Niet alle afgebeelde kant is door mij gemaakt, dat zou trouwens onmogelijk zijn. Ik wil alleen ALLE facetten van KANT belichten !!
08-08-2014
Zeeland zet kant in beeld - Goes
Historisch Museum de Bevelanden
De wisselexpositiezaal is volledig gewijd aan het werk van kantkunstenares Yvonne Scheele met kantwerk uit haar laatste boek :
The beauty of the Orient
Painted in thread
Yvonne Scheele heeft een 30-tal motieven uitgewerkt in ragfijn kantwerk. Ze woonde een tijd in Singapore liet zich inspireren door de motieven van Chinees borduurwerk.
Zowel in het boek als op de tentoonstelling is ieder werk vergezeld van een begeleidende tekst met de betekenis en de symboliek van het kantwerk.
Feniks
De Feniks, symbool van mannelijke kracht, wordt geprezen om zijn uitzonderlijke schoonheid. Hij staat voor het hoogst bereikbare omdat hij al vliegend bijna de hemel kan bereiken. Boven zijn kop hangen wolken, die brengen geluk.
Voor liefhebbers van fijne kant en voor iedereen die van schoonheid houdt, is dit boek een lust voor het oog.
Met zwart zijden kleding, met bont afgezette mantels en kanten kragen heeft de Amsterdamse burgemeester Dirck Jacobsz. Bas (1635) zich laten portretteren in al zijn weelde.
Zijn vrouw en hij dragen nog de molensteenkraag terwijl zijn kinderen en kleinkind de laatste kantmode volgen.
Als medeoprichter van de Verenigde Oost-Indische Compagnie heeft hij zijn rijkdom vergaard dankzij Indonesië.
Als reactie hierop heeft de toneelkostuumontwerper Rien Bekkers deze miniatuurkostuums gemaakt.
Op halve grootte heeft hij de kostuums van de mannen uitgevoerd in boomschorsdoek.(bark-cloth) en de vrouwenkostuums in bananenpapier. Dit eenvoudige materiaal uit Indonesië toont de verscheidenheid van de kostuums maar het is tevens een protest tegen de manier waarop deze rijkdom is verworven.
Zo hield deze school het na 35 jaar schitterend werk voor bekeken en doofde uit. Maar Beveren en kant zijn zo onafscheidelijk met elkaar verbonden dat weerom hetzelfde vuurtje bleef smeulen en het vijf jaar geleden terug opvlamde.
De interesse was zo groot dat men besloot tot het inrichten van kantcursussen. Het werd een enorm succes. Dank zij de tomeloze inzet van Gabriël Willems en zijn echtgenote Godelieve Van de Velde en meerdere gedreven leraressen en hulpvaardige handen, groeide de eerste Beverse naoorlogse kantschool uit tot een begrip.
De kantschool, opgericht in de schoot van de Hertogelijke Heemkundige Kring "Het Land van Beveren" werd internationaal bekend en honderden dames leerden er terug het kunstige en mooie Beverse kantwerk.
In mei van 1974 hield de Heemkundige Kring "Het Land van Beveren", een kanttentoonstelling in kasteel Cortewalle. Het opzet was de Beverse kant terug in de belangstelling te brengen van de lokale bevolking.
Enkele dames, die het vak nog kenden, demonstreerden er voor de bezoekers hoe kunstig en vaardig kantklossen wel is.
Zo sprak men over éénbloemers, tweebloemers, driebloemers en ga maar verder. Zo wordt het aantal bloemen per el aangeduid. Beverse kant is een typische ellen-kant, wij zouden nu spreken van "kant aan de lopende meter".
In vele gevallen werden de kantwerksters niet met geld betaald maar waren ze verplicht in het winkeltje van de kanthandelaar eetwaren te kopen : koffie, thee, suiker, meel.
Een soort verplichte ruilhandel zonder enige vorm van sociale wetgeving en taksen.
De kanthandelaar verdiende dus twee keer : op het kantwerk dat hij veel duurder verkocht én op de producten uit zijn winkeltje.
De winkel van de kanthandelaar noemde men trouwens zeer toepasselijk een "banmolen".
Het aloude systeem van kanthandel kon niet meer gehandhaafd worden in de 20ste eeuw.
Het was ten dode opgeschreven.
Veel kanthandelaars, uitzonderingen bevestigen de regel, verdienden veel geld op de rug van de arme en onderbetaalde vrouwen.
De kanthandelaar trok meestal twee keer per jaar op zakenreis. Tijdens die reis noteerde hij nieuwe orders en leverde bestellingen af die hij tijdens de vorige reis had opgetekend.
De vrouwen die voor hem werkten werden per el, per stuk of per bloem betaald.
Na de oorlog werd er geen kantles meer gegeven en ging de kanthandel steeds verder achteruit.
De traditionele klederdrachten werden niet meer gedragen en nieuwe tijden brachten ook nieuwe zeden en gewoonten met zich mee. Er waren bijna geen dames meer die kant wilden klossen om den brode.
Kantwerk loonde niet meer, men rekende in werkuren en als men dit ging toepassen op kantwerk werd dit onbetaalbaar.
De kantopkopers hadden geen aanvoer meer, de productie viel quasi stil en de laatste kanthandelaar uit de streek deed midden van de jaren zestig van de 20ste eeuw de boeken dicht.
Daarmee viel het doek over de Beverse kantnijverheid en dreigde de Beverse kanttraditie verloren te gaan.
Naar aanleiding van de eerste schoolstrijd in 1879, verhuisde de kantschool van het hospitaal naar de pas gebouwde Sint-Annaschool. Alles kent zijn tijd en tegen de eeuwwisseling 19de -20ste eeuw, was de kantnijverheid over haar hoogtepunt heen.
Alleen de kantschool van de zusters van de heilige Vincentius a Paulo zou blijven bestaan tot 1930. Maar de kantmicrobe bleef toch als een smeulend vuurtje overeind.
In 1936 telde men in Beveren in de gesubsidieerde leerwerkplaatsen toch nog 32 meisjes, jonger dan 14 jaar, aan wie kantonderricht werd gegeven.
In de 19de eeuw werd er nog steeds kantonderricht gegeven aan meisjes die, mits betaling van een kleine som geld, in de school werden aanvaard.
Maar sommige arme kinderen, wier ouders deze som niet konden betalen, bleven verstoken van de kantlessen. In 1843 kwam hierin verandering. Pastoor Jan-Frans Cools stichtte een kantschool in zijn hospitaal.
Meisjes kregen er gratis kantles. Het werd een enorm succes en één jaar later telde zijn kantschool reeds meer dan honderd leerlingen. In 1869 werd er een groter klaslokaal gebouwd en telde men 280 leerlingen.
In 1802 opende Jean Joseph Collier een kantwinkel op de Meir in Antwerpen. De Meir was toen nog niet de bekende winkelstraat van vandaag maar een residentiële straat met tal van prachtige herenhuizen en stadskastelen.
Denk aan het Oosterriethhuis, het voormalige Koninklijk Paleis en last but not least het hotel de Bergeyck. Dé uitgelezen locatie voor Collier om zijn kant te verkopen.
Collier die wist dat er in Beveren heel wat kantwerksters waren. Hij stichtte in 1818 in Beveren een privéschool waar meisjes tegen betaling deze nieuwe "modekant" konden aanleren.
Welke kantsoort er toen gemaakt werd is niet geheel duidelijk. In geen geval Rijselse, maar mogelijk Valenciennes of pottenkant. Een soort kant die arbeidsintensief is en zeer traag vordert.
In de 18de eeuw ontstond in Rijsel een kant die sneller en eenvoudiger te maken was.Waarschijnlijk bracht de familie Collier, die in 1800 een winkel had in Rijsel, deze kantsoort naar onze streken.
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005