Het oog zit achter ( rechts) van de lijn mond oog Het oor staat vrij ver naar achteren De voorkant van de mond halverwege de neusvleugel.
De mond loopt rond evenals het oog, anders zou je het van opzij niet zien. Er zit maar heel weinig voorkant aan het gezicht, de meeste vlakken lopen schuin naar achteren.