ook moge liggen. Een onbekend schrijver verklaarde dat hij 3 kinderen had terwijl hij er strikt genomen geen had, en 3 tot 4 wereldreizen [17] gemaakt heeft. 3 tot 4? Waarom geen 3,5?! Nogmaals Vanvolsem noemde hem een symbolist [15].

Ik geef geen verdere commentaar bij zoveel onzorgvuldigheid en/of onkunde.

Hoe staat de Stad Halle tegenover Thevenet? Er lijkt respect te zijn. Tom Severs, toenmalig schepen van cultuur, schreef in 1990: Voor de Stad Halle heeft de Thévenet-tentoonstelling in het Vlaamse renaissancestadhuis een grote betekenis  en is Halle is fier (…) op haar zonen. [4]. In 1994 werd zelfs van een interessant initiatief gepland: opnieuw Severs schreef dat de Stad werkte aan de bewaring van ons cultureel patrimonium (museum, (…)) met aandacht voor het biografisch patrimonium (Thevenet, Servais, Colruyt, …) [18].

Respect? De toestand van het straatnaambord van de Thevenetlaan verkeert sinds jaren in slechte, zeer slechte staat. De Stad bezit geen werk. Niets wijst erop dat er in de nabije toekomst een zal aangekocht worden. In het Zuidwestbrabants Museum, gesubsidieerd door de Stad, valt de schilder op door zijn afwezigheid. Initiatief? Van het biografisch patrimonium [18] is niets in huis gekomen. Niets wijst erop dat daar verandering in zal komen.

 

Hallenaars hadden het verkeerd voor toen ze het hadden over het jaar dat Thevenet in Halle kwam wonen. Het juiste jaar is 1916. Dit betekent niet dat hij daarvoor nooit in Halle zou geweest zijn. Het oudste bezoek aan de stad, dat ik heb kunnen achterhalen, gebeurde in 1913. Uit dat jaar dateert immers “Het cabaret”, 65 centimeter bij 75 centimeter. Het stelt het interieur van een klompenwinkel, in Halle blokkenwinkel genoemd [19], in de Hoornstraat voor, net naast een  winkel in religieuze voorwerpen op de Grote Markt. 

 

Op 5 augustus 1916 is Thevenet in Halle komen wonen. Niets liet vermoeden dat hij er lang of alleszins langer dan elders zou blijven. Zijn hele leven is een opeenvolging van woonplaatsen geweest. Hij heeft na zijn geboorte in Brugge steeds voor eerder korte tijd op tal van adressen in wat nu het Brussels Gewest genoemd wordt (Brussel, Elsene, Etterbeek, Sint-Lambrechts-Woluwe en Ukkel) en in gemeentes die eraan grenzen (Beersel, Drogenbos en Linkebeek) gewoond. Of hij in Nieuwpoort gewoond of alleen maar verbleven heeft, moet nog gecontroleerd worden.

Toen hij in 1916 vanuit Drogenbos waar hij vanaf 1915 gewoond heeft, naar Halle kwam wonen, leek niets te laten veronderstellen dat hij er langer dan normaal zou blijven. Ten onrechte. Nooit zou hij ergens zo lang als in Halle wonen. Nooit ook heeft hij zich zo ver van Brussel ‘gewaagd’.

Waarom heeft Thevenet zich in 1916 in Halle gevestigd? Ik ben op Lyrs biografie [5] aangewezen. Algemeen stelde Lyr dat Thevenet plots met de vriendschappen met collega’s en koper-maecenassen brak. Duidelijke redenen geeft hij echter niet op. Toch kan wie tussen de regels leest, een en ander achterhalen.

Moet de oorzaak gezocht worden bij Emma, Thevenet’s echtgenote, die wegens haar volksaard en gewone afkomst niet in de smaak en de ‘gratie’ van vrienden en goede kennissen stond? la rude Emma was immers ni belle ni avenante [5], wat door foto’s waarop ze nors en met eerder mannelijke trekken staat, gestaafd wordt. De priester die in 1908 het huwelijk inzegende, had zelfs het over La rusticité du visage die confirmait la vulgarité de la tenue et du language. [5]. Emma was de risée van de vrienden die haar zelfs tijdens het huwelijksfeestje uitlachten. Die ‘vrienden’ lieten niet na om te vermelden dat ze in een huis van lichte zeden gewerkt had, wat niet noodzakelijk betekende dat ze er met haar lichaam geld verdiend heeft. Dat Thevenet om deze redenen met zijn vrienden brak, is mogelijk: wie laat immers toe dat men zomaar zijn geliefde belachelijk maakt en zelfs beledigt?

Lyr heeft geschreven dat Thevenet’s gemoedsrust door W.O.I verstoord was: vriendelijkheid en genegenheid zouden moeten wijken hebben voor opstandigheid. Hij zou meer op café gegaan zijn. Hij zou iedereen ontvlucht zijn om zijn eigen weg te gaan: hij zou de zekerheid die hij in zijn klein-burgerlijke leefwereld zou gevonden hebben, achter zich gelaten hebben. Ik betwijfel het. Ik denk dat de oorlog niet zo’n grote indruk gemaakt heeft. Geen werk maakt er ook  maar de minste allusie op. Geen stijlverandering in zijn werk duidt erop. 

Lyr heeft me niet geholpen. Daarom heb ik zelf geprobeerd om te verklaren. Ik moet mijn gegevens die ik in mijn eindwerk als toeristische gids verwoord heb [20], nuanceren of zelfs verbeteren.

Ik heb verklaard dat Door de oorlog (…) leven in en aan de onmiddellijke rand van de grootstad te duur geworden was [20]. Dit lijkt me niet langer op te gaan. Vóór zijn komst naar Halle woonde Thevenet in Drogenbos. De link tussen Drogenbos en de Brusselse kankervlek is niet wat ze nu is. Wat voor Drogenbos gold, lijkt me ook op Halle van toepassing geweest te kunnen zijn, namelijk veel goedkoper dan de hoofdstad.

Wel is het zo dat de verkoop van werken in 1915 en 1916, zoals uit de afgedrukte grafiek blijkt, een dieptepunt vertoonde. Was dat te wijten aan het feit dat ook zijn vaste kopers het door de oorlogsomstandigheden moeilijker hadden? Thevenet ruilde in 1915 en het begin van 1916 werken zelfs voor chaussure, 10 sacs charbon, 20 sas charbon en 1 Paire bottines pour Emma. (…) Heb ik het verkeerd voor? Was het gewoon maar de zoveelste verhuis omdat hij ‘andere lucht’ nodig had? [20]. Dit laatste lijkt me gezien de veelvuldige verhuizen in het verleden zeer goed mogelijk.

Dat Emma die van het Westvlaamse platteland afkomstig was, in Brussel niet zou kunnen geaard(…) [20] hebben, schrijf ik af. Het gezin woonde in 1916 immers al enkele jaren niet meer in Brussel.

Ik ben er bijna zeker van dat Halle sinds zijn bezoek in 1913 en door zijn katholieke geloof dat hem door zijn moeder ingegeven was, een bijzondere aantrekkingskracht op hem uitgeoefend [20] moet hebben en hem niet losgelaten heeft.

Ik voeg eraan toe dat enige commerciële feeling niet kan uitgesloten worden. Net als in Brussel had in Halle de burgerij interesse in zijn kunst. Tijdens zijn verblijf in Halle heeft hij, zoals blijkt uit de “Reekening van Emma” [21], een boekje met de verkoop van werken van 1908 tot 1930, nooit werk verkocht aan iemand van het gewone volk. Daar komt nog bij dat er een bijzondere afzetmarkt was: mensen, misschien zelfs bedevaarders, met belangstelling voor Mariale kunst. Vóór Halle duiken geen religieuze werken als “O.-L.-Vrouw van Halle onder een glazen stolp”, 60 centimeter bij 70 centimeter, uit 1922 op. Andere werken zoals interieurs en exterieurs van de Sint-Martinuskerk, “Binnenzicht van de basiliek van Halle” [22], 70 centimeter bij 60 centimeter. uit 1917, en “Basiliek te Halle” [22], 80 centimeter bij 70 centimeter, uit 1923, sluiten daar perfect bij aan.

 

In 1916 kwam Thevenet dus in Halle wonen. François Van Haelen die de maecenas van de Brabantse fauvisten en vooral van Thevenet genoemd wordt, had voor hem een huis in de Rue Sollenbempt 52 [5] gevonden. Het huis bestaat niet meer, evenmin als de wijk die door de armsten van het gewone volk bewoond werd.

Een huis is een eufemisme voor une bicoque [5] of krot, zoals Lyr het genoemd heeft. Lyr heeft Thevenet geparafraseerd: Et ma maison, au fond. Elle est lugubre. La porte, un couvercle de cerceuil. Les peupliers, des balais de sorcière. [5]. Jeanneke Mommaerts, Thevenet’s ‘adoptiedochter’, wist vele jaren later nog te vertellen dat La maison était froide et humide [23]. Dit laatste wordt bevestigd door een foto uit het archief van het Museum voor Schone Kunsten te Brussel van de kleine en povere keuken, waarop duidelijk sporen van opstijgend grondwater te zien zijn [24; 8012]. Claude Lyr, zoon van René, die Louis Thévenet gekend heeft tussen 1925 en 1930, herinnerde zich een sombere straat, een soort steegje langs het kanaal en een ietwat benauwende plek. [25].

Meer dan één Hallenaar situeert de vroegere woning in de omgeving van de huidige brandweerkazerne aan het Possozplein. Er wordt zelfs gespecifieerd dat ze stond op de plaats van het tweede huis hoger dan de kazerne. Daarvoor baseert men zich op een prentkaart waarop Thevenet op een stoel net voor de deur van de voorloper van die woning tijdens een van de vele overstromingen van Halle zou staan. Dit stemt echter niet overeen met een tekening van Louis Rigaux, eigendom van de Gemeente Ukkel die 2 schilderijen van Thevenet bezit en waar ook een straat naar de schilder genoemd is, en “La maison de Louis Thevenet à Hal” als titel heeft.   

Rigaux’ tekening vertoont erg veel gelijkenis met Thevenet’s “De huizen van Halle”, ook “Sollembeemd”, 70 centimeter bij 60 centimeter, uit 1920. Afgebeeld is een straatje dat dood loopt tegen een muur met een poort en rechts als voorlaatste gebouw vóór die muur een laag gelijkvloers huisje met een schuin dak met een dakkapelletje. Lyr heeft de ligging van het huis beschreven in “Mon ami Louis Thévenet” [5]. De gelijkenis met Rigaux’ tekening en Thevenet’s schilderij is treffend. Het huis moet gesitueerd worden op het einde van het toenmalige Sollembeemd dat een groot deel van het huidige Possozplein omvatte. Ik plaats het op het kruispunt van Leide, Monseigneur Senciestraat en Slingerweg, ongeveer op de plaats van het Monument van de Weggevoerden. Onderzoek moet nog bevestigen. Het huisje en 2 herenhuizen, een vóór de muur en een erachter, zijn te zien op een foto die eigendom van het Zuidwestbrabants Museum te Halle is maar er spijtig genoeg niet tentoongesteld is. Thevenet is te zien in een raam op de eerste verdieping van het eerste herenhuis.  

Wie de huisjes van het Sollembeemd net als ik nog gekend heeft, weet dat leven in dat steegje van smalle, lage huisjes met witgekalkte gevels, stroken pek net boven de straat en kleine vierkanten raampjes, die schots en scheef tegen elkaar aanleunden, geen pretje kan geweest zijn.

Thevenet heeft er niet anders over gedacht. In een brief van 30 juli 1924 aan Lyr blijkt dat hij op zoek was naar een andere woning car passer encore un hiver ici est déprimant. [5]. Het was overduidelijk dat hij uit het Sollembeemd weg wou. In een brief van 30 augustus 1924 aan dezelfde Lyr blijkt dat Sevenants die net als Lyr en Van Haelen tal van Thevenet’s bezat, een woning zou gevonden hebben. Hierover ben ik echter niets meer te weten gekomen.

De hoop op een eigen woning liet Thevenet niet los. Het werd bijna een obsessie. Het idee om ooit een eigen huis te hebben stemde Thevenet gelukkig. Hij zinspeelde erop in brieven aan Lyr. Op 24 juli 1925 schreef hij dat hij hem te eten zou vragen quand on habitera un jour une petite maison à notre gout [24; 24127]. Op 25 oktober 1925 had hij het over la petite maison que l’on voudrais avoir enfin [24; 24130].

Op die dag was reeds de eerste stap naar een eigen woning gezet: op 12 augustus 1925 immers had Thevenet een bouwgrond op de  Consciencestraat gekocht. In 1927 betrok hij het huis waar hij tot zijn dood in 1930 zou blijven wonen. 

 

Het is belangrijk om dieper in te gaan op de aankoop van de grond en het bouwen van het huis. Hoe kon Thevenet zich een bouwgrond en de bouw van een huis veroorloven? Critici immers hebben nooit nagelaten om het armmoedig bestaan van de schilder te accentueren.

Voor de bouwgrond van 56 meter bij 6 meter werd 5.400 frank betaald. Ik heb geen sporen van een lening gevonden. Ik ga er dan ook van uit dat de grond met cash geld werd betaald.

Thevenet wachtte niet om op die grond een huis te laten bouwen. In een brief van 15 maart 1926 aan Van Haelen liet hij weten dat -Nederlandse vertaling van Franse brief.- We gaan beginnen bouwen, een huis van 30.000 frank, maar je weet, ik ben daar niet rijk genoeg voor, ik heb 16.000 frank spaargeld. Maar ik heb goed gewerkt, ik heb mooie werkjes en ik hoop er nog te maken. Kan ik op je rekenen, je hebt me dat toch altijd beloofd, ik wil ook wel een eigen huisje. [26]. Van Haelen leende 15.000 frank. Ik ga ervan uit dat de andere helft met spaargeld betaald werd.

In juni 1930 trokken Thevenet en Emma naar Kalevoet te Ukkel om Van Haelen de laatste schijf van de lening terug te betalen. De interesten werden met een schilderij betaald.

Het staat vast dat ook (een deel van) de inrichting van het nieuwe huis met schilderijen betaald werd. Dit blijkt uit de “Reekening van Emma” [21]: Une armoire de cuisine op 18 juli 1925, des potteries (tasse) vóór 4 februari 1926, un meuble en chéne et quelques meubles op 4 oktober 1927 en een meuble [21] op 25 juni 1928. Dit systeem van ‘ruilhandel’ had Thevenet in het verleden al toegepast.

Het was een hele verbetering in vergelijking met het vorige huis. Verwonderlijk is dit niet: het ging immers om een pas gebouwd huis. Lyr heeft het interieur beschreven -Ik parafraseer grotendeels.-: een hall die rechtstreeks naar koer en tuin leidde; langs de straatkant de eetkamer avec le “beau mobilier”, waarvan de rolluiken naar beneden bleven; achteraan de keuken met de Leuvense stoof en les anciens meubles die avaient perdu leur âme [5]; op de verdieping een kamer voor Thevenet en op zolder doeken en schilderijen.

Toch was er een probleem. Het huis had nog niet geleefd. De nieuwe muren en de afwezigheid van ‘patine’ hebben Thevenet oorspronkelijk in de war gebracht. Lyr stelde dat hij fut longtemps dépaysé [5]: het lijkt er dus sterk op dat hij van het oude huis is moeten ‘afkicken’.

Zoals vaak brengt Lyr terloops Emma ter sprake: Le papier des tapisseries, acheté par Emma, (…) hurlait de ses larges fleurs, aux tons vulgaires. [5]. Niet voor de eerste keer richtte hij zijn pijlen op Emma. Opnieuw was het om haar denigrerend te behandelen. Hij is niet de enige: bijna alle critici die over haar geschreven hebben, hebben dat op een negatieve manier gedaan. Hierop ingaan is echter een ander verhaal dat me te ver zou leiden.

 

Was de ‘Halse’ Thevenet arm? In verwijs naar de reeds vermelde grafiek die een overzicht geeft van de inkomsten van verkochte werken volgens de “Reekening van Emma” [21]. Het is duidelijk dat hij in zijn Halse jaren met zijn kunst een veelvoud van tijdens zijn ‘Brusselse’ jaren verdiende.

Betekent dit dat de ‘Halse’ Thevenet rijk was? Rijk is subjectief. Toch kan men er niet om heen dat Thevenet van augustus 1925 tot en met juni 1930 of over een periode van minder dan 5 jaar enkel en alleen om grond te kopen en een huis te bouwen 35.400 frank heeft uitgegeven. In die periode verdiende hij meer dan 58.000 frank. Gedurende zijn Halse periode verdiende Thevenet meer dan 125.000 frank of voldoende om 4 huizen te laten bouwen. Beweren dat Thevenet een armoezaaier was, is dan ook overdreven. Meer zelfs, het houdt helemaal geen steek.

Heeft Thevenet zich in financiële moeilijkheden gewerkt door 20.400 frank cash te besteden en een lening van 15.000 frank op nauwelijks 3 jaar terug te betalen? Neen. Uit de successie-aangifte van 6 januari 1931 blijkt immers dat er 8.610,56 frank en 7.919,88 frank bij banken uitstond en 2.000 frank cash in huis was. De waarde van het huis werd op 65.000 frank geschat.

Het bouwen van het huis is zelfs een goede investering gebleken. Toen Emma in 1937 op het punt stond om Halle te verlaten, heeft ze het huis op 3 augustus voor 60.000 frank verkocht. Dit bedrag is minder dan dat vermeld in de successie-aangifte. Verwonderlijk hoeft dit niet te zijn. Er moet immers rekening gehouden worden met de ‘uitlopers’ van de beurscrash uit 1929 en de onzekere politieke en economische toestand in de aanloop naar W.O.II. 

30-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


29-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HALLE. PAJOTTENLAND? ZENNEVALLEI!

 

“Het Laatste Nieuws” en “Het Nieuwsblad” hebben het in hun editie waarin lokale nieuwsberichten over onder meer Halle opgenomen worden, steeds weer en alleen maar over Pajottenland. Ook in andere publicaties lees ik geregeld, vaak dat Halle deel van het Pajottenland uitmaakt. Hieruit zou kunnen afgeleid worden dat Halle effectief deel uitmaakt van het Pajottenland.

 

Wat is het Pajottenland? “Wikipedia”, de vrije encyclopedie, vermeldt dat het omvat in ieder geval de volgende huidige Vlaams-Brabantse fusiegemeenten:

*Bever

*Dilbeek: Dilbeek, Itterbeek (met Sint-Anna-Pede), Schepdaal (met Sint-Gertrudis-Pede), Sint-Martens-Bodegem, Groot-Bijgaarden

*Galmaarden: Galmaarden, Tollembeek, Vollezele

*Gooik: Gooik (met Strijland), Kester, Leerbeek, Oetingen

*Herne: Herne, Herfelingen, Sint-Pieters-Kapelle

*Lennik: Gaasbeek, Sint-Kwintens-Lennik (met Eizeringen), Sint-Martens-Lennik

*Pepingen: Pepingen, Beert, Bellingen, Bogaarden, Elingen, Heikruis

*Roosdaa]: Pamel (met Ledeberg), Borchtlombeek, Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek, Strijtem

*Sint-Pieters-Leeuw: Sint-Pieters-Leeuw, Oudenaken, Ruisbroek, Sint-Laureins-Berchem, Vlezenbeek

*Ternat: Ternat, Sint-Katharina-Lombeek, Wambeek [1].

Uit bovenstaande opsomming blijkt overduidelijk dat Halle geen deel van het Pajottenland uitmaakt. Overduidelijk? Nuancering lijkt zich op te dringen: er staat immers in ieder geval [1].  

Wijst dit over onzekerheid over de afbakening van het Pajottenland? Inderdaad! “Wikipedia” vervolgt door te verklaren dat Volgens sommige bronnen […] het Pajottenland ook Affligem, Asse, Liedekerke, de Ninoofse deelgemeenten Neigem en Lieferinge, en een deel van (het verbrusselde) Anderlecht omvat [1]. Zelfs bij uitbreiding wordt Halle niet vermeld.

 

 Kortom, er bestaat geen zekerheid over gemeentes die deel uitmaken van dat Pajottenland. Volgens de enen bestaat het uit een aantal Vlaams-Brabantse gemeentes ten zuidwesten van Brussel; volgens anderen maken ook delen van Oost-Vlaanderen en zelfs het Brussels Gewest er deel van uit. Volgens de enen maken gemeentes er deel van uit; volgens anderen ook delen van gemeentes. Opnieuw kortom, onduidelijkheid troef dus.

Is Pajottenland een officiële streeknaam, een streeknaam erkend door één of andere overheid? In 2007 is “Pajottenland” [2] geschreven. Dit boek, uitgegeven onder impuls van “Werkgroep Pajottenland”, opent met een voorwoord van Tom Toch, geduputeerde voor cultuur van de provincie Vlaams-Brabant die de uitgave financieel gesteund heeft. Wie achter “Werkgroep Pajottenland” schuilgaat, is niet vermeld.

Ik ga ervan uit dat het feit dat een geduputeerde van Vlaams-Brabant en voorwoord geschreven heeft, bertekent dat de provincie de benaming Pajottenland als officiële streeknaam erkent. Ik ga er dan ook van uit dat slechts die gemeentes en hun deelgemeentes vermeld in “Inhoud”, deel van het Pajottenland uitmaken. Ik vermeld slechts de fusiegemeentes: Bever, Dilbeek, Galmaarden, Gooik, Herne, Lennik, Pepingen, Roosdaal, Sint-Pieters-Leeuw en Ternat. Geen Halle! Helemaal geen Halle!!

Toch zijn er wereldvreemden die Halle als deel van het Pajottenland vermelden. Men heeft het meestal over het Lembeekse gehucht Hondzocht en bij uitbreiding zelfs geheel Lembeek.

 

Vanwaar komt de naam Pajottenland? Hij is de uitvinding van de Lennikse advocaat Frans-Jozef De Gronckel. Rond de helft van de negentiende eeuw publiceerde hij in Brussel als Franciscus Josephus Twyfelloos '''t Payottenland zoo als het van onheugelyke tyden gestaen en gelegen is''. Dat het om een hersenspinsel gaat, blijkt uit de titel die insinueert dat het Pajottenland uit onheugelyke tyden dateert. Quid? Feit is dat de naam  voor het eerst in De Gronckels geschrift voorkomt.

Het staat dus vast dat de naam Pajottenland ontsproten is aan de verbeelding van een wereldvreemde, een dromer, iemand die misschien niet met beide voeten op de grond stond, iemand die zijn verbazing de vrije loop liet, … Dat de toenaam voor een deel van de streek ten zuidwesten van Brussel nu nog gebruikt wordt, zegt misschien wel meer over de ‘bijgelovigen’ die er een officiële betekenis aan (willen) geven dan over van De Gronckel die indien hij niets met mijn ‘omschrijvingen’ van zijn persoon te maken heeft, een (goede of slechte) grap heeft willen uithalen.

 

Feit is dat Halle niet tot het Pajottenland behoort. Halle is deel van de Zennevallei. Halle kan zelfs de officieuze hoofdstad van de Zennevallei genoemd worden. Onder Zennevallei wordt dat deel van zuidelijk Vlaams-Brabant bedoeld dat zich uitstrekt van de taalgrens ten zuiden van Halle tot de grens met het Brussel Gewest. Met zekerheid mag gesteld worden dat de Zennevallei zeker bestaat uit Lembeek, Halle, Buizingen, Lot, Ruisbroek en Drogenbos, gemeentes die aan een van de oevers van de Zenne liggen.  

Halle behoort dus overduidelijk tot de Zennevallei, gekenmerkt door verkeersaders van noord naar zuid, restanten van de industriële omwenteling en de industrieën uit negentiende en twintigste eeuw en verstedelijking, en niet tot het Pajottenland, een heuvelachtige en  vruchtbare landbouwstreek met kleine dorpen.

 

Bij mijn geografische afbakening van de Zennevallei heb ik me beperkt tot gemeentes aan de Zenne in zuidelijk Vlaams-Brabant. Is deze omschrijving niet te eng?! Moet ik niet uitbreiden en schrijven dat de Zennevallei bestaat uit alle gemeentes van zuidelijk Vlaams-Brabant die tot het stroom- of afwateringsgebied van de Zenne behoren?

In dat geval zou het Pajottenland ‘slechts’ een deelgebied van de Zennevallei zijn!

 

[1] http://nl.wikipedia.org/wiki/Pajottenland, 27 december 2008.

[2] [initiatiefnemer: Werkgroep Pajottenland]. Pajottenland. Een land om lief te hebben. Lannoo, Gent. 2007.

29-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


28-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HALLE IN DE KUNST (1): SINT-MARTINUSKERK EN ZWARTE MADONNA

Jan Mostaert (rond 1474 - rond 1553) schilderde een portret van een "Gekerstende Moor", dat zich in het Rijksmuseum te Amsterdam bevindt. Op de muts van de moor is een pelgrimsinsigne van de Onze-Lieve-Vrouw van Halle aangebracht. Op het insigne waarvan een exemplaar (zilver; 35 millimeter diameter, periode: 1475-1525) zich in het "Germanisches National Museum" te Nûrenberg bevindt, is een gekroonde Maria met Jezus op een troon, geflankeerd door 2 engelen met een banderol waarop "ave maria" staat, te zien. Een moor was lid van de lijfwacht van Karel V toen hij na Halle bezocht te hebben om Maria voor zijn keizersverkiezing te danken naar Aachen ging om tot keizer gekroond te worden.

Jacobus Willems (2 mei 1601 - 1 december 1653) componeerde "Premitia Marianae divae Virgini Hallensi Sacrae".

Een anonieme Rubensgravure bevindt zich in het Teylermuseum te Haarlem. Ze toont 20 mirakels toegeschreven aan de Halse Maria die met kind bovenaan centraal is weergegeven. De afgebeelde mirakels zijn vermeld in het "Guldenboek van de Broederschap van de Onze-Lieve-Vrouw van Halle" dat in de crypte van de Sint-Martinuskerk te bezichtigen is.

Charles De Coster (München, 27 augustus 1827 - Elsene, 7 mei 1879) schreef in "La Légende et les aventures héroïques, joyeuses et glorieuses d’Ulenspiegel et de Lamme Goedzak au Pays de Flandres et ailleurs" uit 1867: "Comme il s'en allait, il rencontra Henri le Marischal, bélître-brimbeur qui avait été pendu dans la châtellenie de West-Ypres et montrait encore les marques des cordes autour de son cou. "Il avait été, disait-il, délivré étant en l'air en disant seulement une bonne prière à Notre-Dame de Hal, tellement que, par vrai miracle, les baillis et justiciers étant partis, les cordes qui ne le serraient plus déjà rompirent, qu'il tomba à terre et fut ainsi sauf." Mais Ulenspiegel apprit plus tard que ce bélître délivré de la corde était un faux Henri Marischal, et qu'on le laissait courir débitant son mensonge parce qu'il était porteur d'un parchemin signé par le doyen de Notre-Dame de Hal, qui voyait, à cause du conte de ce Henri le Marischal, affluer par troupes en son église et le bien payer tous ceux qui, de près ou de loin, flairaient la potence. Et pendant bien longtemps Notre-Dame de Hal fut surnommée Notre-Dame des Pendus."
 
Rond 1864 verschenen acht litho's over Halle van J. Hoolants: vijf ervan tonen de kerk. Reproducties werden in 1996 door de stad Halle uitgegeven. Bijzonder de moeite waard is een zicht op Grote Markt en kerk vanaf het begin van de Korte Steenweg, nu Basiliekstraat, met zicht rechts op een deel van het stadhuis. 

Fernand Toussaint van Boelare (Anderlecht, 19 februari 1875 - Brussel, 30 april 1947) schreef in 1911 de "Legende van O.L.V. van Halle". Een doorslag van de getypte tekst bevindt zich in het archief van de Sint-Martinusparochie.

'Brabants fauvist Louis Thevenet (Brugge, 12 februari 1874 - Halle, 16 augustus 1930).
[[Brabants fauvist]]. schilderde onder meer:
 -de Halse zwarte madonna al dan niet met kanonballen en al dan niet onder glazen stolp, waaronder "O.-L.-Vrouw van Halle onder een stolp" uit 1926;
-"Binnenzicht van de basiliek te Halle",
-"De vaartbrugkaai te Halle" (met zicht op de kerk);
-"Église de Hal" uit 1927;
-"Palmzondag" (het uitgaan van een processie door de poort van de toren) uit 1922;
 -"Basiliek te Halle" uit 1923 en "Basiliek vanaf H. Consciencestraat" uit 1928.

Louis Paul Boon (Aalst, 15 maart 1912 – Erembodegem, 10 mei 1979) schreef in "Het Geuzenboek" uit 1979 over Hendrik Marschal die in Brugge aan ophanging ontsnapte omdat de koord brak nadat hij tot de zwarte Maria van Halle had gebeden: "en men schonk hem genade. Niemand wist dat deze zuiplap een valse Hendrik Marschal was, uit de goot opgeraapt om hem een mirakuleuze redding van de dood te laten rondventen. En hij toonde een perkament, hem bezorgd door de deken van Onzelievevrouw van Halle. En vele dwazen, die vreesden dat ze die dag of de volgende aan de strop konden sterven, liepen in groot aantal met hun laatste duiten naar Halle en legden die neer in de schaal der kerk, en de deken raapte ze op. Zo werd Onzelievrouw van Halle zeer lang de Lievevrouw van de Gehangenen genoemd.". 

Ghislain Laureys publiceerde tal van gedichten in "Het hart van mijn stad" uit 1972.

Gr. Martens publiceerde in 1935 "Naar O. L. Vrouw van Halle om redding" als nummer 242 in de reeks "Vlaamsche Filmkens".

Kunstschilder "Kokske", pseudoniem voor Henri De Cock (Schaarbeek, 23 november 1911 - Halle, 4 mei 1978). schilderde onder meer (alle met zicht op de basiliek):
-"Mouterij" uit 1974;
-"Possozplein" uit 1975;
-Vondel" ook uit 1975,
-"Basiliek Halle" uit 1975;
-"Basiliek bij nacht" 1975. 

Rik Wouters (2 april 1956) publiceerde gedichten in:
-"Nauwelijks ademend verheffen woorden zich" uit 1982;
-"Elke klank heeft zich tot een drein verlangzaamd" uit 1998.

De kerk duikt ook op in afbeeldingen:
-in "Diva Virgo Hallensis" van Justus Lipsius uit 1604 (zicht op de ommuurde stad met centraal de kerk met de belegering van 1489 en de aanval van 1580);
-in een werk van Adriaan Poirters uit 1657 (zicht op de ommuurde stad met centraal de kerk);
-op een schilderij van Titz (zicht op de kerk met de Zenne op de voorgrond) dat eigendom van de kerkfabriek is;
-in grafisch werk van H. Brew (zicht op de buitenkant van het koor en de sacristie),
-in werk van M. Crepelet (zicht op Grote Markt en kerk);
-op een grafiek van Vorstermans (tresorie in de Mariakapel) uit 1658;
 -op een tekening van 
Armand Moussiax (kerk vanuit Sollenbeemd;
-in werk van Erwin Neels (Trasegnieskapel).
-op schilderijen van René Devedeleer;
 -op de "Basiliek vanuit Maria's Hof", een tekening van -Josée Desadeleer.
 

28-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


27-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.HALSE KUNSTENAARS


In onderstaande lijsten zijn kunstenaars die in Halle gedomicilieerd geweest zijn, opgenomen.  Onder kunstenaars versta ik mensen die gecreëerd hebben en niet zij die uitgevoerd hebben; je zult dan ook vergeefs zoeken naar literaire critici, 'voordracht'kunstenaars, toneelspelers, muzikanten, ...

ALGEMEEN

-Jef Algoet (Halle, 26 juni 1903 - Halle, 25 december 1960), dichter.

-Gentil Antheunis (Oudenaarde, 9 september 1840 - Elsene, 5 augustus 1906), dichter.

-Ernest Blondeel (Halle, 23 september 1920 - Halle, 6 maart 1991), componist.

-Jozef Boon (Halle, 5 september 1900 - Gent, 5 april 1957), proza- en toneelschrijver.

-Leon Bunnens (Halle, 18 november 1917 - Halle, 1980), musicus.

-Hans Claus (Kortrijk, 2 december 1962), dichter, prozaschijver en plastisch kunstenaar.

-Patrick De Bruyn (22 augustus 1955), misdaadauteur.

-Gerrie Dehaag (pseudoniem voor Gaby Lahaye; Brasschaat, 1935), dichteres. 

-Henri De Cock of Kokske (Schaarbeek, 23 november 1911 - Halle, 4 mei 1978), schilder.

-Frans De Geetere (Halle, 15 mei 1895 - overleden): schilder en prozaschrijver.
-Georges De Geetere (Amiens, Frankrijk, 13 januari 1859 - Halle, 14 april 1929), plastisch kunstenaar.

-Charles De Koster (Halle, 1885 - Halle, 1939),componist.

-Pieter Delen (pseudoniem voor Kris Poté; Gent, 13 april 1962), dichter.

-Johan de Maegt (Halle, 1876 - Halle, 1938), prozaschrijver. Hij gebruikte ook de pseudoniemen Nele Klauwaerdinne en A. Rannah.

-René Devedeleer (Dworp, 27 januari 1924 - Halle, 7 december 2003), schilder.

-Etienne Devisch (Halle, 2 september 1952), dichter.

-Remi Ghesquiere (Geluwe, 9 december 1866 - Brugge, 10 augustus 1964), componist.

-Franz Godebski (Halle, 19 augustus 1866 - Parijs, 27 juli 1948), componist.
-Emiel Gouffaux (Halle, 20 november 1840 - Halle, 23 maart 1924), dichter.

-Rik Hannon (Halle, 21 september 1928 - Halle, 1 juli 1999), schilder.

-Emile Houssiau (Halle, 24 mei 1846 - Halle, 5 augustus 1905), componist.
-Ghislain Laureys (Halle, 21 september 1924 - Halle, 13 januari 1995), dichter.

-Victor Lecossois (Halle, 1897 - Asse, 1976), schilder.
-Felix Leheuwe (Halle, 4 februari 1864 - Halle, 21 januari 1938), dichter.

-Guy Leunens (Halle, 30 september 1914 - 1990, Gras, Frankrijk), schilder.
-Jean Lucas (Halle, 2 april 1908 - Pepingen, 31 oktober 1986), schilder.

-Maurice Merckx of den Dries (Halle, 2 juli 1896 - Halle, 28 april 1984), proza- en toneelschijver en componist.

-Roger Pieters (Halle, 1922), proza- en toneelschrijver en componist..

-Henri Possoz (Halle, 21 april 1827- Antwerpen, 14 januari 1897), componist.

-Marcel Rossie (Halle, 19 mei 1945 - Halle, 2 juli 1986), schilder.

-Adrien François Servais]] (Halle, 1807 - Halle, 1866), componist.

-Franz Servais (Sint-Petersburg, 7 maart 1946 - overleden), componist.

-Joseph Servais (Halle 28 november 1850, Halle, 28 augustus 1885), componist.

-Leopold Sluys (Oudenaken 19-01-1922 - Halle 06-12-1988), componist.

-Louis Thevenet (Brugge, 12 februari 1874 - Halle, 16 augustus 1930), schilder.

-Fernand Toussaint van Boelaere (Anderlecht, 19 februari 1875 - Brussel, 30 april 1947), dichter en prozaschrijver.

-Oswald Valckmar (pseudoniem voor Lucien Volcke, 1920 - 1976), toneelschrijver.

-Jan Vanbellinghen (Lembeek, 3 februari 1909 - overleden), dichter.

-Jan van den Weghe (Halle, 29 april 1920 - Attenhoven, 16 maart 1988), dichter, proza- en toneelschrijver.

-Erik Vanderkelen (Halle, 8.1.1948 - Den Haan, 13.2..1969), dichter.
-Jan Vanhaelen (Halle, 3 november 1942), dichter.

-Willy Van Isterbeek (Halle 1946 - Jette, 16 juli 2002), schilder.

-Nicole Van Overstraeten (Halle, 30 juni 1946), dichteres.

-Merten Van Wichelen (17de eeuw), dichter.

-Cypriaan Verhavert (Kester, 18 maart 1877 - Ukkel, 2 december 1946), prozaschrijver.

-Andreas Wanders (pseudoniem; Halle, 14 juni 1956), dichter.

-Jacobus Willems (Halle, 2 mei 1601 - Halle, 1 december 1653), componist.

-Rik Wouters (Halle, 2 april 1956), dichter, prozaschrijver en plastisch kunstenaar.

 

DICHTERS

 

-Jef Algoet (Halle, 26 juni 1903 - Halle, 25 december 1960).

-Gentil Antheunis (Oudenaarde, 9 september 1840 - Elsene, 5 augustus 1906).

-Hans Claus (Kortrijk, 2 december 1962).

-Gerrie Dehaag (pseudoniem voor Gaby Lahaye; Brasschaat, 1935).

-Pieter Delen (pseudoniem voor Kris Poté; Gent, 13 april 1962).

-Etienne Devisch (Halle, 2 september 1952).

-Emiel Gouffaux (Halle, 20 november 1840 - Halle, 23 maart 1924).

-Ghislain Laureys (Halle, 21 september 1924 - Halle, 13 januari 1995).

-Felix Leheuwe (Halle, 4 februari 1864 - Halle, 21 januari 1938).

-Fernand Toussaint van Boelaere (Anderlecht, 19 februari 1875 - Brussel, 30 april 1947).

-Jan Vanbellinghen (Lembeek, 3 februari 1909 - overleden).

-Jan van den Weghe]] (Halle, 29 april 1920 - Attenhoven, 16 maart 1988).

-Erik Vanderkelen (Halle, 8.1.1948 - Den Haan, 13.2..1969).
-Jan Vanhaelen (Halle, 3 november 1942).

-Nicole Van Overstraeten (Halle, 30 juni 1946).

-Merten Van Wichelen (17de eeuw).

-Andreas Wanders (pseudoniem; Halle, 14 juni 1956).

-Rik Wouters (Halle, 2 april 1956).

 

PROZASCHRIJVERS

 

-Jozef Boon (Halle, 5 september 1900 - Gent, 5 april 1957).

-Hans Claus (Kortrijk, 2 december 1962).

-Frans De Geetere (Halle, 15 mei 1895 - overleden). 
-Johan de Maegt (Halle, 1876 - Halle, 1938).

-Maurice Merckx of den Dries (Halle, 2 juli 1896 - Halle, 28 april 1984).

-Roger Pieters (Halle, 1922).

-Fernand Toussaint van Boelaere (Anderlecht, 19 februari 1875 - Brussel, 30 april 1947).

-Jan van den Weghe (Halle, 29 april 1920 - Attenhoven, 16 maart 1988).

-Cypriaan Verhavert (Kester, 18 maart 1877 - Ukkel, 2 december 1946).

-Rik Wouters (Halle, 2 april 1956).

 

TONEELSCHRIJVERS

 

-Jozef Boon (Halle, 5 september 1900 - Gent, 5 april 1957).

-Maurice Merckx of den Dries (Halle, 2 juli 1896 - Halle, 28 april 1984).

-Roger Pieters (Halle, 1922).

-Oswald Valckmar (pseudoniem voor Lucien Volcke, 1920 - 1976).

-Jan van den Weghe (Halle, 29 april 1920 - Attenhoven, 16 maart 1988).

 

MISDAADAUTEUR

 

-Patrick De Bruyn (22 augustus 1955).

 

SCHILDERS EN/OF PLASTISCHE KUNSTENAARS

 

-Hans Claus (Kortrijk, 2 december 1962).

-Henri De Cock of Kokske (Schaarbeek, 23 november 1911 - Halle, 4 mei 1978).

-Frans De Geetere (Halle, 15 mei 1895 - overleden). 
-Georges De Geetere (Amiens, Frankrijk, 13 januari 1859 - Halle, 14 april 1929).

-René Devedeleer (Dworp, 27 januari 1924 - Halle, 7 december 2003).

-Rik Hannon (Halle, 21 september 1928 - Halle, 1 juli 1999).

-Victor Lecossois (Halle, 1897 - Asse, 1976), kunstschilder.
-Guy Leunens (Halle, 30 september 1914 - 1990, Gras, Frankrijk).
-Jean Lucas (Halle, 2 april 1908 - Pepingen, 31 oktober 1986).

-Marcel Rossie (Halle, 19 mei 1945 - Halle, 2 juli 1986).

-Louis Thevenet (Brugge, 12 februari 1874 - Halle, 16 augustus 1930).

-Willy Van Isterbeek (Halle 1946 - Jette, 16 juli 2002).

-Nicole Van Overstraeten (Halle, 30 juni 1946).

-Merten Van Wichelen (17de eeuw).

-Rik Wouters (Halle, 2 april 1956).

 

COMPONISTEN


Ernest Blondeel (Halle, 23 september 1920 - Halle, 6 maart 1991).

-Leon Bunnens (Halle, 18 november 1917 - Halle, 1980).

-Charles De Koster (Halle, 1885 - Halle, 1939).

-Remi Ghesquiere (Geluwe, 9 december 1866 - Brugge, 10 augustus 1964). 

-Franz Godebski (Halle, 19 augustus 1866 - Parijs, 27 juli 1948).
-Emile Houssiau (Halle, 24 mei 1846 - Halle, 5 augustus 1905).
-Maurice Merckx of den Dries (Halle, 2 juli 1896 - Halle, 28 april 1984).

-Roger Pieters (Halle, 1922).

-Henri Possoz (Halle, 21 april 1827- Antwerpen, 14 januari 1897).

-Adrien François Servais (Halle, 1807 - Halle, 1866).

-Franz Servais (Sint-Petersburg, 7 maart 1946 - overleden).

-Joseph Servais (Halle 28 november 1850, Halle, 28 augustus 1885).

-Leopold Sluys (Oudenaken 19-01-1922 - Halle 06-12-1988).

-Jacobus Willems (Halle, 2 mei 1601 - Halle, 1 december 1653).

27-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


26-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DE DOOPKAPEL VAN DE HALSE SINT-MARTINUSBASILIEK: EEN MARKANTE SYMBOLIEK* [+ illustraties]

Dé kerk van Halle werd in 1946 basiliek [1] en is opgedragen aan de heilige Martinus [2]. Ze is een van de mooiste en bijzonderste gotische kerken van de vroegere ‘Nederlanden’.

Men beweert dat ze gebouwd is van 1341 tot 1409. Dit klopt niet: die periode slaat slechts op de bouw van het onderste deel van de toren, het schip, de crypte en het hoogkoor [3]. De Mariakapel werd gebouwd in 1335 en stond los van de toenmalige kerk. Men heeft  de huidige kerk erop laten aansluiten. Na 1409 stopte de bouw niet: doopkapel uit 1440, Trasegnieskapel uit 1470, barokke sacristie uit 1644 en toren waaraan men tot in het laatste derde van de achttiende eeuw gewerkt heeft.

De kerk die opvalt door haar eenheid, is onder meer belangrijk voor haar anomalies. Ik vermeld zonder volledig te zijn: romaanse, misschien vroeggotische, kern en barokke torenbekroning, schip dat niet loodrecht op de toren aansluit, Trasegnieskapel die ooit op een verdieping lag, met steen opgevulde crypte onder de Mariakapel en nog bestaande onder het hoogkoor, resten van een boom in laatst vermelde crypte en straat onder het hoofdkoor.

Rijkdom te over. Kunststukken voor de kerk gemaakt, zijn nog in situ, wat zeldzaam is. Ik vermeld weer zonder volledigheid [4]: beeld van de zwarte madonna [5], koperen wijwatervat, doopvont en lezenaar, triomfkruis, apostelbeelden, sacramentshuis en Mariabeelden aan de 4 toegangsportalen waarvan vooral het zuidwestportaal [6] met nog aanwezige polychromie opvalt [7]. Dit is te danken aan het feit dat de kerk nooit geplunderd is [8]. Helaas overleefden de meeste muurschilderingen de neogotische restaurateurs niet.  

 

Ik heb het reeds gehad over de doopkapel. Het is een complex geheel uit 3 delen: kapel-op-zich, doopvont en bolvormige bekroning.

De kapel met een uitgesproken verticaliteit eigen aan de gotiek, in het zuidwesten van de kerk tussen Driekoningenportaal en westertoren, dateert uit 1440. Het achthoekige grondplan baadt in overvloedig licht dat door slanke, elegante lancetvormige glasramen naar binnen valt. 7 van de 8 muren hebben stenen zitbanken. In de achtste muur is een opening die vanuit de zuidelijke zijbeuk toegang tot de kapel geeft.

De geelkoperen doopvont van 2,46 meter hoogte is speciaal voor de kapel gemaakt. Ze past er door haar achthoekig grondvlak perfect in. Een opschrift op de sokkel vermeldt dat “ces fonts fits Willaume le fevre fondeur a tournay lan mil cccc.xlvj” of 1446. Die Guillaume Le Fèvre uit Tournai is ook maker van de lezenaar in de vorm van een adelaar, terwijl het wijwatervat aan zijn atelier wordt toegeschreven.  

De verticale opbouw omvat 2 niveaus. De doopvont-op-zich: de sokkel steunt op 8 liggende leeuwen met daarboven de 4 grote kerkvaders van het Westen [9]: Ambrosius, Augustinus, Gregorius de Grote en Hiëronymus. Men ziet ze ook elders in de kerk: op de achterzijde van de uithoeken van het triomfkruis en op de consoles van het laatgotische gewelf van en op het Moneretabel in de kapel van Trazegnies. Het deksel: de 12 apostelen die ook in het hoogkoor ter hoogte van het laagste triforium aanwezig zijn, patroonheilige Martinus met 2 andere ruiters,  Hubertus en Joris, en als bekroning Christus en Johannes de Doper die hem doopt, met hun voeten in het water. Het is één van de weinige keren dat Martinus in ‘zijn’ kerk afgebeeld is [10].

De kapel wordt bekroond door een bol. Het scheelde weinig of hij werd tijdens de neogotische restauratie verwijderd. In 1860 wilde de Koninklijke Commissie van Monumenten hem door een spits vervangen: men dacht immers dat hij een latere toevoeging was. Op aandringen van een lid werd ervan afgezien. Terecht, zoals uit onderzoek van het hout [11] gebleken. Hij is van rond 1440. Zo is komaf gemaakt met het vroegere waanidee. Vast staat dat de Halse bol de eerste in Europa is en model stond voor vele ‘nakomelingen’ in vaak afgezwakte vorm.

De binnenzijde van de bol is via 2 wegen toegankelijk. De korte en gemakkelijkste weg is langs een laag en smal deurtje tussen de deuren van het Driekoningenportaal en de deuren van het tochtportaal erachter (zie laatste foto), en een draaitrap. Een lange en moeilijke weg begint op de eerste torenverdieping en loopt via een trapje naar de schermmuur achterin de kerk langs triforium, zolder van dat deel van de zuidelijke zijbeuk aan het zuidwestportaal en enkele stappen in open lucht naar de bol. Tijdens W.O. II is hij schuilplaats geweest voor personen die door de Duitsers gezocht werden.

 

Dopen is in de christelijke en vooral katholieke wereld belangrijk. Mattheüs: Nu kwam ook Jezus van Galilea naar de Jordaan tot Johannes, om Zich door hem te laten dopen. Maar Johannes verzette er zich tegen en sprak: Ik moet gedoopt worden door U, En Gij komt tot mij? Jezus antwoordde hem: Laat het nu toe; want zo betaamt het ons, alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij Hem toe. Nadat Jezus de doop ontvangen had, steeg Hij onmiddellijk uit het water. [12, Mattheüs: 3:13-3:16]. Marcus: In die dagen kwam Jezus van Galilea en werd in de Jordaan door Johannes gedoopt. Maar onmiddellijk steeg Hij uit het water op [12, Marcus: 1:9-1:10]. Lucas: Toen nu al het volk zich liet dopen, en ook Jezus gedoopt was, ging eensklaps, terwijl Hij aan het bidden was, de hemel open [12, Lucas: 3:21]. Johannes: Dit gebeurde te Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes toen doopte. Daags daarna zag hij Jezus tot zich komen; en hij zeide: Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. Deze is het, van wien ik sprak: Na mij komt een Man, die mij is voorafgegaan; want Hij bestond eerder dan ik. Ook ik kende Hem niet; maar Hij die mij zond, om met water te dopen, Hij sprak tot mij: Op wien Gij de Geest ziet nederdalen en rusten, Hij is het, die doopt met den Heiligen Geest. Ik heb het gezien, en ik heb getuigd: Hij is de Zoon van God. [12, Johannes: 1:28-1:34].

Die evangeliescene is op het hoogste niveau van het deksel weergegeven. Het doopwater wordt beklemtoond. Het is immers tweemaal aanwezig: letterlijk in de doopvont-op-zich en figuurlijk in koper. Het belang van de doop kan dan ook niet geloochend worden.

De doop is één van de 7 sacramenten. De doop is nog eens in de kerk afgebeeld. Op het Moneretabel staat hij met de 6 andere sacramenten. Dit retabel, in opdracht van Karel V in 1533 gemaakt, liep voor op de bepalingen van het Concilie van Trente dat met vele maatregelen reageerde op de kritiek van ‘ketters’, niets anders dan andersgelovigen, op de ontaarde kerk van Rome en het pausdom.

Vroeger werden enkel volwassenen door gehele onderdompeling gedoopt, meestal in bassins. Een aantal heeft de tijd doorstaan. Ik denk en put uit mijn Catalaanse herinneringen aan achthoekige doopvonten in de vroeg-Middeleeuwse kerk van Sant Miquel te Terrassa en de vroegchristelijke voorloper van de kathedraal van Santa Creu en Santa Eulália te Barcelona waarvan de resten onder die kathedraal met toegang via het Museu d’História de la Ciutat, niet van de Plaça del Rei, kunnen bezocht worden [13]. Later kwamen kleinere recipiënten.

De evangelisten hebben het over de doop gehad. 3 van hen hebben aan die gegevens iets toegevoegd. Mattheüs: En zie, een stem uit de hemel sprak: Deze is mijn beminde Zoon, in wien Ik mijn welbehagen heb. [12, Mattheüs: 3:17]. Marcus: Hij (…) zag de hemel geopend (…) En er kwam een stem uit de hemel: Gij zijt mijn welbeminde Zoon, in U heb Ik welbehagen. [12, Marcus: 1:10-1:11].  Lucas: Toen (…) ging eensklaps (…) de hemel open, (…) En er klonk een stem uit de hemel: Gij zijt mijn welbeminde Zoon, in U heb Ik welbehagen. [12, Lucas: 3:21-3:22].

In gelijkaardige bewoordingen schreven ze over een open hemel. Die  is in de doopkapel aanwezig. Aan de smeedijzeren hefboom die dient om het deksel op te heffen, is een plaatje in de vorm van een wolk.

Ze hadden het ook over een stem uit de hemel. De restauratie van de vont van oktober tot december 2006 heeft een schilderijtje op de wolk blootgelegd: God de Vader met een wereldbol in zijn rechterhand. De symboliek liegt niet: de wereld wordt door Christus’ doop verlost. De bol illustreert treffend het “Stat crux dum volvitur orbis” of het kruis staat terwijl de wereld beweegt. Bedoeld wordt dat het katholieke geloof met het kruis als symbool het enige blijvende én zekere of standvastige in de wereld is.

De bol in Gods rechterhand wordt net als het water herhaald: buiten de kerk als bekroning van de kapel. Hij toonde/toont kerkgangers en bedevaarders dat men in die kerk moe(s)t zijn om deel te nemen aan en te worden van de verlossing van de wereld.

Bij het bouwen van de bol is de Middeleeuwse scheepsbouwtechniek gebruikt. In water gelegde balken en planken werden geregeld verbogen tot ze de gewenste kromming hadden [14]. Het is duidelijk dat het niet om een ‘follie’tje van de architect ging.

 

Is het verhaal van de Halse doopkapel af? Neen, ik ga te rade bij Mattheüs die Christus tot de apostelen heeft laten zeggen: Gaat dus heen; (…) doopt alle volkeren in de naam van den Vader en van den Zoon en van den Heiligen Geest [12, Mattheüs: 28:19]. Vader en Zoon zijn we afgebeeld tegengekomen, de Geest niet hoewel hij volgens Mattheüs bij het doopsel een belangrijke rol speelt.

Die heeft hij ook bij het Christus’ doopsel Christus gehad. Ik citeer: Mattheüs: En zie, de hemelen opende zich, en Hij zag den Geest Gods als een duif nederdalen en over Zich komen. [12, Mattheüs: 3:16-3:17]; Marcus: Hij […] zag de hemel geopend, en den Geest op Zich neerdalen als een duif. [12, Marcus: 1:10]; Lucas: Toen (…) ging eensklaps (…) de hemel open, en daalde de Heilige Geest in de lichamelijke gedaante als een duif op Hem neer. [12, Lucas: 3:21]; Johannes: Hij sprak tot mij: Op wien Gij de Geest ziet nederdalen en rusten, Hij is het, die doopt met den Heiligen Geest. [12, Johannes: 1:31].

Het is duidelijk dat bij de doop de Drievuldigheid een rol speelt. De aanwezigheid van God en Christus in de doopkapel staat vast. Naar de Geest is het zoeken. Duif of vlam, symbolen die meestal gebruikt worden om hem voor te stellen, vond ik niet terug.

Laten we het hebben over de geestelijke of diepere betekenis van de Geest. Hij staat voor de aanwezigheid van God in elke gelovige. Het is zijn taak om de gelovige bij te staan in zijn poging om Christus te benaderen of (zelfs) te (proberen om te) evenaren.  

Kan het zijn dat de Geest de ruimte van de doopkapel vult tijdens de doop en dan ook slechts tijdens die doop aanwezig is in kapel?

 

Ik heb het gehad over doop, dopen en vooral de doopkapel van de kerk van Halle. Die kapel in de meest-uitbreidende betekenis die eraan gegeven kan worden, is een visuele en artistieke verbeelding in steen, koper, verf en hout van Christus’ doop, verteld door de evangelisten. De figuren van God en Christus zijn aanwezig. Naar de figuur van de Geest was het zoeken: slechts katholieken die zich geestelijk openstellen, zullen hem tegenkomen.

De voorstelling van de Drievuldigheid zoals in de doopkapel van de kerk van Halle, vinden we terug in de werken van tal van Vlaamse Primitieven.

 

*Ik heb geregeld geput uit ongepubliceerde teksten van Marcel Franssens: “Een archeologisch bezoek van Driekoningenportaal over de doopkapel en de zuidbeuk naar het schip en de toren” van 19 december 2004 en “Bolbezoek basiliek: scenario en evaluatie” van 30 mei 2007.

[1] De erkenning tot basiliek was een werk van lange adem: 4 november 1945: indiening van aanvraag bij kardinaal te Mechelen; 24 februari 1946: aanvraag met  pauselijke nuntius naar Rome; 15 augustus 1946: ondertekening van toekenningsbul; 5 maart 1947: Halle door Mechelen officieel op de hoogte gebracht; 2 juni 1948: toekenningsbul gepubliceerd in “Acta Apostolicae sedis”, Vatikaanse Staatsblad.

[2] De erkenning zorgde voor vreugde, zelfs zachte hysterie bij deken De Clercq die in het “Parochieblad” van 9 maart 1947 schreef: “Hoe groots en wijdingvol zal dit klinken: de basiliek van O.-L.-Vrouw-van-Halle”. Hij was de kluts kwijt: hij wist niet meer wie de patroonheilige van zíjn kerk was. Of wou hij het plots niet meer weten?

[3] Een verandering in het bouwconcept rond 1380 ligt de basis van de eerder kleine ramen van het schip en de machtige opbouw van het hoogkoor met grote glasramen.

[4] Ik laat het renaissancealtaar van Jan Mone dat lang in het hoogkoor gestaan heeft, buiten beschouwing omdat het niet gotisch is.  

[5] Het beeld in het hoogkoor is een kopie. Sinds de negentiger jaren van vorige eeuw wordt die kopie in de Pinksterenprocessie meegedragen.

[6] Men spreekt over Driekoningen- of Bruiloftsportaal met Maria die Jezus draagt, geflankeerd door 2 musicerende engelen en 3 koningen die haar aanbidden.

[7] Het beeld van het noordportaal is een kopie: het origineel wordt in de crypte bewaard. Het beeld van het westportaal is voor restauratie weggehaald.

 [8] Halle werd ‘tweemaal’ bijna geplunderd: eerst tijdens 4 aanvallen en belegeringen in 1488 en 1489 door Filips van Kleef en daarna in 1580 tijdens 2 aanvallen van Olivier van den Tympel, Willem van Oranjes vervanger te Brussel. Toch verdwenen giften aan het Mariabeeld: de schuldigen kent men niet. 2 soorten dieven? De kapel was immers van de kerk terwijl het Mariabeeld van de stad was. Dit laatste is echter een ander verhaal.  

[9] Kerkvaders zijn theologen uit de vroege christelijke kerk. Andere grote kerkvaders zijn de 4 van het Oosten. Daarnaast zijn er nog andere kerkvaders.

[10] De andere afbeeldingen zijn op het Moneretabel, op het tintinabulum, gemaakt ter gelegenheid van de verheffing van de kerk tot basiliek, en in de askapel, de vijfde van de 9 kranskapellen.

[11] Voor wetenschappelijke datering van hout zijn er 2 werkwijzen: dendrochronologie en C14-koolstofdatering. Dendrochronologie was geen optie. Het resultaat zou immers niet betrouwbaar geweest zijn omdat er onvoldoende verschillen tussen goede en slechte jaren waren, te wijten aan het feit dat eiken het in Brabant en Henegouwen waar Halle deel van uitmaakte, te goed hadden: vruchtbare gronden, ideaal klimaat en doorlopende uitdunning van het bos of een overvloed aan voeding en licht. Bij C14-koolstofdatering heeft men hout gebruikt van die plaatsen waar nog schors aanwezig is: het hout lag dus dicht bij de kapdatum.      

[12] DDAA. De Heilige Schrift. Vertaling uit de grondtekst met aantekeningen in opdracht van de apologetische vereniging “Petrus Canisius” ondernomen met goedkeuring van de hoogwaardige bisschoppen van Nederland. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen. 1973.

[13] De plaatsen van beide kerken zijn sinds lang bebouwd met religieuze gebouwen. De Santa Creu en Santa Eulália is de opvolger van een Romeinse tempel,  vroegchristelijke en Visigotische kerken, een moskee en een romaanse kerk. Barcelona, ooit Barcino, was van 410 tot 415 onder Ataulf, getrouwd met Galla Placidia, halfzuster van de Romeinse keizer Honorius, en van 507 tot 567 hoofdstad van het Visigotische rijk. Terrassa, ooit Egara, waar volgens Byzantijns opzet naast de doopkapel van Sant Miquel, omringd met zuilen met laat-Romeinse en Visigotische kapitelen, ook een hof- en een parochiekerk zijn, was van 450 tot de komst van de Moren in 714 een bisdom.

[14] Het zagen van gebogen balken uit rechte zou geen stevig materieel opgeleverd hebben omdat de nervatuur doorbroken zou zijn











26-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


25-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN PUBLICATIES OVER HALLE ÉN LITERATUUR


BOEKVORM

-[niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [met kritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
-Bogaarden waar meter de velden liefhad [over het gedicht "Maart" van Jan Vanhaelen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
-De doorlichter van woorden die anders betekenen [o.a. over gedichten van Pieter Delen, Jan Vanhaelen en Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
-De niet-conforme conformist [[uitgegeven als één boek samen met: LAUREYS, Ghislain. De lokstem van het leven. Een bloemlezing [samengesteld door Rik Wouters]]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek en Upsilon, Halle. 1995.
-Dit huis heeft geleefd, dit huis heeft doen leven [over het gedicht "Banket" van Pieter Delen]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
-Op een wiebelende evenwichtskabel [over het gedicht "Aan César Vallejo" van Nicole Van Overstraeten]. In: WOUTERS, Rik. De doorlichter van woorden die anders betekenen. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1997.
-Schaamteloos en puur als ik ben [over de dichtbundel "Jagen" van Nicole Van Overstraeten]. Casita de la soledad-stichting, Ruisbroek. 1995.

PERIODIEKEN

-[niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60 [met kritische bijdragen van Margreet Janssen Reinen, Ghislain Laureys, Ton Luiting, Jan van den Weghe en Rik Wouters en creatieve bijdragen van Raoul Maria de Puydt, Ghislain Laureys, Edith Oeyen, André Polfliet en Jan van den Weghe]. In: [Over Ghislain Laureys:] ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5, november-december 1984, 17-32.
-[niet-vermelde medesamensteller] [Over de Halse dichters Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellingehen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] [kritische bijdragen door Raymond Clement (x2), R. Cornelis (x 2), Frits Crombez, Herman De Spiegeleer, Andries Dhoeve, Ton Luiting, Luuk Rademakers en Rik Wouters en poëzie van Jef Algoet, Emiel Gouffaux, Ghislain Laureys, Felix Leheuwe, Jan Vanbellinghen, Jan Van den Weghe en Rik Wouters] In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig literair tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984. 
-[verschenen onder: redactie]. Afscheid van de [overleden] Halse dichter Ghislain Laureys. In: Kiezel [literair tijdschrift], 4, 13, maart 1995, 35.
-De niet-conforme conformist. In: : Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 11, 25 oktober 2002.
-Een Hallenaar bezingt zijn stad en geboortestreek in lyrische bewoordingen of kennismaking met de dichtbundel "Het hart van mijn stad" door Ghislain Laureys. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 4, 4, oktober-december 1982, 34-43.
-Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. Kofschip-Kring, Zellik. 1984.
-Interview met Ghislain Laureys. In: WOUTERS, Rik [niet-vermelde samensteller]. Ghislain Laureys 60. In: ’t Kofschip [literair tijdschrift], 12, 5/1, november-december 1984, 29-32.
-Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. In: Argusogen of het geweten van Halle [e-mailtijdschrift], nr. 4, 28 april 2001.
-Ra ra wie ben ik? (over dichters en hun pseudoniemen) [o.a. over de dichtbundel "De dageraad achterna" van Pieter Delen]. Verschenen in: Kiezel [literair tijdschrift], 3, 10, juni 1993, 28-30.
-"Zij hoeven niet te weten, hoe ik treur. / Alleen in mijn gedichten bloedt de wonde." Of Hoe Jan van den Weghe levensproblemen en ellende van zich afschrijft. In: Hallensia [geschied- en oudheidkundig tijdschrift], 6, 4, oktober-december 1984, 19-26.

WEBSITES

-De niet-conforme conformist. Op: www.halle.nu.
-De niet-conforme conformist. Op: www.stadhalle.com.
-Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op www.halle.nu.
-Nicole Van Overstraeten in haar queeste naar de vrouw en dichteres in zichzelf [interview]. Op www.stadhalle.com.

EIGEN WEBSITES
http://blog.seniorennet.be/halle_literatuur_door_rik_wouters
http://blog.seniorennet.be/recht_van_spreken_van_rik_wouters


25-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


24-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN PUBLICATIES OVER HALLE, LITERATUUR UITGEZONDERD [+ illustratie]
Klik op de afbeelding om de link te volgen


BOEKEN

-De voorouders van de zwarte madonna. Halle en haar prenatale fase. Casita de la soledad-stichting, Halle. 002.
-L. THEVENET onbegrepen schilder van een ouevre vol dagdagelijkse voorwerpen. Xarnego, Halle. 2007. 

PERIODIEKEN

-Bedwelmd door kleur en geur [over het Hallerbos van Halle]. In: Pas-uit, Pajottenland, 4.5.2005-18.5.2005, p. 21.

-Commentaar bij “Het familieleven op de steenwegen” [over de bakkerij van mijn grootouders en tante langs vaderskant, gelegen op de Beestenmarkt 3 te Halle, verschenen in Hallensia, jaargang 26, nummer 2, april-juni 2004, p. 16]. Hallensia, jaargang 26, nummer 3, juli-september 2004, p. 33-35.

-De enige torenwachter van Vlaanderen [van de Sint-Martinusbasiliek van Halle]. In: Pas-uit, Pajottenland, 20.2.2005-9.3.2005, p. 7.

-De littekens van de Sint-Martinusbasiliek [over bouwkundige anomalies aan de Halse Sint-Martinusbasiliek]. In: Pas-uit, Pajottenland, 7.4.2005-21.4.2005, p. 21.

- “Den institu”. Of was het “het college”? [over het Onze-Lieve-Vrouwecollege van Halle]. In: Pas-uit, Pajottenland, 16.6.2005-29.6.2005, p. 13.

-Een bedreigd nietig en mystiek plantje [over maretak]. In Pas-uit, Pajottenland, 6.4.2006-19.4.2006, p. 21

-Een Hallenaar bezingt zijn stad en geboortestreek in lyrische bewoordingen. Of kennismaking met de dichtbundel “Het hart van mijn stad” [van Ghislain Laureys]. In: Hallensia, jaargang 4, nummer 4, oktober-december 1982, p. 34-42.

-Halle aan de Zenne? [over de overwelfde rivier in Halle]. In: Pas-uit, Pajottenland, 20.10.2005-2.11.2005, p. 19.

-Halle ademt hout [over Open Monumentendag]. In: Pas-uit, Pajottenland, 25.8.2005-7.9.2005, p. 19.

-Halle koestert indrukwekkende historische kern [over het boek “Halle 434” met als ondertitel: “Inventaris van het stedenbouwkundig er architecturaal erfgoed in de historische stadskern”]. In: Pas-uit, Pajottenland, 20.2.2005-9.3.2005, p. 19.

-Het koloniale geheugen van Halle. In: Pas-uit, Pajottenland, 7.10.2005-19.10.2005, p. 11.

-Krotten, carnavalslekkernij uit Halle. In: Pas-uit, Pajottenland, 10.2.2005-24.2.2005, p. 7.

-Louis THEVENET en zijn onopgemerkte verblijf in Halle van 1916 tot 1930. Of een poging om "Wahrheit und Dichtung" rond de poète maudit te ontwarren. In: Hallensia, jg. 30, nr. 4, oktober-december 2008, p. 21-34.
-OngheVIIIen verwoorden een oude stad die leven blijft. Gidsen in het Halle binnen de vroegere vesten aan de hand van poëzie. In: Zuidwest-info, nummer 1, maart 2006, p. 11-15.

-Servais: the music never dies [over de Halse cellist Andrien-François Servais]. In: Pas-uit, Pajottenland, 10.3.2005-24.3.2005, p. 21.

-Sint-Martinus versus Maria [over beeldhouwkundige anomalies aan de Halse Sint-Martinusbasiliek]. In: Pas-uit, Pajottenland, 21.4.2005-5.5.2005, p. 21.

-Streekgeschiedenis open en bloot [over het Zuidwestbrabants Museum in Halle]. In: Pas-uit, Pajottenland, 22.9.2005-5.10.2005, p. 21.

-Wie waren dé voorouders van de zwarte madonna? Op zoek naar de oorsprong van Halle. In: Hallensia, jaargang 20, nummer 1, januari-maart 2000, p. 25-31.


EIGEN WEBSITES 

 

-Louis Thevenet (1874-1930): onvolledige catalogus. Een vergeefs poging om de werken van de Halse schilder te inventariseren.  http://blog.seniorennet.belouis_thevenet2

-Louis Thevenet (1874-1930). Over de Halse kunstenaar die al dan niet terecht een Brabants fauvist genoemd wordt. http://blog.seniorennet.be/louis_thevenet.

24-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


23-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MIJN BEKNOPTE STAMBOOM LANGS VADERSKANT


PIERRE-JEAN WOUTERS (Oudenaken, 8.2.1862 - Halle, 8.12.1918)
x Jeanne Marie Declerck

   -HENRI (Halle, 11.6.1896 - Halle, 6.4.1964)

   x Florentine Céline Walravens  

   -andere kinderen

 

HENRI WOUTERS (Halle, 11.6.1896 - Halle, 6.4.1964)
x Florentine Céline Walravens (Halle, 15.11.1895 - Halle, 1.2.1972) te Halle op 13.10.1919

   -François (Halle, 19.12.1920 - Halle, 9.9.1986) 
   x Florentine Schats
      -kinderen, kleinkind en achterkleinkinderen

   -Marie-Thérèse (Halle, 24.10.1922 - Brussel, 25.11.2006) 
   x Louis Cardyn (Halle, 26.1.1912 - Halle, 27.2.1987) te Halle op 13.1.1970
   -VICTOR (Halle, 12.7.1925 - Halle, 3.4.1989)
   x Jacqueline Schepers
      -kinderen en kleinkinderen 
   -Ghislain Jean (Halle, 3.11.1927 - Halle, 22.8.1975)

   x Jenny Van Puyvelde
     
-kinderen, kleinkinderen en achterkleinkind


VICTOR WOUTERS (Halle, 12.7.1925 - Halle, 3.4.1989)
x Jacqueline Schepers te Halle op ? 1954
   -RIK (= roepnaam) Henri Jean Jacques (Halle, 2.4.1956)

   x Lieve (= roepnaam) Godelieve Vanderbeken (Halle, 5.10.1957) te Halle op 20.12.1980

   -Mark (Halle, 19.4.1957)
      -kinderen

   -Frank (Halle, 6.9.1959)
   -Lief (Halle, 4.10.1961 - Halle, 18.6.2006)

      -kind
        

RIK WOUTERS (Halle, 2.4.1956)
x Lieve (= roepnaam) Godelieve Maria Francisca Vanderbeken (Halle, 5.10.1957) te Halle op 20.12.1980
   -Sarah Johanna Afrodite (
Halle, 16.11.1985)
   x [Roel Ceulemans

     -Jens Erik Henri (Leuven, 23.3.2013)

23-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


22-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.RIK WOUTERS, HALLE EN MEER


Ik ben op 2 april 1956 te Halle geboren.

 

Ik ben een 'echte' Hallenaar. Dit betekent dat ik de zoon ben van ouders die binnen de vroegere Middeleeuwse stadmuren geboren zijn er er toen ook woonden, en zelf ook binnen vermelde muren geboren ben terwijl ik er woonde. Spijtig genoeg behoor ik tot een uitstervend ras. 

 

Ik heb het grootste deel van mijn leven in Halle gewoond, eerst op de Beestenmarkt 19 en dan op de Melkerijstraat 45, vooralleer Halle voor enkele jaren te verlaten. Nu woon ik op de Melkerijstraat 7.

 

Meer over mij is te vinden op http://nl.wikipedia.org/wiki/Rik_Wouters_(dichter). Aan die gegevens wil ik volgende zaken toevoegen:

1. Ik heb Grieks-Latijn gevolgd. Daarna heb ik het diploma van regent Nederlands-Engels-geschiedenis behaald. Ik ben "Toeristische gids", erkend door "Toerisme Vlaanderen";

2. Op mijn adreskaartje staan in volgorde vermeld:

-"anarchist" wat niet hetzelfde als machtloosheid is,

-"artiest" die slechts weinig met kunstenaar gemeen heeft omdat het ook een levenshouding is, en "dichter" die 11 dichtbundels waarvan sommige ook proza(fragmenten) bevatten, en 4 literaire essays heeft laten verschijnen;

-"catalanist" -een 'flamingant' uit Catalunya- en "flamingant" die ik als eretitels beschouw;

3. Interesses:

-Catalunya in alle mogelijke aspecten;

-Nederlandstalige poëzie met een voorkeur voor de Vlamingen Andries Dhoeve en Guy van Hoof en de Nederlandse “Experimentelen” en de Vlaamse "Vijftigers" en "Vijfenvijftigers";

-geschiedenis met een bijzondere aandacht voor Halle en de Vlaamse Beweging, Europa, het oude Griekenland, Romaanse kunst en Gotiek, schilderkunst, beeldhouwkunst en bouwkunst, en Spanje en gebieden die een 'link' met Spanje hebben en het Catalaanse modernisme;

-de “Guerra Civil” of “Spaanse Burgeroorlog” van 1936 tot 1939, die het echte begin van W.O.II betekende; 

-"Mei 1968" en al wat ermee samenhangt;

-muziek: de “sixties” en de 1ste helft van de zeventiger jaren van vorige eeuw, kleinkunst en sardanamuziek uit Catalunya;

-Catalaanse gastronomie en wijnen;

-elk volk dat opkomt voor het universele recht op zelfbeschikking als Basken, Catalanen,Vlamingen, ...

4. Ik word gestoord door:

-monarchies die a(nti)-democratisch én discriminerend zijn en mensen die ze verdedigen;

-religies en sektes die a(nti)-democratisch én discriminerend zijn en mensen die ze verdedigen;

-extreem-rechts en fascisme die a(nti)-democratisch én discriminerend zijn en mensen die ze verdedigen;

-de Spaanse “Partido Popular” (what's in an name!) van Aznar en Rajoy die dictator en massamoordenaar Francisco Franco blijven koesteren en de Basken de schuld gaven van de bomaanslagen van Atocha, Madrid;

-politici die bijna allen het woord dat ze dan nog verkrachten, verkiezen boven de daad;

-wat België dat de Vlaamse meerderheid miskent, genoemd wordt;

-door de Franstaligen uit wat België genoemd wordt, die een kunstmatig gedrocht in stand proberen te houden omdat het hun geld waarvoor anderen gewerkt hebben, waarborgt.

5. Ik droom van:

-een onafhankelijk Catalunya;

-een onafhankelijk Vlaanderen of een terugkeer naar de toestand van vóór 1830 toen Nederland en Vlaanderen een eenheid vormden (zou Frankrijk Wallonië willen?!);

-een Europa van gelijkheid: maximumlonen die niet meer dan 3 x het minimumloon bedragen en niet-erfelijke politieke mandaten;

-een Europa van volkeren en niet van vaak kunstmatig-gecreëerde landen waarin fascisme en partijen die er links mee of respect voor hebben, bij wet verboden zijn.

 

22-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


21-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TITELVERKLARINGEN EN GEBRUIKSAANWIJZING

TITELVERKLARINGEN

 

Dit blog heeft “Halle zonder Zenne” als titel en “grote en kleine geschiedenissen over balangrijke en minder belangrijke ‘levens’ in een dorp dat zich stad mag én wil noemen” als ondertitel.

 

De titel bestaat uit 2 substantieven, verbonden door een voorzetsel.

“Halle” is het doelgebied van dit blog. “Halle” is de naam van de plaats waar ik geboren ben, het grootste deel van mijn leven gewoond heb en nu woon. Onder Halle versta ik het Halle van vóór de fusie in de zeventiger jaren van vorige eeuw. Indien deelgemeentes van wat soms Groot-Halle genoemd wordt, aan bod komen, zal ik Buizingen en Lembeek gebruiken.

“Zenne” is de rivier waaraan Halle ligt. Waar Halle zou ontstaan, bevond zich gedurende vele eeuwen de laatste natuurlijke rivierovergang stroomopwaarts van de Zenne. De vraag kan gesteld worden of Halle zonder de overgang zou ontstaan zijn.

“zonder” in “Halle zonder Zenne” verwijst naar het feit dat niets in de binnenstad die gelijk valt met de ruimte binnen de vroegere, Middeleeuwse omwalling, aan de rivier herinnert. In het begin van de zestiger jaren van vorige eeuw werd de Zenne immers overwelfd. 

 

De keuze van de ondertitel is weloverwogen.

Het blog handelt over “geschiedenissen” en “’levens’”.

Er zijn “grote en kleine” geschiedenissen: belangrijke historische feiten en anekdotes.

Er zijn belangrijke en minder belangrijke ‘levens’”. “‘levens’” mag niet beperkend geïnterpreteerd worden. Het kan het leven van mensen betekenen, maar ook van kunst, gebouwen, ….

Ik noem Halle “een dorp dat zich stad mag én wil noemen”. “dorp” verwijst naar het (te) vaak bekrompen karakter van de inwoners. “stad” betekent dat Halle zich, in tegenstelling tot plaatsen die gemeentes zijn, op basis van haar verleden stad mag noemen.

Halle is een dorp dat zich stad “mag én wil noemen”. “mag” verwijst naar het verleden dat de term stad ‘rechtvaardigt’. “stad” betekent dat Halle zeer bewust die term gebruikt om zich te profileren en te onderscheiden van de omringende gemeentes. “én” beklemtoont dat Halle de term stad met ‘fierheid’ voert.

 

GEBRUIKSAANWIJZING

 

De bedoeling is dat dit blog 4 soorten bijdragen over Halle in de breedste zin van het woord zal bevatten:

-door mij elders, al dan niet in aangepaste vorm, gepubliceerde  bijdragen;

-andere bijdragen van mezelf;

-bijdragen van derden;

-foto's en andere illustraties.


Titels en ondertitels van boeken, artikels, ... en kunstwerken worden tussen "..." vermeld. Citaten worden cursief afgedrukt; een / duidt het einde van een regel aan, voor zover die aanduiding belangrijk kan zijn.

Reacties (aanvullingen, rechtzettingen, verbeteringen, foto's, afbeeldingen, ...) zijn steeds welkom.

Bijdragen van derden kunnen ingekort worden. Ze worden in de mate van het mogelijke opgenomen.

In het "Gastenboek" blijven slechts die inzendingen die het in positieve of negatieve zin in hoofdzaak over de inhoud van het blog hebben, bewaard. Dit betekent echter niet dat algemene, maar verwijderde aanmoedigingen door bezoekers in het  "Gastenboek" geschreven, niet zouden gewaardeerd worden.  


De bijdragen zijn van Rik Wouters, tenzij anders vermeld.

21-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters


20-12-2008
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.COPYRIGHT


© Rik Wouters, tenzij anders vermeld.
Alles uit deze uitgave mag op welke wijze dan ook verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden, op voorwaarde van voorafgaande, schriftelijke toestemming van de auteur, de Verenigde Staten van Amerika inbegrepen.

20-12-2008, 00:00 Geschreven door Rik Wouters




Uitgebreide (volledige artikels) en korte(re) reacties (anecdotes, aanvullingen, weerleggingen, rechtzettingen, verbeteringen, illustraties, afbeeldingen, ...) van derden  zijn steeds en meer dan welkom. Ze kunnen via de rubriek "E-mail mij" hieronder ingezonden worden. Ze worden in de mate van het mogelijke al dan niet ingekort opgenomen of met verwijzing van de inzender artikels verwerkt. 
Over mijzelf
Ik ben Rik Wouters
Ik ben een man en woon in Halle (Vlaanderen) en mijn beroep is artiest, dichter, literair criticus en plastisch kunstenaar.
Ik ben geboren op 02/04/1956 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: onder meer Catalunya én Barcelona in alle mogelijke aspecten, Nederlandstalige literatuur, 'Brabants fauvist' Louis Thevenet, geschiedenis in het algemeen en de geschiedenis van Halle in de breedste betekenis van het woord, ... .

Zoeken in blog


E-mail mij

Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.


Mijn favorieten
  • Halle en literatuur
  • 'Brabants fauvist' Louis Thevenet
  • literatuur van Rik Wouters
  • Sint-Martinusbasiliek Halle

  • Archief
  • Alle berichten

    Zoeken met Google



    Blog als favoriet !

    Inhoud blog
  • WIJZIGINGEN
  • INTERNETLINKS
  • FILIPS DE STOUTE EN HALLE
  • OVER MAXIMILIAAN VAN HABSBURG, VOOGDIJSCHAP, HET KASTEEL VAN BEERSEL EN EEN ONTSNAPTE VALK
  • HALLE IN DE LITERATUUR DOOR RIK WOUTERS
  • 'BRABANTS FAUVIST' LOUIS THEVENET IN WEINIG EN VEEL WOORDEN EN AFBEELDINGEN
  • HALLE EN EEN ALBASTEN RETABEL, KEIZER KAREL EN EEN RENAISSANCISTISCH BEELDHOUWER*
  • INSPIREERDE SERVAIS' KLEINDOCHTER MISIA GODEBSKA MAURICE RAVEL TOT HET COMPONEREN VAN DE BOLERO?
  • STRAATNAMEN (4): KARDINAAL MERCIERPLEIN
  • STRAATNAMEN (3): BEVRIJDINGSPLEIN. OF MOET HET '˜BEVREDIGINGSPLEIN' ZIJN?
  • VICTOR WOUTERS (2), MIJN VADER, EN DE HALSE POLITIEK (met een beknopt overzicht van het stadsbestuur van 1830 tot vandaag) [1] [2] [3] (2de en laatste deel)
  • VICTOR WOUTERS (2), MIJN VADER, EN DE HALSE POLITIEK (met een beknopt overzicht van het stadsbestuur van 1830 tot vandaag) [1] [2] [3] (1ste deel)
  • VICTOR WOUTERS (1), MIJN VADER, EN DE (KONINKLIJKE) SINT-MARTINUS TURNGILDE
  • KUNST VAN HALLENAARS, DOORLOPEND TENTOONGESTELD BUITEN HALLE
  • 'ALLES' OVER SCHILDER LOUIS THEVENET
  • STRAATNAMEN (2): JAN VAN DEN WEGHE EN GHISLAIN LAUREYS
  • AARTSHERTOG ALBRECHT EN HALLE
  • WAPEN EN VLAG
  • STRAATNAMEN (1): BRUEGELLAAN
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (3de en laatste deel) [+ illustraties]
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (2de deel)
  • L. THEVENET* EN ZIJN ONOPGEMERKTE VERBLIJF IN HALLE VAN 1916 TOT 1930** (1ste deel)
  • HALLE. PAJOTTENLAND? ZENNEVALLEI!
  • HALLE IN DE KUNST (1): SINT-MARTINUSKERK EN ZWARTE MADONNA
  • HALSE KUNSTENAARS
  • DE DOOPKAPEL VAN DE HALSE SINT-MARTINUSBASILIEK: EEN MARKANTE SYMBOLIEK* [+ illustraties]
  • MIJN PUBLICATIES OVER HALLE ÉN LITERATUUR
  • MIJN PUBLICATIES OVER HALLE, LITERATUUR UITGEZONDERD [+ illustratie]
  • MIJN BEKNOPTE STAMBOOM LANGS VADERSKANT
  • RIK WOUTERS, HALLE EN MEER
  • TITELVERKLARINGEN EN GEBRUIKSAANWIJZING
  • COPYRIGHT

    Gastenboek
  • dhr
  • dhr
  • Groetjes van Leen > AWARDS
  • Hallo

    Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!