Intussen was de Ananaslaan in Bandoeng onderdeel geworden van het burger beschermingskamp Tjihapit. Hier woonden voornamelijk vrouwen en kinderen. Voor iedere Japanner die langs kwam, moest iedereen een buiging maken met een buigingshoek van 90 o. Anders kreeg je een lelijke mep op je rug of op je hoofd, tot de buiging diep genoeg was.
Omdat mijn moeder voor de kleinere kinderen moest zorgen, of ziek was, moest Lottie als 12 jarig kind het eten voor ons gezin van 4 á 5 personen ophalen bij de gaarkeuken. Soms, als er door de Japanners straf uitgedeeld werd aan een deel van het kamp, kregen wij, de bewoners, dagenlang geen eten uit de gaarkeuken. Van regulier onderwijs aan de kinderen was geen sprake. Dit was kennelijk verboden. Wel werd er hier en daar illegaal les gegeven.
In het huis (in Bandoeng) van de cabaret ster CORRY VONK werden cabaretvoorstellingen gegeven. Willy Arbouw en Lottie en anderen uit een balletklasje zijn meerdere malen samen met Corry Vonk opgetreden. Mevrouw Vonk in de hoofdrol en wij als achtergrondballet. Op het moment dat de oorlog in Indië uitbrak waren Wim Kan en zijn echtgenote Corry Vonk net op een cabaret tournee in Indië. Van eind 1939 tot het uitbreken van de oorlog in Indië. Vandaar dat Corry Vonk ook in het Tjihapit kamp terecht was gekomen. Wim Kan was toen al als krijgsgevangene afgevoerdnaar Thailand.
Pal naast ons, in het twee-onder-één-kap huis, woonde een mevrouw die last had van epileptische aanvallen. Zij had twee of drie kleine kinderen. Op een keer toen alle bewoners uit de wijk, ook de kinderen, zich voor een appèl moesten verzamelen voor de Japanners, kreeg zij een epileptische aanval. De Japanners, die dachten dat zij zich aanstelde, sloegen haar net zo hard, tot zij half dood neerviel. Een andere mevrouw, die voor haar op kwam en iets over haar ziekte wilde uitleggen, werd door de Japanse bewaker ook neergeslagen.
Wat volgt: het transport naar kamp Ambarawa
|