Zeven families en hun negen vazallen. Als omhooggevallen rioolratten, de nek zo dik als hun lenden. Onwetende zielepoten, te dom om te beseffen dat de mens op aarde is om zijn geest te vullen, niet zijn zakken. Denkende dat ze bij hun heengaan hun met onschuldig mensenbloed verworven rijkdommen naar het Hiernamaals zullen kunnen meeslepen, niet wetende dat hun plaats in de 6de dimensie reeds gereserveerd is, alwaar de duivels gretig uitkijkend op hun Blijde Intrede wachten. Ze laten zich graag Illuminati noemen, ‘verlicht’ verwarrend met de ‘verlichting’ hunner feestpaleizen, waar ze de door hen veroorzaakte ellende menen te moeten vieren, zich niet realiserend dat ze reeds beoordeeld en veroordeeld zijn. Mene, mene tekel ufarsin !
Hun verdorven zaad zal onvruchtbaar worden en hun nazaten zullen rotten in de schoot hunner moeder. Onheil zal hun deel zijn. De vloek is reeds over hen.
De Gele Steen begint zich te roeren, en als die op een dag zal beslissen om zijn schuilplaats te verlaten en in een verschrikkelijke toorn nog nooit geziene verwoestingen zal aanrichten, zal niets hem kunnen tegenhouden, zelfs geen zwart water.
‘Het Beest’ is ontwaakt en wacht met vereist geduld op de dag dat de vloek zich onhoudbaar en meedogenloos zal manifesteren. En die dag zal niet heel lang meer op zich laten wachten.
Op 31 december van het aardse jaar 2063 zal – na zonsondergang – Het Beest zijn taak aanvangen en zal de eerste der zelfbenoemde illuminati overgaan. Elke dag één. Tot ze allen zullen zijn waar hun plaats is : de 6de dimensie ofte de Hel.
Zowat iedereen kent het verhaal van het bodemloos vat der Danaïden. Daar hoef ik dus niet over uit te wijden. Maar wat velen blijkbaar niet weten is dat er op aarde gelijkaardige vaten bestaan. Maar die noemt men dan ‘kisten’ …. schatkisten. En dat is geen mythologie. Die laatste benaming is helaas niet meer van toepassing. Je kan immers een lege schatkist bezwaarlijk ‘schat’kist noemen. De schatten die deze kisten ooit vulden zijn weg …. foetsie.
Ook België heeft zo’n voorwerp : de staatskas, kronisch leeg, en moet al even kronisch konstant bijgevuld worden. Smalend wordt die de Belgische Kas der Danaïden genoemd. Ze is uiteraard bodemloos, en onderaan zie je broekzakken, vestzakken, binnenzakken, mantelzakken, (lege) vuilniszakken …. In ‘t kort : zowat alle mogelijke zakken die gevuld kunnen worden. Behalve klootzakken. Die dienen om de kas te spijzen. En dat systeem funktioneert. Perfekt zelfs.
Iedereen kent dat oude verhaaltje van die ezel die – om zijn meester te dienen – alle dagen zijn staart ophief en geld liet vallen ? En dat uiteindelijk zo beu werd, vertrok, en nimmer nog terugkeerde ? Wel, dan hebben ze dat ezeltje maar vervangen door grote ezels, die vaak het eten uit de mond hunner kinderen moeten sparen in een hopeloze poging om de onstilbare honger van de kas der Danaïden te milderen, terwijl 14 % van de belgische kinderen niet voldoende degelijk voedsel te eten krijgt.
En maar morren …. en kreunen …. en schelden …. Maar ze blijven afdokken …. Onophoudelijk. En als de verkiezingen er zijn, dan gaan ze gewoontegetrouw nog steeds hun stem op diezelfde zakkenvullers uitbrengen.
Een bananenrepubliek is een staat met één of meerdere korrupte regering(en) die door multinationals beïnvloed worden.
Voor de hand liggend is dat er tussen die twee zaken een direct verband bestond. In heel Midden-Amerika was de bananenindustrie namelijk ruim een eeuw lang in handen van een oppermachtig Amerikaans bedrijf, dat eerst United Fruit Company heette, toen United Brands en vervolgens Chiquita Brands International. Het bedrijf had eigen plantages, treinen en schepen en een eigen telefoonnetwerk. Het kocht op grote schaal politici om en het financierde en ondersteunde coups. Zo leverde United Fruit in 1954 schepen aan de CIA om de regering van de Guatemalteekse president Jacobo Arbenz Guzmàn omver te werpen. Die wilde de Amerikaanse plantages nationaliseren. Het bedrijf stelde ook schepen ter beschikking voor de mislukte invasie in de Cubaanse Varkensbaai in 1961. United Fruit is wel eens ‘de enige werkelijke machthebber in Midden-Amerika’ genoemd. In ieder geval riep het bedrijf een nieuw staatsvorm in het leven: de instabiele bananenrepubliek.
The workers of the banana plantations in Colombia went on strike in December 1928. They demanded written contracts, eight-hour work days, six-day work weeks and the elimination of food coupons. The strike turned into the largest labor movement ever witnessed in the country until then. Radical members of the Liberal Party, as well as members of the Socialist and Communist Parties, participated.
Massacre
The workers of the banana plantations in Colombia went on strike in December 1928. They demanded written contracts, eight-hour work days, six-day work weeks and the elimination of food coupons. The strike turned into the largest labor movement ever witnessed in the country until then. Radical members of the Liberal Party, as well as members of the Socialist and Communist Parties, participated.
An army regiment from Bogotà was dispatched by the government to deal with the strikers, which it deemed to be subversive. Whether these troops were sent in at the behest of the United Fruit Company did not clearly emerge.
The troops set up their machine guns on the roofs of the low buildings at the corners of the main square, closed off the access streets, and after a five-minute warningopened fire into a dense Sunday crowd of workers and their wives and children who had gathered, after Sunday Mass, to wait for an anticipated address from the governor.
General Cortés Vargas, who commanded the troops during the massacre, took responsibility for 47 casualties. In reality, the exact number of casualties has never been confirmed. Herrera Soto, co-author of a comprehensive and detailed study of the 1928 strike, has put together various estimates given by contemporaries and historians, ranging from 47 to as high as 2,000. Survivors, popular oral histories and written documents give figures 800-3000 killed, adding that, the killers threw them into the sea.
Among the survivors was Luis Vicente Gomez, later a famous local figure, who survived by hiding under a bridge for three days. Every year after the massacre he delivered a memorial service over the radio.
Heden ten dage zijn er nieuwe ‘bananenrepublieken’, waar geen bananen groeien, maar waar de korruptie en het onrecht even welig tiert.
Hij staat voor het Laatste Oordeel. Zijn vege lijf liet hij achter in de 1ste dimensie. Alhoewel geesten niet kunnen zweten heeft hij het warm. Stiekem kijkt hij achter zich en stelt tot zijn grote spijt en oprechte verbijstering vast dat zijn met onrecht verkregen rijkdom hem niet volgde. Die bevindt zich nog op aardse bodem, ten prooi aan allerlei gieren die amper de tijd namen om zijn stoffelijke resten eventjes hypokritisch te gaan groeten, onder de flitsende lichten van fotografen, een ernstig gelaat aan de opgetrommelde reporters tonend, die op hun beurt met een al even ernstig gelaat zijn zwanenzang vereeuwigden.
De traditionele koffietafel was snel afgelopen. Nog halfgevulde tassen stonden er verlaten bij, en enkele tientallen goedkope broodjes vulden – samen met nog veelvuldig verspreide papieren servetten en plastieken lepeltjes – de tafels. De kwistig uitgedeelde doodsprentjes waren zowat het enige waar de bezoekers belangstelling in hadden. Nog voor de schoonmaak van het zaaltje was begonnen was er op de parking geen voertuig meer te bespeuren. Zijn gevreesde tronie veroorzaakte geen parkeerproblemen meer. De jacht op zijn aktiva was begonnen.
Hij staat er ontgoocheld en verdrietig bij. Hij, die zich de illusie maakte dat hij algemeen gerespekteerd werd, staat nu achteraan in de rij, nederig zijn beurt afwachtend. Hier is hem geen voorkeursbehandeling voorbehouden. Hier is iedereen gelijk.
Zijn aardse naam weerklinkt. Schoorvoetend doet hij aarzelend, ietwat waggelend maar gehoorzaam, een paar passen naar voren en wacht eerbiedig. Het vonnis is kort maar rechtvaardig. Hij, die met politieke en misdadige manipulaties onschuldigen onmenselijk liet behandelen, krijgt nu te horen dat de Hel hem wacht. Recht op spreken heeft hij niet meer. Dat verspeelde hij reeds vele jaren geleden. Links van hem staat een massa grinnikende geesten die tijdens hun aardse bestaan door zijn toedoen onrechtvaardig behandeld werden. Aan zijn andere zijde wordt hij door geesten, die door zijn toedoen hun leven lieten, koud aangekeken. Hij krijgt het afwisselend warm en koud, en een diepe angst doet hem rillen. Zijn gezwollen gelaat toont duidelijke tekenen van verval. Hij smeekt, en zinkt op de knieën. Hij weet dat niemand hem zal helpen en beseft dat de god die volgens zijn soort aanbeden moet worden, niet bestaat. Voor het eerst staat hij er alleen voor. Omkopen kan hier niet. Het vonnis is onomkeerbaar.
Strompelend en onevenwichtig beweegt hij zich tussen twee duivels die, een spottende grijns om hun lippen, hem zullen begeleiden. Zijn nederige smeekbeden worden door hen op een akelig hoongelach onthaald. Zijn eens zo blozende kop is nu grauw van kleur. Door hem bijna onhoorbaar en kreunend gebrachte smeekbeden om genade worden door een goedkeurend gemompel overstemd. Zijn gekrijs doet menige geest glimlachen.
De eens zo machtige man is nu niets meer dan een vuile verstijfde vod, die strompelend en huilend zijn weg naar de Hel aanvangt. En die weg is lang …. véle jaren lang. En wat hem op het einde te wachten staat …. …. dat vertel ik niet.
Na het verkeer is zelfmoordin België de tweede doodsoorzaak voor kinderen.
Minstens éénmaal per week pleegt in dit land een leerling zelfmoord. Bij 15 procent van de lagereschoolkinderen en 30 à 40 procent van de leerlingen in de secundaire school stelden onderzoekers zelfmoordgedachten vast. Meer bij jongens dan bij meisjes. Na het verkeer is zelfmoord bij ons de tweede doodsoorzaak voor jongeren van 10 tot 24 jaar.
Drie op vier slachtoffers van zelfmoord maakten hun opzet weken voordien kenbaar. Niemand had de signalen gemerkt of ernstig genomen. Ook hun leerkrachten niet.
“ In België pleegt één keer per week een jongere zelfmoord. Bij 15% van kinderen uit de lagere school en tussen de 30 en 40% bij leerlingen van de secundaire school worden zelfmoordgedachten vastgesteld. Drie kwart van jongeren tussen 10 en 24 jaar spreken die lugubere wens ook vooraf uit.“
Bron : www.klasse.be en “mens-en-samenleving.infonu.nl”
Met bittere dank aan die vele belgische regeringen die meer geïnteresseerd waren in het vullen van hun zakken dan in het vullen van een kinderhand.
Opgedragen aan die vele kinderen die voor zichzelf uitmaakten dat ze in België niet verder wensten te leven :
Verminkte kinderhand
Het stond op de rand van het spoor, En luisterde met fijn gehoor, Stil wachtend op de eerste trein, Die weldra hier voorbij moest zijn.
De zon ging weg, de avond viel, En in d'omgeving was geen ziel, Toen ginder ver de trein afkwam En razendsnel de helling nam.
De trein kwam heel snel dichterbij Want 't ganse spoor was voor hem vrij. Nog even en hij zou gezwind Hier voorbij vliegen als de wind.
Op dat moment, eensklaps en rap, Ging het naar voor, en deed een stap. De remmen piepten, hard en kwaad, Maar tevergeefs, het was te laat.
En ietwat verder, aan de kant, Lag een verminkte kinderhand. Ramuntxo
Een je diep pijnlijk treffende persoonlijke gebeurtenis is als een enorm groot zwart schip dat, geheel onverwacht en amper zichtbaar, rakelings en nietsontziend langs je heen raast. Hoge donkere golven vallen met geweld over je heen en je ziet amper dat er ietwat verder nog leven is. Een ongekende druk op je borstkas belet je om normaal te ademen.
Geluk heeft hij die mag ervaren dat er op dat moment vrienden spontaan klaar staan om hem te steunen.
Na enige tijd begin je te merken dat het onheilsschip langzaam maar zeker verder vaart en de door het vaartuig veroorzaakte golven in omvang afnemen. De tijd gaat voorbij en de bode van het kwaad blijft zich traagjes verwijderen en wordt steeds kleiner en kleiner, tot op een moment hij achter de horizon zal verdwijnen en de zee weer glad zal zijn.
Arrogantie is een dekmantel voor een knagend minderwaardigheidskomplex.
Het is eigen aan personen die van zichzelf weten dat ze op menselijk gebied weinig of geen waarde hebben, op welke trap van de maatschappelijke ladder ze zich ook bevinden. Hun frustraties werken ze steeds uit op zwakkeren en ze likken de hielen van al diegenen die boven hen staan en naar wie ze stiekem opkijken. Zo iemand zou graag geweld gebruiken en gaat daar vaak in huiselijke kring toe over. Het misprijzen hetwelk ze van hun familiale kring daardoor ervaren is voor hen een reden om nog meer tot geweld over te gaan, in de ijdele hoop op die manier respekt te kunnen afdwingen. Ze mijden angstvallig de nabijheid van sterkeren en lafheid is dan ook één hunner favorieten. Hooghartig beelden ze zich in dat ze van zichzelf een hoge dunk hebben en kijken vanuit een autoritaire hoogte systematisch op zowat alles en iedereen neer. Een pretentieuze vrijpostigheid kenmerkt hun optredens en als verwaande opgeblazen kikkers trachten ze zich in te beelden dat ze beter zijn dan de anderen. Ze zien zichzelf als een voorbeeld voor de maatschappij.
Helaas vindt men die soort vaak terug op kunstmatig geschapen veelal politieke postjes waar de kunst van gatlikkerij veruit de voornaamste zoniet de enige voorwaarde tot toetreding is.