Afscheid van een bekend fascist.
Hij staat voor het Laatste Oordeel. Zijn vege lijf liet hij achter in de 1ste dimensie. Alhoewel geesten niet kunnen zweten heeft hij het warm. Stiekem kijkt hij achter zich en stelt tot zijn grote spijt en oprechte verbijstering vast dat zijn met onrecht verkregen rijkdom hem niet volgde. Die bevindt zich nog op aardse bodem, ten prooi aan allerlei gieren die amper de tijd namen om zijn stoffelijke resten eventjes hypokritisch te gaan groeten, onder de flitsende lichten van fotografen, een ernstig gelaat aan de opgetrommelde reporters tonend, die op hun beurt met een al even ernstig gelaat zijn zwanenzang vereeuwigden.
De traditionele koffietafel was snel afgelopen. Nog halfgevulde tassen stonden er verlaten bij, en enkele tientallen goedkope broodjes vulden – samen met nog veelvuldig verspreide papieren servetten en plastieken lepeltjes – de tafels. De kwistig uitgedeelde doodsprentjes waren zowat het enige waar de bezoekers belangstelling in hadden. Nog voor de schoonmaak van het zaaltje was begonnen was er op de parking geen voertuig meer te bespeuren. Zijn gevreesde tronie veroorzaakte geen parkeerproblemen meer. De jacht op zijn aktiva was begonnen.
Hij staat er ontgoocheld en verdrietig bij. Hij, die zich de illusie maakte dat hij algemeen gerespekteerd werd, staat nu achteraan in de rij, nederig zijn beurt afwachtend. Hier is hem geen voorkeursbehandeling voorbehouden. Hier is iedereen gelijk.
Zijn aardse naam weerklinkt. Schoorvoetend doet hij aarzelend, ietwat waggelend maar gehoorzaam, een paar passen naar voren en wacht eerbiedig. Het vonnis is kort maar rechtvaardig. Hij, die met politieke en misdadige manipulaties onschuldigen onmenselijk liet behandelen, krijgt nu te horen dat de Hel hem wacht. Recht op spreken heeft hij niet meer. Dat verspeelde hij reeds vele jaren geleden. Links van hem staat een massa grinnikende geesten die tijdens hun aardse bestaan door zijn toedoen onrechtvaardig behandeld werden. Aan zijn andere zijde wordt hij door geesten, die door zijn toedoen hun leven lieten, koud aangekeken. Hij krijgt het afwisselend warm en koud, en een diepe angst doet hem rillen. Zijn gezwollen gelaat toont duidelijke tekenen van verval. Hij smeekt, en zinkt op de knieën. Hij weet dat niemand hem zal helpen en beseft dat de god die volgens zijn soort aanbeden moet worden, niet bestaat. Voor het eerst staat hij er alleen voor. Omkopen kan hier niet. Het vonnis is onomkeerbaar.
Strompelend en onevenwichtig beweegt hij zich tussen twee duivels die, een spottende grijns om hun lippen, hem zullen begeleiden. Zijn nederige smeekbeden worden door hen op een akelig hoongelach onthaald. Zijn eens zo blozende kop is nu grauw van kleur. Door hem bijna onhoorbaar en kreunend gebrachte smeekbeden om genade worden door een goedkeurend gemompel overstemd. Zijn gekrijs doet menige geest glimlachen.
De eens zo machtige man is nu niets meer dan een vuile verstijfde vod, die strompelend en huilend zijn weg naar de Hel aanvangt. En die weg is lang …. véle jaren lang. En wat hem op het einde te wachten staat …. …. dat vertel ik niet.
Ramuntxo
|