08/11Vergrijzing slaat in Vlaanderen harder toe dan in andere gewesten
De vergrijzing van de bevolking zal zich volgens projecties van het Nationaal Instituut voor Statistiek (NIS) nog sterker voordoen in Vlaanderen dan in Wallonië en Brussel. Dit staat in de besluiten van "Ontgroening en vergrijzing in Vlaanderen 1990-2050", een publicatie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Sterker nog dan in de andere gewesten krijgt de leeftijdspiramide in Vlaanderen de vorm van een boon, met een smalle basis en zware top. Amper een vijfde van de Vlaamse bevolking zal vanaf 2020 jonger dan twintig zijn en nog voor 2030 zal een kwart van de bevolking uit 65-plussers bestaan. Vanaf 2010 zullen de inactieve leeftijdsgroepen flink zwaarder drukken op de actieve leeftijdsgroep (20-64 jaar) dan vandaag het geval is. Vlaanderen en Wallonië volgen hier een parallelle ontwikkeling, met Vlaanderen als koploper vanaf 2030. Brussel kent een minder steile ontwikkeling op dit vlak. Vlaanderen wordt vanaf 2015 koploper wat het stijgende aandeel 80-plussers betreft: hun aandeel stijgt van vier procent nu tot elf procent in 2050, wat wellicht gevolgen zal hebben voor de zorgsector. De groep jongeren die zich aandient op de arbeidsmarkt, wordt gaandeweg kleiner dan de groep die de pensioenleeftijd bereikt. Terwijl Wallonië en Brussel in de nabije toekomst nog kunnen rekenen op een groeiende instroom, is dit voor Vlaanderen niet langer het geval. Integendeel, vanaf 2010 zakt de potentiële instroom, terwijl de potentiële uitstroom nu al uitdeint. Vooral bij vrouwen wordt een stijging in het aandeel alleenstaanden in de bevolking verwacht. In termen van woongelegenheid zou dit tegen 2020 een bijkomende nood in de orde van 80.000 wooneenheden met zich meebrengen, tegen 2050 een bijkomende nood van 170.000 eenheden, aldus nog de besluiten van de publicatie in de reeks Stativaria.
Een verwarmd huis. Geen overbodige luxe. Zo oordeelde ook onze federale regering. Zij beschouwt warmte als een vitale behoefte. Gezinnen die het niet breed hebben, kunnen een deel van hun stookolierekening terugbetaald krijgen. Daartoe werd bij Koninklijk Besluit van 20 april 2004 het stookoliefonds opgericht. Dat fonds moet gezinnen met een laag inkomen financieel ondersteunen bij de aankoop van stookolie.
Stijgende olieprijzen
De prijs van stookolie is dit jaar al met 60 % gestegen. Op 13 oktober 2004 betaalde u 0,4953 euro per liter, bij een bestelling van meer dan tweeduizend liter. Een record sinds november 2000. Vanwaar die prijsstijging? Omdat veel regio's in de wereld veel olie nodig hebben. De markt kan die grote vraag niet volgen. Wordt de vraag groter dan het aanbod, dan stijgt de prijs. Eenvoudig uitgelegd: in de zomer worden op de fruitveilingen veel aardbeien aangeboden. In dat seizoen zijn die heerlijke vruchten veel goedkoper dan in de winter als er nauwelijks voorhanden zijn. Gezinnen met laag inkomen De stijgende stookolieprijs. Alvast een financiële tegenvaller voor wie zijn huis met stookolie verwarmt. De regering wil personen met een laag inkomen ondersteunen. Door de oprichting van het sociaal stookoliefonds. Mensen met een laag inkomen kunnen een tegemoetkoming krijgen voor stookolie, verwarmingspetroleum en bulkpropaangas.
Wie?
Ongeveer tweehonderd duizend gezinnen komen in aanmerking. Vooral minder begoeden: weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen (WIGW-categorie). Maar ook gehandicapten, gezinnen met gehandicapte kinderen, leefloners en oudere langdurig werklozen. Verder kan iedereen die minder verdient dan 13 246 euro (+ 2 452 euro per persoon ten laste) het stookoliefonds 'aanspreken'.
Subsidie?
Hoe hoger de olieprijs, hoe hoger de subsidie! Vanaf 1 september 2005 gelden de volgende tarieven. Als de prijs lager is dan 0,40 per liter komt het fonds niet tussen. Vanaf 0,40 bedraagt de subsidie 0,03 per liter. Vanaf 0,425 0,05 - vanaf 0,45 0,07 - vanaf 0,475 0,08 - vanaf 0,50 0,09 - vanaf 0,525 0,10 - vanaf 0,55 0,011 - vanaf 0,575 0,012 en gelijk aan of meer dan 0,60 0,013 per liter. De subsidies gelden maximaal voor 1 500 liter of 195 per jaar per gezin (indien de prijs per liter meer dan 0,60 bedraagt).
Aanvraag? Voor een aanvraag wendt u zich tot het OCMW. Deze instantie controleert of de aanvrager in aanmerking komt en verzorgt de uitbetaling. De tegemoetkoming geldt voor de leveringen van 1 september 2005 tot 30 april 2006. Nadien wordt het fonds jaarlijks geactiveerd tussen 1 september en 30 april.
Solidariteit
Hoe wordt het fonds gespijsd? Door solidariteitsbijdragen van de consument. Per liter stookolie zal de consument een heffing per liter betalen. Deze bijdragen komen in het fonds terecht. ! Toch moet hier alleen de consument opdraaien. Wat met het aandeel van de producenten zelf? Ook zij zouden hun duit in het zakje mogen doen!
