publicatie op blog van het boek van Kongo naar Amerika (2006) door Jozef Van Mullem
09-08-2009
VAN KONGO NAAR AMERIKA - HOOFDSTUK 3: FARADJE - voorpost
Hoofdstuk 3:Faradje
Wie bij het water woont kent de kikvorsen
(spreekwoord der Bangwadi)
Voorpost
Op 23 juni 1958 werd ik in Faradje, de hoofdplaats van het gewest Logo-Ogambi belast met de functies van Agronome de territoire et Chef d’équipe paysannat.Het tweede luik van deze officieel toegewezen taak was een kolfje naar mijn hand omdat het vooral te maken had met cartografisch tekenen op basis van luchtfoto’s.Deze bezigheiddeed ik in de uiterste hoek van eenverweerd laag gebouw waar de diensten van de territoire waren ondergebracht. De brede barza keek uit op het monument ter herinnering aan de overwinning van kolonel Lodewijk Napoleon Chaltin op de slavendrijvers.Onmiskenbaar, Faradje was lang geleden een koloniale voorpost.
Het kantoortje waar ik mijn tekenkunsten mocht botvieren had geen luchtkoeling zodat alle mogelijke trucs moesten worden aangewend opdat het overtrekpapier (vertaling van papier calque) niet aan de transpirerendearmen en handen zou blijven kleven.Het was een heksenarbeid om van die foto’s die via een stereoscoop in driedimensionale beelden werden omgezet, fatsoenlijke kaarten te maken waarop zogenoemde blocs de colonisationkonden worden afgelijnd.
Vijfdergelijke ‘blokken voor kolonisering’heb ik afgebakend bij de Doka en de Dongodie in het onherbergzame maar vruchtbare Zuiden van het gewest leefden.Van deze grote kavels,waar de natuur in al zijn tropische varianten welig tierde, moestende Candidats Colons Stagiaires koffieplantages maken.
Dergelijktitanenwerk in het jaar 1958 aanvangen, wanneer de eerste ‘paniek-kiemen’ al waren gezaaid, leek ons waanzinnig.Ik zie nog man, vrouw en kind die naast hun te ontginnen stuk oerwoud, in afwachting van de bouw van een primitief onderkomen, in en rond een kleine auto woonden.Daarmee vergelekenwas de Log-cabin , eenblokhut uit hout van witte ceder, die rond 1853 doorde eerste Belgische immigranten in Amerika werdopgetrokken aan het meer van Michigan, een luxe verblijf.
Hebben we in Faradje van het ongezouten brousseleven kunnen proeven dan hadden we het getroffen met het ‘verblijf’ dat al honderd jaardoor deagronome de territoire van Faradje werd bewoond.Het was een verweerde maar charmantekoloniale constructie met strooien dak langs de oever van de Dungu.Filip groeide er opvanbaby tot een parmantige peuter die lopen kon de dag dat hij negen maanden werd.Er was geenelectriciteit maar decoleman-lampen zorgden na hevig pompen voor een rustige gelige lichtschijn.
Het meubilair, propriété de l’état, was zo solide dat het uit één massieve blok hout lijkt vervaardigd.De buffetkast was zelfs met een leger mankracht niet te verplaatsen. Op gezette tijden draaide, ongevraagd,één van de logge deuren kreunend open.Eveneens ongevraagd bouwden soms de termieten, tijdens onze afwezigheid, in het salon, hun nest, dat wil zeggen een heuvel, een halve meter hoog.Andere ongevraagde bewoners waren de veldmuizen die verblijf zochten in Jacqueline’s schrijfmeubel of die er een kleine spurtuitpersten op het hoofdeinde van ons bed.
In de vroege morgen kondigde ritmisch gezang de escouade prisonniers aan die aanrukte met het water dat in een watertoren van ingenieuze constructie werd gekeild.Beneden dit zowat twee meter hoge metselwerk was een nis gemaakt waarin een vuurtje kon worden gestookt. Zo kon het bad dagelijks van warm water worden voorzien.
Er was een uil die zich onder het strooien dak op de zolder had gevestigd en ‘s nachts boven onze hoofden voortbewoog als een gelaarsde kater. Uit de Dungu kroop nu en dan een groot beest, een krokodil of een nijlpaard, om een bezoek te brengen aan onze reusachtige tuin die zich over meer dan 100 meter uitstrekte van het huis tot aan het water.
VAN KONGO NAAR AMERIKA - HOOFDSTUK 2: KATALE -koffie
Koffie
Over Coffea arabicawil ik evenwel nog iets anders kwijt dan perikelen met klimogrammen.Uit Katale, een hooggelegen koffieplantage te Rutshuru in Kivu, dat wil zeggen van bij mijn zuster en haar man, de baas van Katale, brachten we naar Paulis-Isiro een grote zak groene arabica-bonen mee want we waren tijdens de vakantie met Filip, één jaar oud, naar Rutshuru gereisd.Omer te geraken moet jedoor de bergstreek ten Westen van het Edward-meer over een baan uitgehouwen in de rotsige uitlopers van de Kabasha.
De hotsebotsende weg voert jein een lange zoombeweging naar de broeierige vlakte.Langzaam komen de bomen, het kreupelhout en het struikgewas nader.De baan wordt een gestrekte lijn.De fauna van het Albert Park staat te pronken in al zijn glorie.Kudden onbeweeglijke buffels met brede horens die je stokstijf aanstaren.Rosse en grijsbruine antilopen, elegante dieren met hun koppen met lieren gekroond.Phacochères, netjes op een rijtje, hun staarten rechtop. Honderden topis stom als onbehouwen ezels en tenslotte de olifanten, uit één blok gehouwen, sculpté dans la masse, duidelijker aanwezig wanneer struiken en heesters het winnen op de grassen, wanneer de open vlakte een gesloten savanne wordt.Hier huizen ook de leeuwen, de hyena’s, de luipaarden en de jakhalzen.
Onverwachts werden we met een reusachtige monoliet op de weg geconfronteerd.Was het dierwerkelijk zo groot als wij haar - een moederdier met spruit terzijde - zoveel jaren later nog voor ons zien?We voelden ons zo klein en nietig terwijl we (lang) wachten tot ze even opzij wou gaan. Wat ze tenslotte ook deed, met een, zo leek het ons, laatste meewarige blik op de drie stervelingen in hun blikken doos.
Via het Ruindi-kamp ging het dan over de zeven warmwaterbronnen van Mai ya Moto naar Rutshuru en verder over de weg uit lavablokken richting Goma tot in Katale
De uitblik van het hoog gelegen woonhuis was van een adembenemende schoonheid.Vanuit de woonkamer (met open haardvuur) keek je pal op de donker-gloeiende Nyirangongo en Nyamulagira, twee van de acht actieve, meer dan 3.000 meter hogeVirunga-vulkanen. Nyiragongo is een vrouwelijke geest die indertijd in de omgeving zou hebben rondgewaard en de permanente vuurhaard is de hel waarin de verdoemde zielen gebakken worden. De zuivere zieltjes verblijven in de nabijgelegen Kirisimbi die meer dan 4.000 meterhoog is waardoorde top dikwijls met sneeuw is bedekt.
Terug thuis met de zak groene arabica-bonen is het ritueel bijgebleven dat onze pichi Alphonsewekelijks opvoerde.Met de nodige schroom werden een handvol groene parels in een speciaal daarvoor bestemd pannetje gedeponeerden voorzichtig op een laag vuurtje geplaatst. Langzaam nam het intense caffeol aroma bezit van de omgeving.Een specifieke pittige geur die blijvend in het geheugen is ingeblikt. Winston Churchill heeft gelijk: Nothing recalls the past so potently as a smell.
VAN KONGO NAAR AMERIKA - HOOFDSTUK 2: KATALE - klimogrammen
Hoofdstuk 2: Katale
Quand une fois l’Afrique vous tient dans ses griffes
Elle ne vous lâchera plus jamais
Klimogrammen
De studie aan het Boerekot (instelling die al een tijd geleden werd omgedoopt tot ‘faculteit voor de vorming van bio-ingenieurs’) werd afgesloten met een eindverhandeling. Als theedrinker en aspirant koloniaal landbouwkundig ingenieur koos ikuiteindelijk voor een monografie over Coffea arabica zonder precies te weten hoe lekkerhet waterige aftreksel van gebrande koffiebonen kon zijn.Toentertijd ging mijn interesse vooral naar de wetenschappelijke benadering van de teelt en meer bepaaldelijknaar het opstellen en analyseren van ‘klimogrammen’, een soort grafieken lijkend op rorschachttesttekeningen, die worden bekomen door het combineren van temperatuur en neerslag in de tijd.Lange tijd werden die twee factorenbeschouwd als de enige die de verspreiding van de vegetatie-soorten bepaalden.
Opzoekingen in dit domein brachten later aan het licht dat, naast deze factoren, verscheidene andere een minstens even belangrijke rol spelen. Dat vertel ik jullie nu zovele jaren later want toentertijd was doorslaggevend dat een vriend en collega, een paar jaar vroeger, een eindverhandeling barstensvol klimogrammen over Coffea robusta uit zijn mouw had geschud.Alhoewel arabica en robusta broertjes zijn met geheel verschillende afkomst en eisen, kon wat voor robustawerd gerealiseerd, voor arabica worden overgedaan.
Korte tijd voordat deze vriend voor de eerste keer naar Kongo zou vertrekken vroeg hij om de door hem gemaakte eindverhandeling,die ik uit de bibliotheek van de landbouwfaculteit had geleend, een dagje kon inkijken.Hij gaf mij het werk nooit terug.Nam het doodgemoedereerd mee naar Afrika.De bibliotheek was een precieus volume kwijt en ik, wat natuurlijk veel erger was, mijn reputatie én het model voor mijn eindverhandeling.We hebben elkaar een paar jaar later te Yangambi opnieuw ontmoet.Zijn groteliefde voor de robusta had hij dan reeds omgeruild voor een intense verhouding met de banaan zodat een verdere discussie over eindverhandelingen en klimogrammen nog weinig zin had.
VAN KONGO NAAR AMERIKA - HOOFDSTUK 1: m/v ALBERTVILLE- Alles in 't Frans
Alles in het Frans!!
Tijdens de overtocht werden we vlug diets gemaakt dat Frans de courante ‘scheepspraet’ was.Mededelingen van de kapitein, van Neptunus en zijn gevolg, van de organisatoren van dekspelen en andere bezigheden, werden exclusief in de Franse taal verstrekt.Dat was nog maar een begin.We wisten toen nog niet dat het de ganse Afrikaansetijdvanhetzelfde laken een Franse broek zou zijn.De eerste maanden, tijdens de stage bij het bijna compleet Franstalige INEAC, moestenwe,zonder pardon, meedraaien in de anderstalige mallemolen. Niet alleen communiceren,discussiëren en analyseren in het Frans, ook de dagelijkse verslagen en rapporten moesten in de taal van Voltaire worden geschreven.Toen we, einde mei 1957, met de Kongo rivierboot‘Liebrechts’aan de beach te Yangambi aanmeerden, stond collega en studiegenoot Staf, een paar weken vroeger uit Antwerpen vertrokken, ons op te wachten: “Godverdomme Seppen ‘t is hier al in het Frans» verwelkomde hij ons.
Anno 1957 werd in Belgisch-Kongo slechts sporadisch Nederlands gesproken. Vlaamse ingenieurs werden niet voorbereid op het gebruik van een andere werktaal dan de moedertaal. De onvoldoende kennis van het ‘Français des agronomes’ zorgde, vooral in het begin, ten overstaan van de meute Franstaligen, zowel inheemsen als landgenoten, voor een serieus aanpassingsprobleem.Gelukkig sprak iedereen, de een misschien wat beter dan de ander,een inheemse taal.Zowel Vlamingen als Walen,en zeker de kinderen hadden daar geen enkele moeite mee. Ook wanneer Jacqueline in Yangambi aankwam, praatte ze al een aardig mondje Lingala dat ze tijdens de boottocht op de Kongostroom had geleerd.
Hoe die taaltoestand door het establishment werd bekeken kan men vinden op bladzijde 38van het boek Le mal Zaïrois van de schrijver met de eerbiedwaardige naam Euloge Boissonade: « La Belgique ouvrit deux universités.La première, en 1954, à Léopoldville, la seconde, en 1956, à Elisabethville.A cette occasion, la querelle linguistique connut un nouvel épisode cocasse, les Flamands émettant la prétention d’imposer leur dialecte aux Congolais.Les Zaïrois en rient encore... »
Over dezelfde problematiek, maar vanuit een andere gezichtshoek, vond ik,tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling over Belgische emigratie naar de Verenigde Staten van Amerika, in het boek van deWaalse goudzoeker Jean-Nicolas Perlot, The Gold Seeker, een grotesk verhaal.In 1867 reisde deze Perlot naar Knesselare, om de vader van een in California gestorven vriend te bezoeken.Op de trein en bij aankomst in het Vlaamse dorp, kon niemand hem de weg wijzen omdat men niet verstond wat hij vroeg. Voor Perlot een reden om zeer boos teworden en luidop zijn beklag te doen: « 20 jaar heb ik geleefd midden mensen die van overal kwamen: Engelsen, Ieren, Arabieren, Mexicanen, Chinezen, Duitsers, Spanjaarden.Ik kon mij met iedereen verstaanbaar maken, met iedereen... en nu, in mijn eigen land, kunnen mijn landgenoten mij niet eens de wegwijzen, het is een schande... »
Het is interessant om weten dat in de Franse vertaling en bewerking van de Gold Seeker dit verhaal geschrapt werd waarschijnlijk de wijze woorden van Charles Fiterman indachtig dat dans la politique comme dans l’amour, il y a des moments où parler ne sert à rien.
VAN KONGO NAAR AMERIKA - HOOFDSTUK 1: m/v ALBERTVILLE- Kongoboot
Hoofdstuk 1: m/v Albertville
Zelfs God kan het leven niet veranderen
Agathon
Kongoboot
Twee kleurige herinneringskaarten ‘DOOP ONDER DE LINIE’ bevestigen dat Neptunus en Saturnus, zoon van Cybele,op 13 mei 1957 verklaren dat zowel mevrouw Jacqueline als meneer Jozef Van Mullem moedig de talrijke en afwisselende beproevingen die met dergelijke doop gepaard gaan hebben ‘onderstaan’(sic) waardoor hen op alle wateren vrije doortocht wordt verleend en meer in het bijzonder naar het voormalige ‘Belgisch-Kongo’.
Er is natuurlijk méér gebeurd tijdens die overvaart met de allures van een cruise,dan een doop onder de linie.Er was de routine van elke dag beginnend met een oeverloos ontbijt met keus uit zowat twintig soorten brood en veel bijkomstigheden, een voormiddag opgevuld met georganiseerde gezelschapsspelen tot aan de ‘apero’ als inleiding tot een middagmaal van vier gangen.De traditionele siësta werd gevolgd door een gevarieerd vieruurtje.Nadien was het wachten op de avondlijke ‘apero’ bij de kapitein of een andere gezagsdrager dat overging in een overvloedig begoten avondmaal van weerom minstens vier gangen.Vele dagen werden deze gastronomische inspanningen afgerond met een of ander avondfeestje.Als voorbereiding tot het harde leven in de kolonie moest dit regime veertien dagen worden volgehouden.
Aangezien(toekomstige) Filip met ons meevaarde extensively in embryonic form, zoals Ustinov het eens uitdrukte had dit wellicht iets te maken met de minder goede reactie van Jacqueline op een paar dagen onstuimige zee.
In 1957 was er nog zoiets als pioniersgeest nodigom als ‘koloniaal’ landbouwkundig ingenieur het moederland te verlaten.Je kende weinig of niets van het toekomstig werkgebied.De studie van tropisch landbouwkundig ingenieur stoelde op boekenwijsheid en op verhaaltjes van oudgedienden.Praktijk in the field was er niet bij. Zo was het mogelijk dat een versbakken ingenieur bij zijnaankomst in de kolonie de Latijnse naam Elaeïs waarmee een oliepalmboom wordt bedoeld verwarde met Hevea, de Latijnse naam voor rubberboom.
Dat mijn professionele kennis op dat ogenblik zuiver theoretisch was maakte weinig uit.De stage bij het N.I.L.K.O. zou wel voldoende zijn om een deel van de praktijkachterstand weg te werken.
And it is the history of what you once believed in,
And the history of what you came to believe in,
and what cities or country you saw,
and what trees you remembered
Kay Boyle (White as snow)
Voorwoord
Toen ik op 4 mei 1957 naar Kongo vertrok bevroede ikniet dat dit het begin zou vormen van een 30-jarig verblijf in het buitenland.Een buitenland verspreid over drie continenten.
Na een stage van zes maandenbij het N.I.L.K.Oin Yangambi en Bambesa werd ik gedroptin het district van Boven-Uele.Ik maakte er kennis met de sterk ontwikkelde ondernemingslandbouwalsook methet paysannaatstelsel in het afgelegen savanne-gewestFaradje.
Exact tien jaar later op29 januari 1967 – na een kort verblijf in de privé-sector en ietwat langer op het ministerie van landbouw als veeteeltconsulent, werd ik door de toenmalige D.O.S. in samenspraak met de landbouwfaculteit van Gent naar Tunesië gestuurd om er het Station Expérimentale de la Manouba project te leiden.
Een brief – zeven jaar later - van directeur-generaal Grootenwas de opening naar een carrière van landbouwattaché die bijna twintig jaar heeft geduurd inZweden, de toenmalige B.R.D en Oostenrijk, het V.K. en Ierland en tenslotte Noord-Amerika( U.S.A.,Canada en Mexico)
Het ‘sukses’ – om een groot woord te gebruiken - van dergelijke carrière is voor een groot deel te danken aan je vrouw.Heel de tijd was zij de noodzakelijke steun waardoor het mogelijk was goed te functioneren en te doen wat niet altijd wordt voorgeschreven maar onmisbaar is voor een excellent verloop van de dingen.
Het is evident dat je in een buitenlandse carrière met ‘talen’ wordt geconfronteerd.Grosso modo verbleven we een decennium in Franstalig, een decennium in Duitstalig en tenslotte een decennium in Engelstalig gebied.We zijn dankbaar dat we al die ‘grote’ culturen met al hun mogelijkheden en verassingen hebben mogen meemaken.
Lang geleden werd met deze dagboeknotitiesbegonnen en delen eruit werden vroeger reeds gepubliceerd.Ze werden recentelijk een beetje herwerkt wat betekent dat ze wat werden uitgedund en dat de meer privé aspecten werden weggelaten.
Een paar jaar geleden publiceerde ik in een beperkte oplage een boek 'VAN KONGO NAAR AMERIKA', dagboeknotities m.b.t. een dertigjarig verblijf in het buitenland: Kongo, Tunesië, Zweden, Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Amerika, het grootste part als landbouwattaché op de Belgische ambassades te Stockholm, Bonn, Londen en Washington D.C.
Het boek zal hoofdstuk per hoofdstuk - als opeenvolgende berichten - de eerstvolgende dagen op deze blog worden gepubliceerd.