TOE HUIL MAAR Toe huil maar, en wees niet bang. Ooit zal het goed gaan komen. Ik kus de tranen op je wang, kom durf gerust te dromen.
Geloof me, ook al doet het pijn, dat straks de zon gaat schijnen. Ook al zie je nu in niets meer gein, ze verdwijnen echt, jouw pijnen.
Straks zul je de rozen weer gaan ruiken, zul je weer lachen, net als toen. Kijk, een knop gaat al ontluiken, kom, hier heb je nog een zoen!
Toe huil maar, het mag, heus waar, ik droog de tranen op je kin. Dat hij weg ging, dat is nu zwaar, maar straks krijg jij weer zin.
Zin om te leven, zin om te doen om weer vooruit te streven. Dus droog ik je tanen met een zoen en proost ik op het leven.
Wat hij heeft gedaan, dat is niet goed te praten. Jou zo laten staan, je mag hem best wel haten.
Dus huil maar, heus het is niet raar, want geen hart is toch van steen. We hebben toch elkaar, echt je staat nu niet alleen.
Wie weet wat het leven nog brengt, wie weet wat er wordt gegeven. Wie weet wat men jou nog schenkt in dit tere aardse leven.
Dus huil maar om de pijn. maak van jouw hart geen steen. Je hoeft niet bang te zijn, toe huil maar, je staat nu niet alleen! JEPICO
|