Ragfijn besuiker jij het schaduwspel van gras en 't wuivend riet om flinterdun in 't bevend licht een meesterwerk te toveren verbouwereerd kijk ik ernaar om die draden, zilverwit ademloos om hun trillende fragiliteit te bewonderen.
Eventjes getoetst door wat morgendauw bezoedel ik dit alles met mijn handen nu kleverig gevuld met jouw verhaal dat jij verzon door vanaf die tak over de zitbank en dat trillend schommelding heel gracieus een kunstig web te spinnen tot ik mezelf in jouw huisje binnenliet om me, met m'n ogen dicht, hierover te verwonderen.
©
|