Ik ben Jean-Pierre Cornelis, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jepico.
Ik ben een man en woon in Zelzate (België) en mijn beroep is minder-valide( vroeger bedrijfsleider).
Ik ben geboren op 08/01/1951 en ben nu dus 74 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: pc's, muziek, romantiek, liefde enz..
ik geboren te Assenede op 08/01/1951 en dus een echte steenbok. Ik tracht op mijn blog een zo groot mogelijke diversiteit van alle onderwerpen te brengen.
ben zoals ik ben
carpe diem ut ameris ama
om bemind te worden moet je liefde kunnen geven
28-12-2005
en toch
Het leven is niet makkelijk, dat is een feit. Geen recept dat je ervoor kunt kopen, geen waarheid en geen zekerheid. Er is geen redding maar we blijven altijd hopen.
Je twijfelt aan wat je hoort en ziet en dat blijft zo tot aan je dood. Ieder zingt zijn eigen lied. Niets krijg je geworpen in je schoot.
Laat de klagers nou maar klagen Wie niet leeft die is al dood! Er is altijd kans van slagen Er is redding tijdens nood!
Laat de pessimisten nu maar zeuren hoe akelig ook het verschiet. Iets goeds kan er altijd nog gebeuren, ook al zien ze dat nu niet.
De wereld is vol afgunst en gevaar, vol haat en honger en bedrog. Het wordt anders jaar na jaar, als een ieder zegt en toch....
Dus blijf vechten tegen onbenul, tegen alles dat verziekt is, dom en log. Verlies de moed niet ondanks alle flauwekul Schreeuw door je angsten heen, en tHet leven is niet makkelijk, dat is een feit. Geen recept dat je ervoor kunt kopen, geen waarheid en geen zekerheid. Er is geen redding maar we blijven altijd hopen.
Je twijfelt aan wat je hoort en ziet en dat blijft zo tot aan je dood. Ieder zingt zijn eigen lied. Niets krijg je geworpen in je schoot.
Laat de klagers nou maar klagen Wie niet leeft die is al dood! Er is altijd kans van slagen Er is redding tijdens nood!
Laat de pessimisten nu maar zeuren hoe akelig ook het verschiet. Iets goeds kan er altijd nog gebeuren, ook al zien ze dat nu niet.
De wereld is vol afgunst en gevaar, vol haat en honger en bedrog. Het wordt anders jaar na jaar, als een ieder zegt en toch....
Dus blijf vechten tegen onbenul, tegen alles dat verziekt is, dom en log. Verlies de moed niet ondanks alle flauwekul Schreeuw door je angsten heen, en toch
Pijn, waarom doen we dat elkander aan? Heeft niet iedereen recht op wat geluk? Mag ons geluk ten koste van een ander gaan, en maken we daarom elkaar maar stuk?
Mogen we zelf wel zeggen wat we willen, maar moet een ander alsmaar zwijgen? En doet hij dat niet, hem dan maar villen, alsof we er geen genoeg van kunnen krijgen.
Altijd commentaar op een ander, zelf zijn we zo perfect en goed. Maar geven we echt wat om elkander, dan zeggen we niet steeds hoe het moet!
Dan laten we anderen in hun waarde, zodat ze niet steeds zijn veracht. Want geen mens op deze aarde, heeft de waarheid toch in pacht.
Normen en waarden, de grootste onzin die bestaat. Laat je echt een ander leven naar jouw wensen? Weet je echt waar het werkelijk om gaat, of zijn we uiteindelijk allemaal maar mensen.
We denken zelf een voorbeeld te zijn, en dat de meerderheid denkt als wij. Maar is onze intelligentie echt zo klein, of staan we alsmaar in de verkeerde rij?
Wiens hart is echt zo zuiver en rein, dat hij mag oordelen over een ander mens? Wie maakt ongestraft een ander klein, en laat hem leven naar zijn wens?
Denken we echt het allemaal te weten? Zijn we echt zo goed en puur? Of zijn we misschien vergeten, dat hij voor ons ook komt dat uur.
Dat uur waarin we afscheid nemen van elkander, ons lichaam voorgoed moeten laten gaan. Dan blijken we niets meer dan de ander die we nu steeds laten staan.
Dus kom op toch lieve mensen, leef in vrede naast elkander. Want ondanks al onze dromen en ook wensen, gaan we heen, zoals een ander.
EEN NIEUWE DAG De wekker gaat, het is al half zeven. Nog even draai ik me zachtjes om. Het is weer begonnen het dagelijks leven, al vraag ik me soms toch af waarom?
Waarom elke dag weer hopen om iets dat nooit zal komen? Waarom leven met angst en pijn? Hoe hard we ook vechten voor onze dromen, iedere dag zal toch hetzelfde zijn.
Ooit zal alles beter gaan, want dan komen onze dromen uit! Ooit verdwijnt hij voorgoed, onze traan. Ooit voelen we ons lekker in onze eigen huid!
Dat hoopten we al toen we achttien waren, en dat hopen we ook als we tachtig passeren. Kwijlend naar het leven van anderen staren, terwijl we ons best doen het onheil te weren.
Dromen, ik heb ze zelden uit zien komen. Al dat we verspillen is onze tijd. Niet voor niets heten het ook dromen, en vroeg of laat zijn we die kwijt.
Dan rest nog de herinnering aan een wens, aan de hoop zo ooit te leven. Dat geld voor bijna ieder mens, voor ieder levend wezen.
De sleur van het dagelijkse leven, het is vaak moeilijk te doorbreken. Zeker als je weinig geluk wordt gegeven, en de pijn je hart blijft steken.
Maar als je opgeeft zonder te proberen, dan weet je zeker dat je het verliest! Probeer het tij daarom te keren, dat niet proberen is pas triest!
Ik kijk op de wekker, het is al half acht. Veel te lang lag ik te denken. Maar ik weet zeker dat na vannacht, ik aan mijn dromen meer aandacht zal gaan schenken!
Vol nieuwe moed sta ik weer op! Begin de dag als nooit tevoren! Ik prent mezelf goed in mijn kop, wie niet probeert, heeft bij voorbaat al verloren!
Een man en zijn hond wandelden langs een weg. De man genoot van het landschap tot hij zich opeens realiseerde dat hij dood was.
Hij herinnerde zich dat hij stierf en ook dat de hond die naast hem liep, al jaren geleden gestorven was.
Hij vroeg zich af waar de weg naartoe leidde.
Na een tijdje kwamen ze bij een hoge, witte stenen muur langs één kant van de weg. De muur leek gemaakt van fijne marmer. Op de top van een hoge heuvel werd de muur onderbroken door een grote boog die schitterde in het zonlicht.
Toen hij ervoor stond, zag hij een prachtige, met parels bezette poort en de straat die naar de poort leidde, leek van puur goud. Hij en de hond stapten naar de poort. Toen ze dichterbij kwamen, zag hij een man aan een bureau zitten.
Toen hij dicht genoeg genaderd was, riep hij: Excuseer me, waar zijn we hier ergens?
Dit is de hemel, meneer, antwoordde de man.
Wauw! Heb je soms wat water voor mij? Vroeg de man.
Natuurlijk, meneer. Kom binnen en ik zal onmiddellijk ijsgekoeld water voor je laten brengen.
De man wenkte en de poort begon open te gaan.
Mag mijn vriend, deze hond, ook binnenkomen? Vroeg de reiziger.
Sorry, meneer. We laten geen huisdieren toe.
De man dacht een moment na, draaide zich om, liep terug naar de weg en ging verder samen met zijn hond.
Na weer een lange tocht, op de top van een andere heuvel aangekomen, zag hij een vuile weg die naar het hek van een boerderij leidde. Dat zag eruit alsof het nog nooit gesloten was geweest. Er was geen omheining.
Toen hij dichter bij de poort kwam, zag hij een man die, leunend tegen een boom, een boek zat te lezen.
Excuseer! Riep hij naar de man. Heb jij wat water voor mij?
Tuurlijk! Er is hier een pomp. Kom binnen.
En mijn vriend hier? Vroeg de reiziger, wijzend naar de hond.
Er staat een kommetje bij de pomp.
Ze gingen door de poort en daar stond inderdaad een ouderwetse handpomp met een kom ernaast.
De reiziger vulde het kommetje en dronk, daarna gaf hij wat water aan de hond.
Toen ze genoeg hadden, liepen ze beiden terug naar de man die bij de boom stond.
.
Hoe heet deze plek? Vroeg de reiziger.
Dit is de hemel, antwoordde hij.
Wel, dat is verwarrend, zegde de reiziger. De man aan het begin van de weg zei dat de hemel daar was.
Oh, je bedoelt die plaats met de gouden straat en de met parels bezette poort? Nee, hoor. Dat is de hel.
Maakt het je niet kwaad dat ze jullie naam zo misbruiken? Vroeg de reiziger verbaasd.
Nee hoor, we zijn maar wat blij dat ze er de slechte mensen uithalen die hun beste vrienden zouden achterlaten.
ER KOMT EEN TIJD Er komt een tijd mijn beste vriend, voor jou, maar ook voor mij, dan laat je alles achter dat je hebt verdient dus dans nu en wees blij.
Wees blij dat je nu kan voelen, geluk maar ook de pijn. Geniet van al die smoelen hoe akelig ze soms ook zijn.
Heus die tijd komt voor ons beiden, voor ieder mens, voor ieder ras. In het diepste van ons lijden, blikken we terug op wat ooit was.
Hoe knap we dan ook waren, hoe heerlijk jij ook was. Eens krijg je grijze haren, en dan begint het pas.
De eenzame weg naar je graf, het was niet te vermijden. Toen men jou het leven gaf, was jij al af aan 't glijden.
Soms denken we dat we meer zijn, meer dan alle anderen. We vernederen en maken klein, zal dat ooit veranderen?
We bezitten zoveel dromen, maar is er nog wel tijd? Probeer ze uit te laten komen, anders heb je later spijt.
Al dat je nu bezit, is morgen misschien voorbij. Denk daaraan wanneer je fit, op hem of haar of mij.
Niets is goed en niets is slecht, laat een ander in zijn waarde. Bedenk toch wat ik zeg, voordat ze je dragen naar de aarde.
Zeg niet telkens morgen, als je het nu nog kunt doen. Blijf voor elkander zorgen, geen ruzie over poen.
Geen haat of geweld meer aan je zij, geen afgunst in jouw hart. Voor je het weet is het voorbij, al dat rest is dan de smart.
Want heus er komt een tijd mijn vriend, dat ook jij moet gaan uit dit leven, geef dus een ieder dat hij verdiend. en geniet, het duurt maar even.
TERUGKEER Het geluid van de wind die giert langs de ramen, het lijken zinnen, ja zelfs namen. Ze roepen wat ik wil vergeten, wat ik niet meer kan verdragen. Oude wonden worden opengereten, koud en guur zijn deze dagen.
De regen klettert tegen de ruiten, ik hoor je naam weerklinken. Binnen is het net zo koud als buiten, en het maanlicht doet mijn tranen blinken.
Zo ver weg van mij ben jij gegaan, je kon er niet meer tegen. Maar wat heb ik dan gedaan, waarom scheiden hier de wegen?
Zeg me waarom je niet meer wilt komen, welke fouten ik heb gemaakt. We hadden zoveel dromen, waarom toch heb jij dit gestaakt?
Had me toch een kans gegeven, om te bewijzen dat we gelukkig kunnen zijn. Niets is toch volmaakt in dit leven, nu rest mij alleen de pijn.
Het gemis jou aan mij zijde, samen lopen in het veld, of bloemen plukken in de weide, gelukkig zijn, ook zonder geld.
Echt samen alles delen, dat is wat we altijd hebben gedaan. Kan het jou dan niets meer schelen, dat jij mij nu pijn hebt gedaan?
Nog steeds hoop ik dat als de bel gaat, op een moment als ik het niet verwacht, dat jij weer voor mij staat, en de pijn die ik heb verzacht.
Maar de bel blijft stil, jij komt niet meer. Alleen het geluid van de wind en regen, weerklinken door het huis keer op keer, scheiden hier voorgoed nu onze wegen?
De wind valt stil, de zon komt op, toch tikt er nog steeds iets tegen het raam. Het is een merel, ik zie zijn kop, het tikt met zijn snavel jouw naam.
Dan gaat de bel en trillend doe ik open, en zie jou gezicht in het glanzend ochtend gloren. Ik durf nergens meer op te hopen, ik zie je maar ben alle hoop verloren.
Dan kijk je me aan vol tranen in je ogen, en zegt, ik mis je veel te veel. Ik bleef je trouw, heb je niet bedrogen, en een brok schiet in mijn keel.
Als god bestaat, dan heeft hij ingegrepen, jouw opnieuw bij mij gebracht. Dan heeft hij mijn gebeden begrepen, en de pijn die ik had verzacht.
Hoe ziet onze toekomst er uit? Is er ooit iets zeker in dit leven? Ik zie onze reflectie op de ruit, omarmt en innig zoenend. Vandaag nog zal je mij jouw liefde geven!"
"Zeg, hoeveel weegt een sneeuwvlok?", vroeg een mees aan een wilde duif. "Minder dan niks", gaf die ten antwoord. "Dan moet ik je een merkwaardig verhaal vertellen", zei de mees. "Ik zat op de tak van een den, dichtbij de stam, toen het begon te sneeuwen. Niet hevig, met stormgeweld, nee, als in een droom, zonder geluid of gewicht. Daar ik niks beters te doen had, begon ik de sneeuwvlokken te tellen die op de twijgen en naalden van mijn tak vielen en daaraan bleven hangen. Op de kop af driemiljoenzevenhonderdeenenveertigduizend en negenhonderdtweeënvijftig waren het er. Toen die driemiljoenzevenhonderdeenenveertigduizend en negenhonderdtweeënvijftigste vlok omlaag kwam - minder dan niks, zoals je zegt - brak de tak af." Daarop vloog de mees weg. De duif, sedert de dagen van Noach gespecialiseerd in dit soort vragen, zei na enig nadenken bij zichzelf: "Misschien ontbreekt er nog maar één stem van één enkele mens om de vrede in de wereld te verwerkelijken."