HEIBEL en DIMITRI VERHULST
Inhoud blog
  • 'Godverdomse dagen', deel 1
  • 'Godverdomse dagen', deel 2
  • 'Godverdomse dagen', deel 3
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Over de 'Godverdomse dagen' van Dimitri Verhulst
    FRANS DEPEUTER ANALYSEERT DE TUNNELVISIE VAN DIMITRI VERHULST
    10-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.'Godverdomse dagen', deel 1
     

    De tunnelvisie van Dimitri Verhulstxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

    Over ‘Godverdomse dagen op een godverdomse bol’

     

    “Ik vertoef graag in het rijtje burgerlijke schrijvers, naast Brusselmans en Boon. Schaapjes op het droge willen hebben, een verlangen naar gemak en comfort en zekerheid, ik ben daar helemaal niet vies van. Het is altijd mijn grote streven geweest een burger te mogen worden.” (Dimitri Verhulst, in  ‘Humo’, 08.08.06)

    “Hallo, koekoek, even een momentje iedereen… Denkt ’t nu toch niet in lichtjes te grote, en naar hysterie neigende termen ()? Een beetje rede alstublieft!” (Dimitri Verhulst, uit ‘Godverdomse dagen op een godverdomse bol’, pag. 113)

     

     

    Een biografietje

    ’t Kwam op de wereld in een Oilstersj gezin van de ‘basse classe’, in het jaar 1972 na de geboorte van Ons Heer Jezus Christus. Hetzelfde jaar waarin de terroristische Rote Armee Fraktion van Andreas Baader en Ulrike Meinhof werd opgerold, het Watergateschandaal van Richard Nixon losbarstte, de Palestijnse terreurgroep Zwarte September dood en vernieling zaaide tijdens de Olympische spelen te München, de Space Shuttle Columbia haar eerste missie uitvoerde, Eddy Merckx voor de vierde maal de Tour de France won en, jawel, Radio Veronica verhuisde van 192 naar xml:namespace prefix = st1 ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:smarttags" />538 meter op de middengolf.

    ’t Liet zijn eerste geluidjes horen op 2 oktober, de dag met het laagste etmaalgemiddelde relatieve vochtigheid van de vorige eeuw (68%), waaraan zelfs zijn ongecontroleerde plasjes niets konden veranderen. Op die zelfde dag, maar in een ander jaar, krijsten ook andere beroemde baby’s de wereld overhoop, t.w. Richard III van Engeland, Isabella van Portugal, Carolus Boromeus, Paul Ludwig Hans von Beneckendorf und von Hindenburg, Mahatma Gandi, Bud Abbot, Graham Greene, Paul van Himst en Sting. Maar ook de minder bekende Joannes Franciscus Rijnkels van Roosendaal, Emerence Florentina De Clippeleire van Schellebelle, Cornelius Jan Baardse Been van Aalsmeer en Stefanie Dorothea Geraldina van Busschoote van Zevekote zetten die dag voor ‘t eerst hun keelgat open.

    ’t Werd gedoopt in de 18e-eeuwse O.L.V.-Tenhemelopnemingskerk van Niewkerken, een strontdorpje bij aalst dat in de volksmond vaak wordt afgeschilderd als een nest van vogelvrijverklaarden en in de boeken van Verhulst de luisterrijke naam ‘Reetveerdegem’ krijgt. ’t Werd gekerstend als Dimitri, naar zijn heilige voorganger Demetrius van Thessalonika, die samen met een aantal compagnons onder keizer Diocletianus de marteldood onderging. Na het doopsel trok de familie met de boreling naar het café van Polle Keipernougel in de Grotestraat, waar ze zich allemaal poepeloerezat zopen en samen begonnen te zingen  van ”Streep, streep, onder heure reep,/ al de maskes heffen hun rokskes op,/  en wassen hun gat met zeep”. En daarna  gingen ze friet-mayonaise met ‘ietserbij’ eten in de éénsterrenfrituur Gigantico.

    ’t Moest vaneigens alras kakken. En ’t kakte op de schoot van voadere die met een krakende nondegotvermiljaarde het kliederig busseltje terug aan moedere gaf en zei dat het al goed begon met het menneke en dat ‘t altijd wel een voal filoeke zou blijven. De moedere, die ook al straal bezopen was, liep met het busseltje naar het pomphuis, stroopte de pamper af en hield het venteke onder de kraan totdat de roze billekens weer helemaal proper waren. Toen pakte ze een Gazet van Antwerpen, wikkelde het onderste deel van het menneke erin, bond er een touw rond en ging haar frikandel-curryworst voort opeten.

    ’t Leefde nog vele jaren in het Vlaamsche dorpje, in een huisje waar elke dag gevloekt en gemept, gezopen en gebruld werd tegen de hemel op, en toen ’t vier jaar was, ging ‘t naar de papschool, waar ‘t onder de trap zat te gluren onder de rokken van de nonnekens, en daarna ging ‘t naar de grote school, waar ‘t de meester tegen de benen stampte en in de sponsemmer pieste. ’t Deed zijn plechtige heilige communie toen ’t twaalf was, en leerde weldra op eigen houtje masturberen met de linkerhand, en ’t kreeg puisten die het tussen duim en wijsvinger uitkneep, en ‘t ging naar de kermis, waar het achter de spiegeltent met de meiskes lag te foefelen, en ’t werd groter en groter en groter…

    En toen ‘t vond dat ’t groot genoeg was, begon ‘t te schrijven. En ’t schreef slechte gedichten, maar daarna schreef ‘t een paar mooie romans over alles wat ‘t tijdens zijn voorbeeldige jeugd gehoord en gezien en gedaan had. En toen kreeg ’t weer grote kak, en ’t kakte en bleef kakken, heelder emmers vol, en toen ’t uitgekakt was, wees ‘t naar zijn excrementen en zei profetisch: “Ziedaar de geschiedenis van de wereld,” en vele heel slimme mensen geloofden ’t terstond en Bertje gaf ’t bijgevolg de Staatsprijs Literatuur die thans Prijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Proza heet.

     

    En nu een beetje serieus a.u.b.: een bibliografie

    ‘t Debuteerde in 1994 met Assevrijdag, een eigen-beheerwerkje dat enkel zijn weg vond naar wat vrienden en bekenden.

    ’t Debuteerde officieel in 1999 met de verhalenbundel De kamer hiernaast, die genomineerd werd voor de NRC Literaire Prijs.

    ’t Liet in 2001 de roman Niets, niemand en redelijk stil verschijnen, een puberale zoektocht naar de vrouw, met een mengeling van Weltschmerz.

    ’t Publiceerde in hetzelfde jaar de dichtbundel Liefde, tenzij anders vermeld, over gelukkige liefde en ongelukkige liefde.

    ’t Kwam in 2002 voor de pinnen met de tragikomische voetbalroman De verveling van de keeper, over het wereldkampioenschap voetbal… 2034.

    ’t Bracht in 2003 de roman Problemski Hotel uit, over het uitzichtloze leven in een asielzoekerscentrum.

    ’t Bracht in 2004 Dinsdagland. Schetsen van België, een verzameling reisreportages van een thuisblijver én een liefdesverklaring aan de kleine Belg,

    ’t Performde met G (De Gigantomaan), een dialoog voor circuspaard en -artiest in een rijmende taalorgie omtrent de letter G.

    ’t Maakte een toneelstuk over de kindermoorden in Aalst in 1999, De aankomst in de bleke morgen op dat bleke plein, dat in 2005 door drukkerij Sintjoris werd verspreid.

    ’t Schreef als jaargeschenk 2005 van de uitgeverij Contact een verhaal over bibliokleptomanie, Boekendiefstal is een zegen voor de middenstand.

    ’t Pakte in 2006 uit met de roman over zijn trieste jeugdjaren, De helaasheid der dingen, die de publieksprijs Gouden Uil wegkaapte.

    ’t Was daar opnieuw met Mevrouw Verona daalt de heuvel af, een novelle over onvoorwaardelijke liefde tegen de achtergrond van een idyllisch Waals gehucht.

    ’t Presenteerde in 2008 Godverdomse dagen op een godverdomse bol (voortaan ook Gdoegb) als “de geschiedenis van de mensheid” ofte “de inventaris van een ondersoort”.

    ’t Is een auteur met een direct taalgebruik van het genre "laten we een kut een kut noemen" en ’t lijdt aan chronische megalomanie.

     

    Een Chiquitadoos vol versnaperingen

    Al zowat 35 jaar zwerft Humo door ons huis. Op zolder liggen veertig jaargangen netjes op elkaar gestapeld te wachten op ‘wie-weet-ooit-nog-eens’. Ik mag dus wel zeggen dat ik, dankzij fenotypen als Kakagurka en Gumbahh een van de grootste verzamelingen van drollen en kots, piemels en tieten van gans Vlaanderen bezit. Zo trots als een hond met twee mergpijpen ben ik daarop.

    Ook de hebbedingetjes waarmee Humo mij op geregelde tijdstippen verwende, liggen in een Chiquitadoos te wachten op definitieve liquidatie. De jaarlijkse BV-kalenders, een plastuit voor vrouwen die per se naast de heren in het urinoir willen staan, en uiteraard een hele resem condooms in allerlei kleuren en smaken gaande van kweepeer tot banaan, van chocomousse tot pina colada, - alleen friet met stoofvlees is er nog niet bij, maar het kan verkeren, zei Bredero. 

    Ook Brusselmans zit, in een oud Parochieblad verpakt, in die doos. Met zijn Ex-drummer, DVD + boek, beide nog in degelijke staat, hoewel de vettigheid wel door de zondagsmissen begint te dringen. En nu maak ik dus ook een plaatsje vrij voor Dimitri. Want op een dag lagen daar ongevraagd zijn Godverdomse dagen in mijn brievenbus. Als trouwe lezer was ik één van de gegadigden, die met hun neus op het Grote Werk werden geduwd. Mijn dag kon echt niet meer stuk.

    Ik geef toe: het was wellicht een lelijke streep door de rekening van al die kleine boekhandelaars, die jaren in Dimitri hebben geïnvesteerd zonder veel return. Maar anderzijds: dank zij de geste van Humo konden 320 000 Vlamen eindelijk kennismaken met hét werk van het eerste decennium van de 21e eeuw. En al die kleine boekenverkopende neringdoeners, ach, zei Dimitri in een vlaag van sociale bewogenheid, “vergelijk het met een wijnboer: die moet een goede fles wijn maken. Ik moet een goed boek schrijven, daar stopt mijn rol in het proces.” (Actualiteitsprogramma Nova, 12.09.08)

    Het mediaoffensief van De Morgen, Radio 1 en de VrrrrT dat Humo en Dimitri ter hulp schoot, was iets “waar de gemiddelde Amerikaanse generaal in Irak nog wat van kan leren”, zoals Geert Schuermans, de boekenchief van Cutting Edge schreef.

     

    Het sjofele leven van Jantje Goddome

    Maar kom, het ging ten slotte om de goede zaak en die blijkt de goeie ouwe Conscience toch niet helemaal tot een keurig eind te hebben gebracht. De Vlaam leren lezen, jaja, dat is de bedoeling, de leesbvordering, en absoluut niet, zoals sommige greppeltrekkers suggereerden, de verkoopsbevordering van het slabakkende Humo. Jörgen Oosterwaal, de hoofdredacteur van het blad, zei het immers zelf: “Eigenlijk zou de minister van Cultuur ons subsidie moeten geven, dit is één grote campagne voor leesbevordering” (Nova, 12.09.08).

    Zozo dus, het leesklimaat aanzwengelen door de laatste nietlezer over de streep te trekken. Een eervolle bedoeling, het weze gezegd. En misschien zelfs te realiseren… mocht pakweg Het sjofele leven van Jantje Goddome gratis worden weggegeven. Maar met de Godverdomse dagen???…

    Het is trouwens niet de eerste keer dat in Vlaanderland op grote schaal aan leesbevordering wordt gedaan. Een paar jaar geleden haalde Bert Ansjo ook al eens zo’n tour de force uit door een gratis uitdeling (op kosten van de belastingbetaler) van een literair debuut, zijnde 40 000 exemplaren van Vuur van Bart Kouba - die overigens niet eens een debutant bleek te zijn want onder zijn echte naam, Bart Van den Bossche, had hij in 1988 bij Dilbeekse Cahiers de dichtbundel In de wolken staat Icarus laten verschijnen -. Hoewel Vuur “lichtvoetig en toch serieus, uitbundig en ontroerend, ontwapenend fris” was, toch bleef het preken voor de duivel: Vuur werd niet gelezen en dus zagen we het alras te koop staan op eBay. Nu zijn die Godverdomse dagen van Dimitri helemáál niét lichtvoetig, niét ontroerend, niét fris, maar één emmer zure kots. En dus nog minder geschikt ter leesbevordering. Zullen wij het dan maar gewoon houden bij papierverspilling ter aantasting van het regenwoud en ter uitdeining van Dimitri’s beurs (die overigens jaarlijks door het VFL gespekt wordt met 8 eenheden, hetzij 180 000 euro of 726 000 bef.)?

     

    Eat more Chicken McNuggets

    Enkele jaren geleden reeds heeft in Amerika het Center for the Book in de Library of Congress een promotie-actie voor het boek op het getouw gezet, One Book, One City, waarmee geprobeerd wordt alle alfabeten van een stad hetzelfde boek te doen lezen. Zo kwamen o.m. aan de beurt To Kill a Mockingbird (Harper Lee), A Lesson Before Dying (Ernest Gaines), Fahrenheit 451  (Ray Bradbury), The House on Mango Street (Sandra Cisneros), Go Tell It on the Mountain (James Baldwin), West of Kabul, East of New York: An Afghan American Story (Tamim Ansary), Across the Nightingale Floor (Lian Hearn), Snow Falling on Cedars (David Guterson)… Niet iedereen was daar even gelukkig mee. De literaire criticus Harold Bloom zei:  "I don't like these mass reading bees. It is rather like the idea that we are all going to pop out and eat Chicken McNuggets or something else horrid at once." Ook de essayist, fictieschrijver, dichter en filmcriticus Philip Lopate maakt zich zorgen dat men door een dergelijke actie een soort van groepsdenken gaat bevorderen: "It is a little like a science fiction plot - 'Invasion of the Body Snatchers' or something.”

     In navolging van One Book, One City organiseert de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (CNPB) sinds 2006 het jaarlijkse evenement ‘Nederland Leest’, met de bedoeling een discussie op gang te brengen over een bepaald boek, dat wordt weggegeven in de openbare bibliotheken. In 2006 was dat Dubbelspel van Frank Martinus Arion met een oplage van 725 000 exemplaren. In 2007 was het de beurt aan De gelukkige klas van Theo Thijssen, dat liefst op 957 500 exemplaren werd gedrukt. In 2008 bereikte Twee vrouwen van Harry Mulisch zelfs het record van 1 000 000. Het evenement wordt actief gesteund door de Nederlandse Spoorwegen, die allerlei activiteiten organiseren rondom ‘Nederland Leest’, zoals de Theo Thijssentrein die langs alle grote stations trok met acteurs die personages uit De gelukkige klas uitbeeldden.

    En wanneer ze in Holland haring beginnen te eten, dan gaat in Vlaanderen ook de vismijn open, zo is dat nu eenmaal. En dus gebeurt bij ons nu ook zoiets, via het Bertje of de Humo…

     

    Hollands Glorie, Vlaams Verdorie

    Waarmee weer niet gezegd is dat de Hollandse en de Vlaamse melk uit één en dezelfde uier getrokken worden. Nee, hoor, er is wel degelijk een grondig verschil tussen de Hollandse en de Vlaamse literaire koe, die de enen Blaar noemen en bij de anderen wel Kees zal heten, zeker? Om dat te weten hadden we  meneer Rob Schouten niet nodig. Toch is het de moeite waard om te lezen wat de man daarover schreef:

     “Hoe verhouden Vlaanderen en Nederland zich literair tot elkaar? Identiek zijn ze nooit geweest, de traditie van Boon en Walschap is een heel andere dan die van Vestdijk en Hermans. Meestal gedroeg de Nederlandse letterkunde zich in die concurrentiestrijd superieur en neerbuigend.

    Wat moesten we eigenlijk met die Vlaamse tak? Het magisch-realisme bijvoorbeeld van schrijvers als Lampo en Daisne was toch een wat puberale affaire. En veelgelezen schrijvers als Ward Ruyslinck en Jos Vandeloo werden vooral op eindexamenlijstjes aangetroffen: een soort middelbare schoolauteurs. Met uitzondering van die ene grote, Hugo Claus, had de Vlaamse literatuur een wat achterlijke, onvolgroeide roep.

    Ongetwijfeld hangt een en ander ook samen met het verschil in cultuur tussen België en Nederland. Terwijl in Nederland de politiek na de roerige jaren zestig haastig aansluiting probeerde te vinden bij de roep om nieuwe sociale en zedelijke vrijheden, bleven in België katholicisme en burgerdom de stemming en vooral ook de normen bepalen.

    Ook de verwerking van de Tweede Wereldoorlog drukte een heel eigen stempel op de Vlaamse literatuur. Wijdverspreide collaboratie, het onderwerp van de grootste naoorlogse Vlaamse roman, Claus’ Het verdriet van België, bepaalde de erfenis. In de slipstream van dat boek bleven Vlaamse schrijvers als Geertrui Daem, Leo Pleysier, Eriek Verpaele een soort veredelde streekliteratuur schrijven, over de persoonlijke of collectieve geschiedenis, de verhouding tot Vlaanderen, terwijl angry young men als Herman Brusselmans en Tom Lanoye ontluisterende pastiches op datzelfde onderwerp schreven en het Vlaanderen van de pedofilienetwerken, de corruptie en het Vlaams Blok in beeld brachten. Oftewel: de Vlaamse literatuur was tot voor kort veel Vlaamser dan de Nederlandse Nederlands was.” (Trouw, 13.05.06)

    Schouten vergeet echter iets: la Flandre profonde. Ook daarover gaat het vaak, zoniet meestal, bij de Vlaamse auteurs, die met een verbluffende wellust zitten te woelen in de onderbuik waaruit zij zijn voortgekomen. En die uiteraard de hele Vlaamse placenta in de vuilnisbak kieperen. Zo hoort het immers voor correctelingen.

     

    Frans Depeuter



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 06/04-12/04 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Links 1
  • Heibel literair tijdschrift
  • Heibel, het blad zonder blad (voor de mond)
  • Heibel en Brems
  • Heibel en Dimitri Verhulst
  • Heibel en Gerard Reve
  • Was Walschap een racist?
  • Depeuter en Stichting Lezen
  • Inhoud van de verschenen Heibelnummers
  • Heibel, het enige blad tegen het literaire estblishment
  • Nestorprijs van het tijdschrift Heibel

    Links 2
  • Bibliografie van Frans Depeuter
  • Toneel van Frans Depeuter
  • Poëzie van Frans Depeuter 1 (vadergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 2 (moedergedichten)
  • Poëzie van Frans Depeuter 3 (ouderhuis)
  • Kerstverhaal: Jeske
  • Liedjesteksten van Frans Depeuter
  • Depeuter en 'Boudewijn, le roi triste'


  • Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!