Paul was groepsleider van de Kardinaal Mercier groep 7e BP Mechelen. Hij was kampleider bij de CRABS te Teyran in Zuid-Frankrijk, 1940.
Hoofdtekst in vrije vertaling, met respect voor het toenmalige taalgebruik:
Symbool van een jong en sterk idealisme, was Paul voor ons een voorbeeld van goedheid, zelfverloochening en zich totaal gevend.
Door zijn eenvoud, zijn dienstvaardigheid, zijn innemende vrolijkheid genoot hij de achting van allen.
Bevoorrecht in de liefde van de Meester, bezat hij vele talenten die hij gaarne overdroeg aan elkeen die hem nabij kwam. Zijn scherpzinnigheid, zijn innemende zachtheid, zijn zin om steeds de rechte lijn te blijven volgen langsheen het lichtend pad hebben zijn apostolaat gevoed.
Daar hij bewust was van zijn invloed en zijn verantwoordelijkheid, werkte hij steeds verder aan zijn vervolmaking; om zich beter te kunnen geven, wenste hij zijn zelfkennis te ontwikkelen. Zijn deugden: oordeel, evenwicht, zich bedwingen, gingen gepaard met een klare en vrolijke inborst, zo was hij een overste die bemind was en naar wie geluisterd werd. Zijn doordringende blik raakte de meest koude harten, maar, hij luisterde ook met veel tact en geduld naar de klachten van de zwakken; dit was het voorrecht van zijn karakter, tegelijk sterk en zacht.
Geboren om leiding te geven, maakte Paul zich klaar om in het leven een "zoon van het licht" te worden, die door zijn voorbeeld het pad openstelde naar de ware Weg. Maar de Meester had andere plannen met hem. Paul heeft dikwijls in zijn kort en toch zo vruchtbaar leven, aangevoeld hoeveel Jezus diegene Hij het meest beminde ook het meest beproefde. Bij elk van deze ontmoetingen met de Goddelijke liefde, heeft de Meester hem "paraat" gevonden. De laatste beproeving heeft slecht bevestigd, op ontroerende wijze, hoezeer zijn vurig geloof in het Mystieke Lichaam voor hem levenswerkelijkheid was.
Gedurende zijn ware calvarie die zijn ziekte betekende, heeft hij niet geklaagd, maar altijd had hij een glimlach. Zelfs het morele lijden, zich ver van de zijnen te bevinden, heeft hem deze glimlach niet ontnomen. Zijn uithoudingsvermogen, zijn zachtheid, zijn bovennatuurlijke vreugde hadden een onweerstaanbare invloed op iedereen.
Hij die, vol van een ideaal, de roep van de Meester van de Oogst gehoord had en gedroomd had zichzelf te geven, ver in een missieland, heeft door een geheimzinnig lot van de Voorzienigheid, zich moeten tevreden stellen met zijn lijden te offeren voor de zielen. De hevige koorts die zijn jong lichaam teisterde, de wil die hij had om zijn "zuster het lijden" te aanvaarden, dit was de nederige gift van een missionaris voor de terugkeer van de verloren zonen naar het Huis van de Vader.
"Ieder heeft zijn manier om missionaris te zijn," zegde hij. Deze overtuiging deed hem stralen van een bovennatuurlijk geluk. "Ik ben gelukkig en bevoorrecht" beweerde hij nog, te kunnen lijden voor mijn kamp en voor de missies.
De Meester heeft deze apostelziel, zeer jong nog, "naar huis" geroepen.
"Altijd Klaar"... dit waren zijn laatste woorden, zijn testament, de heldhaftige les van zijn leven.
Om stil bij te worden..........
|