Parijse kant met de symbolen van Frankrijk, de haan, Engeland, de eenhoorn, Rusland, de beer en België, de leeuw. Na 1917, Russische revolutie, mocht de beer niet meer gebruikt worden als symbool voor Rusland.
Eerbetoon aan koning Albert I en koningin Elisabeth
Terwijl de regering in ballingschap was in Le Havre, bleef koning Albert I de gehele oorlog bij zijn soldaten in de loopgraven.De koning ging de mythologie van de Belgische geschiedenis in als koning-ridder en koning-soldaat.
Vanaf de eerste dagen van de oorlog vervulde koningin Elisabeth een actieve rol voor het welzijn van de gewonde militair.
De Belgische soldaten noemden haar de ‘koningin-verpleegster’.
Tot zover de geschiedenis van 100 jaar kant in 's Gravenmoer.
De dames van "Het Molenwiekje" zetten de traditie verder. Naast de 's Gravenmoerse kant worden er ook andere kantsoorten geklost en regelmatig worden er workshops georganiseerd.
In 1983 werden de kantwerksters van de gemeente 's Gravenmoer, aangeschreven met als doel samen te klossen en patronen uit te wisselen.
Kantkloskring "Het MOLENWIEKJE" is geboren!
23 Vrouwen worden lid waaronder ook enkele dames van de kantwerkschool.
Het erfgoed van 's Gravenoer wordt doorgegeven aan een nieuwe generatie Tentoonstellingen en de uitgave van het boek "Kant in Vlaanderen en 's Gravenmoer" zorgen er voor dat 's Gravenmoerse kant internationale bekendheid krijgt.
Gisteren was het de officiële opening van de tentoonstelling WAR LACE in Ieper. Prachtige oorlogskanten, verzorgde opstelling in een historisch pand !!
De 's Gravenmoerse kant wordt gebruikt voor de streekdrachten van de minst draagkrachtige bevolking van onder meer de Zuid-Hollandse eilanden en de Eem -en Vechtstreek.Het is een vrij groffe kant die, in vergelijking met de Beverse en Rijselse kant, minder kostbaar is.
Tussen 1830 en 1870 wordt door vrouwen en meisjes uit bijna elk burger -of daglonersgezin deze grove speldenkant voor eigen rekening gemaakt.De meisjes moesten al op zeer jonge leeftijd meewerken. De gemeente en de dominee maakten zich zorgen over de gezondheid van deze meisjes.
Tegen het einde van de 19de eeuw wordt de vraag naar grove kant steeds minder.
Cornelis Blom, een venter in kantwerk, stelt in 1912 deze "pietekant" nog tentoon bij de Rotterdamsche Kunstkring.
Waarom men deze kant "pietekant" noemt, is niet geweten.
Kenmerkend voor de 's Gravenmoerse mutsenkant zijn de schuine netslag (halve slag) en de typische motieven die verwijzen naar de beroepsbezigheden van de echtgenoot.
Ook voor de kunstenaars uit die tijd vindt, o.a door de Franse revolutie, een omwenteling plaats. De Kerk, de Staat en de adel zijn niet langer aan de macht.
De burgerij, "het grote publiek" bezoekt tentoonstellingen en geraakt geïnteresseert in kunst.
Jan Veth
Kunstenaars zoals Max Liebermann, Jan Veth en Marie de Roode Heijermans leggen de kantwerksters van 's Gravenmoer vast in hun kunstwerken.
In 's Gravenmoer wordt de techniek van het kantklossen doorgegeven van moeder op dochter, van grootmoeder op kleindochter
In 1647 vindt men in 's Gravenmoer de eerste vermelding van kantwerk, in een boedelinventaris. Bij boedelverkopen is er sprake van een werkkussen, een knaapje (staander), bouten en kantwerk (als versteviging van het linnengoed).
Of dit al 's Gravenmoerse kant was, is niet bekend.
De kantgeschiedenis van 's Gravenmoer wordt zeer didactisch en overzichtelijk voorgesteld. Grote pancartes vertellen ons het leven en werken van de kantklossters door de eeuwen heen.
Foto's, brieven, orderboeken....alles is aanwezig.
Het thema van de cursus was inzicht krijgen in het verwerken van gekleurde draden in een kantwerk.
Gedurende de workshops heeft men één of meerdere draden gemengd met de draden van een grondkleur.
De verschillende mogelijkheden werden uitgewerkt en besproken. Iedere deelneemster heeft een ontwerp gemaakt en uitgeklost naar eigen keuze en ervaring, gebruik makend van traditionele of moderne gronden.
De dames van 't Liers Juweeltje hebben samen lief en leed gedeeld gedurende 30 jaar.
In de beginperiode werden er vooral kleinere werken gemaakt en daarom kon men ieder jaar een tentoonstellen.
Nu werken ze aan grotere kantwerken en die nemen natuurlijk meer tijd in beslag.Daarom werd besloten om per twee jaar een tentoonstelling te organiseren.
Tot slot :
't Liers Juweeltje staat voor vriendschap en het delen van een passie :
In 1984 heeft Josee Bogaerts een kunstwerkje gemaakt in Lierse kant en dit aan UNICEF geschonken. Dit werk hangt nu in New York, op het hoofdkantoor van Unicef.
De dames van 't Liers Juweeltje verkochten nog kantwerken ten bate van een goed doel. Gaston Berchmans en Jackie Lafon ( die spijtig genoeg niet aanwezig kon zijn) peter en meter van de Cliniclows, waren de eersten om een cheque in ontvangst te nemen.
Andere goede doelen :
Het kinderkankerfonds
Kom op tegen kanker
En wat velen zich nog herinneren, ik ook, zijn de sleutelhangers die n.a.v. 800 jaar Lier, verkocht werden ten voordele van Moeders voor Moeders.
Een jaar vloog voorbij, vanaf het leren draaien van het crochet, over het op maat tekenen van patronen tot aan de eerste tentoonstelling in 1985. Al de leden hadden nu de basis beet om Lierse kant te maken. Niet veel later begonnen enkele dames dan ook aan parelwerk. Van brillenkas, over handtas tot zelfs kleding. Men probeerde alles.
De 25 dames, sommigen hadden vroeger in de kantindustrie gewerkt en anderen moesten alles nog leren, kregen allemaal dezelfde opdracht namelijk beginnen met het eerste werkje van de kantwerkster
" de brodlap" !
Bij dit werkje leert men omgaan met het materiaal zoals de tule, de draad en het crochet (een hele fijne haak) en leert men ook de basistechnieken die later het uitzicht geven aan de Lierse kant.
Met genoegen denken we terug aan die eerste lessen toen we Lierse kant moesten maken onder parasolletjes.
Waarom onder parasols ?
De zaal had zulke grote ramen dat het licht op de witte tule teveel weerkaatste en door de parasols werd de lichtinval gebroken.
Nooit hadden zij kunnen denken dat, decennia later, deze groep nog steeds bijeen zou komen. Natuurlijk veranderde de samenstelling van de groep. Leden gingen, nieuwe leden kwamen er bij.
Met nostalgie wordt er terugedacht aan die eerste woensdag.
Niet om Lierse kant te maken, maar wel om te timmeren, letterlijk en figuurlijk, aan de toekomst van 't Liers Juweelje.
De eerste woensdag werden de houten ramen in elkaar getimmerd en voorbereidingen getroffen om de tweede woensdag van september, te kunnen starten met de eerste "kantstapjes" !!
Enkele jaren na de teloorgang van het kantmuseum in Brugge opent een nieuw kantcentrum de deuren.
Naast de verschillende aspecten van het kant en het verhaal van het ambacht dat in het museumgedeelte aan bod komt, kan je er ook kennismaken met kantdemonstraties en lessen volgen.
Het kantcentrum mikt jaarlijks op zo’n 25.000 bezoekers. Samen met de Brugse Gidsenbond is er ook een nieuwe kantwandeling uitgestippeld.
Lierse kant & Parelwerk werd, in plaats van een beroep, een traditie, een cultureel erfgoed dat in ere diende gehouden te worden. Het Lierse stadsbestuur besefte dit en zette de cursus Lierse kant en Parelwerk op het lessenrooster van de kunstacademie.
Pas afgestudeerden van de academie alsook de raamwerksters van weleer, verpersoonlijkten de passie voor de Lierse kant & Parelwerk.
5 Dames starten in 1984 met " 't Liers Juweeltje."
Sinds de oprichting komen ze elke woensdag verzamelen ze, in feestzaal Kartuizerhof, om samen hun passie voor de witte tule, de parels en pailletten de vrije loop te laten.
Het mooie ambacht, dat Lierse kant en Parelwerk is, zette Lier op de wereldkaart in de jaren 1930 - 1940 en bezorgde een groot aantal gezinnen in Lier en omstreken een inkomen.
Met de teloorgang van de Charleston en bijhorende klederdracht en door de tweede wereldoorlog, kwam er een einde aan deze bloeiende periode.
De eens zo florerende ateliers waar menig vrouwenhand het frêle kantwerk en het parelwerk maakte, sloten in de jaren '50 één na één de deur.
Bij ieder kantwerk was een begeleidende tekst van de ontwerpster maar sommige foto's zijn te onduidelijk om de volledige uitleg weer te geven.
Bedenkingen bij Niets blijft zoals het is!
Het idee van dit werk ontstond toen ik een foto van barsten in uitgedroogde aarde zag. De specifieke vorm kwam er meer en meer tijdens het werken aan het ontwerp. Uiteindelijk bleven alleen maar abstracte, geometrische, vloeiende figuren over. Voor de grond koos ik een rond motief omdat dit paste bij de gebogen randen. Dit grondmotief herinnerde me bij het klossen steeds meer aan waterdruppels. Voor de uitwerking in kleur koos ik daarom tinten i.v.m. water of schakeringen van blauw.
(dit is wel een onscherpe foto maar men krijgt toch een idee van hetgeen de ontwerpster bedoelt)
Doordat elke verwijzing naar de concrete werkelijkheid ontbreekt, ontstaat bij het kijken een zoekplaatje: welk beeld is positief, welk is negatief? De volle vlakken kan je als een zelfstandige entiteit zien; de open delen zijn dan het negatief. Maar ook de kantstroken kan je als iets zelfstandigs zien, ook dan zijn de open delen het negatief.
Tenslotte is het aan de kijker om zelf te bepalen wat hij eigenlijk ziet.
Om af te sluiten dit prachtig kantwerk van en door Marianne Mans !!
Naaldkant
Gebrandschilderde ramen zoals ze te zien zijn in de raadzaal van de gemeente Kapelle
Marianne Mans kreeg officieel de toestemming van beide glazeniers om deze ramen in naaldkant uit te voeren. De tekening voor het naaldkantwerk is door haarzelf getekend aan de hand van een foto en door regelmatig te gaan kijken naar het origineel.
Na een winter lang te hebben getekend, kleurcombinaties te hebben gezocht en de nodige proeflapjes te hebben gemaakt, is ze begonnen aan de ramen met dit als resultaat. Er is ruim 1500 uur aan dit werk besteed.
Het is een ongelooflijk mooi werk, prachtige kleuren, perfecte techniek, een waaier aan siersteken.
Een dikke proficiat voor deze naaldkant kunstenares !
Besluit :
Deze tentoonstelling blijft te bezoeken tot 1 november 2014.
"Kan ik het technisch voor elkaar krijgen om een gedachten gang of gevoelens te vertalen tot beeldvorm." De techniek is voor de kunstenares niet het belangrijkste om tot een beeldvorm te komen, maar een middel. Het ontwikkelen van deze draadkunst blijft de grootste uitdaging net als het ruimtelijk maken van de kunstwerken.
Het werk van Thread-Art heeft de fijnheid van de kant, het etherische, het spel. Maar op deze manier uitgevoerd is haar werk baanbrekend in de kantwereld
Monique Dommanschet is hoedenontwerpster en heeft een grote liefde voor het cultureel erfgoed in al zijn facetten.
Haar fascinatie voor de Zeeuwse klederdracht heeft geresulterd in een aantal kleurige creaties, geïnspireerd op het kant van de Zeeuwse boerinnen mutsen.
Aansluitend liep er van 13 juli t&m 14 augustus in de Grote of Maria Magdalena kerk in Goes, een tentoonstelling met speciaal voor deze gelegenheid handgemaakte kanten vlinders.
De jonge Jabbekenaar (maar een vàt vol ontluikend talent!) Stijn Vandamme heeft een kortfilm klaar over het Kantcentrum en over kant in Brugge. De film wordt ingestuurd naar het Kortfilmfestival Leuven en heet "Balstraat 16".Dat is het adres van het Kantcentrum. Frank van Stadsomroep interviewde Stijn over zijn kortfilm, die in premiere gaat op de Kantdagen.
Martine Bruggeman met een vleugje kantgeschiedenis.
De wisselexpositiezaal is volledig gewijd aan het werk van kantkunstenares Yvonne Scheele met kantwerk uit haar laatste boek :
The beauty of the Orient
Painted in thread
Yvonne Scheele heeft een 30-tal motieven uitgewerkt in ragfijn kantwerk. Ze woonde een tijd in Singapore liet zich inspireren door de motieven van Chinees borduurwerk.
Zowel in het boek als op de tentoonstelling is ieder werk vergezeld van een begeleidende tekst met de betekenis en de symboliek van het kantwerk.
Feniks
De Feniks, symbool van mannelijke kracht, wordt geprezen om zijn uitzonderlijke schoonheid. Hij staat voor het hoogst bereikbare omdat hij al vliegend bijna de hemel kan bereiken. Boven zijn kop hangen wolken, die brengen geluk.
Voor liefhebbers van fijne kant en voor iedereen die van schoonheid houdt, is dit boek een lust voor het oog.
Met zwart zijden kleding, met bont afgezette mantels en kanten kragen heeft de Amsterdamse burgemeester Dirck Jacobsz. Bas (1635) zich laten portretteren in al zijn weelde.
Zijn vrouw en hij dragen nog de molensteenkraag terwijl zijn kinderen en kleinkind de laatste kantmode volgen.
Als medeoprichter van de Verenigde Oost-Indische Compagnie heeft hij zijn rijkdom vergaard dankzij Indonesië.
Als reactie hierop heeft de toneelkostuumontwerper Rien Bekkers deze miniatuurkostuums gemaakt.
Op halve grootte heeft hij de kostuums van de mannen uitgevoerd in boomschorsdoek.(bark-cloth) en de vrouwenkostuums in bananenpapier. Dit eenvoudige materiaal uit Indonesië toont de verscheidenheid van de kostuums maar het is tevens een protest tegen de manier waarop deze rijkdom is verworven.
Zo hield deze school het na 35 jaar schitterend werk voor bekeken en doofde uit. Maar Beveren en kant zijn zo onafscheidelijk met elkaar verbonden dat weerom hetzelfde vuurtje bleef smeulen en het vijf jaar geleden terug opvlamde.
De interesse was zo groot dat men besloot tot het inrichten van kantcursussen. Het werd een enorm succes. Dank zij de tomeloze inzet van Gabriël Willems en zijn echtgenote Godelieve Van de Velde en meerdere gedreven leraressen en hulpvaardige handen, groeide de eerste Beverse naoorlogse kantschool uit tot een begrip.
De kantschool, opgericht in de schoot van de Hertogelijke Heemkundige Kring "Het Land van Beveren" werd internationaal bekend en honderden dames leerden er terug het kunstige en mooie Beverse kantwerk.
In mei van 1974 hield de Heemkundige Kring "Het Land van Beveren", een kanttentoonstelling in kasteel Cortewalle. Het opzet was de Beverse kant terug in de belangstelling te brengen van de lokale bevolking.
Enkele dames, die het vak nog kenden, demonstreerden er voor de bezoekers hoe kunstig en vaardig kantklossen wel is.
Zo sprak men over éénbloemers, tweebloemers, driebloemers en ga maar verder. Zo wordt het aantal bloemen per el aangeduid. Beverse kant is een typische ellen-kant, wij zouden nu spreken van "kant aan de lopende meter".
In vele gevallen werden de kantwerksters niet met geld betaald maar waren ze verplicht in het winkeltje van de kanthandelaar eetwaren te kopen : koffie, thee, suiker, meel.
Een soort verplichte ruilhandel zonder enige vorm van sociale wetgeving en taksen.
De kanthandelaar verdiende dus twee keer : op het kantwerk dat hij veel duurder verkocht én op de producten uit zijn winkeltje.
De winkel van de kanthandelaar noemde men trouwens zeer toepasselijk een "banmolen".
Het aloude systeem van kanthandel kon niet meer gehandhaafd worden in de 20ste eeuw.
Het was ten dode opgeschreven.
Veel kanthandelaars, uitzonderingen bevestigen de regel, verdienden veel geld op de rug van de arme en onderbetaalde vrouwen.
De kanthandelaar trok meestal twee keer per jaar op zakenreis. Tijdens die reis noteerde hij nieuwe orders en leverde bestellingen af die hij tijdens de vorige reis had opgetekend.
De vrouwen die voor hem werkten werden per el, per stuk of per bloem betaald.
Na de oorlog werd er geen kantles meer gegeven en ging de kanthandel steeds verder achteruit.
De traditionele klederdrachten werden niet meer gedragen en nieuwe tijden brachten ook nieuwe zeden en gewoonten met zich mee. Er waren bijna geen dames meer die kant wilden klossen om den brode.
Kantwerk loonde niet meer, men rekende in werkuren en als men dit ging toepassen op kantwerk werd dit onbetaalbaar.
De kantopkopers hadden geen aanvoer meer, de productie viel quasi stil en de laatste kanthandelaar uit de streek deed midden van de jaren zestig van de 20ste eeuw de boeken dicht.
Daarmee viel het doek over de Beverse kantnijverheid en dreigde de Beverse kanttraditie verloren te gaan.
Naar aanleiding van de eerste schoolstrijd in 1879, verhuisde de kantschool van het hospitaal naar de pas gebouwde Sint-Annaschool. Alles kent zijn tijd en tegen de eeuwwisseling 19de -20ste eeuw, was de kantnijverheid over haar hoogtepunt heen.
Alleen de kantschool van de zusters van de heilige Vincentius a Paulo zou blijven bestaan tot 1930. Maar de kantmicrobe bleef toch als een smeulend vuurtje overeind.
In 1936 telde men in Beveren in de gesubsidieerde leerwerkplaatsen toch nog 32 meisjes, jonger dan 14 jaar, aan wie kantonderricht werd gegeven.
In de 19de eeuw werd er nog steeds kantonderricht gegeven aan meisjes die, mits betaling van een kleine som geld, in de school werden aanvaard.
Maar sommige arme kinderen, wier ouders deze som niet konden betalen, bleven verstoken van de kantlessen. In 1843 kwam hierin verandering. Pastoor Jan-Frans Cools stichtte een kantschool in zijn hospitaal.
Meisjes kregen er gratis kantles. Het werd een enorm succes en één jaar later telde zijn kantschool reeds meer dan honderd leerlingen. In 1869 werd er een groter klaslokaal gebouwd en telde men 280 leerlingen.
In 1802 opende Jean Joseph Collier een kantwinkel op de Meir in Antwerpen. De Meir was toen nog niet de bekende winkelstraat van vandaag maar een residentiële straat met tal van prachtige herenhuizen en stadskastelen.
Denk aan het Oosterriethhuis, het voormalige Koninklijk Paleis en last but not least het hotel de Bergeyck. Dé uitgelezen locatie voor Collier om zijn kant te verkopen.
Collier die wist dat er in Beveren heel wat kantwerksters waren. Hij stichtte in 1818 in Beveren een privéschool waar meisjes tegen betaling deze nieuwe "modekant" konden aanleren.
Welke kantsoort er toen gemaakt werd is niet geheel duidelijk. In geen geval Rijselse, maar mogelijk Valenciennes of pottenkant. Een soort kant die arbeidsintensief is en zeer traag vordert.
In de 18de eeuw ontstond in Rijsel een kant die sneller en eenvoudiger te maken was.Waarschijnlijk bracht de familie Collier, die in 1800 een winkel had in Rijsel, deze kantsoort naar onze streken.
Ridder Roger Raveel (Machelen 1921 - Deinze 2013)was een Vlaams postexpressionistisch kunstschilder. Hij was ook keramist en maker van kunstobjecten. Hoewel zijn werk niet goed valt onder te brengen in een bekende kunststroming, wordt het toch verwant geacht aan popart.
Elke beginnende Binche-klosster kijkt uit naar de dag waarop ze dit patroon kan uitwerken.
Het is dan ook geen sinecure !
De groep "Binche" van de Gentse kantacademie heeft een studie gemaakt van het Pompadourke.
Daar waar de dame in het originele patroon in horizontale richting wordt geklost (liggend), hebben zij het Pompadourke vertikaal gewerkt (staand). Opgezet aan de muts en naar onder gewerkt.
Het Gruuthusemuseum van Brugge sluit op 30 juni zijn deuren voor enkele jaren wegen verbouwingswerken. Op 29 juni is het "Museumplein!"
Martine Bruggeman schreef: Ik kreeg gisteren vanuit de Stedelijke Musea de vraag of we met Kant-Act (na de succesvolle opening in het volkskundemuseum, zeiden ze)op die laatste open dag van het Gruuthusemuseum, een demonstratie kunnen geven. Helemaal niet folkloristisch, maar om te laten zien dat kant echt niet meer moet geassocieerd worden met... iets "oubolligs", dat het ook heel hedendaags kan.
Ondertussen is de organisatie rond en zullen wij , Kant-Act, aanwezig zijn op 29 juni op het binnenplein van Gruuthuse!!
Autodidact Juan Kiti werd geboren te Brussel in 1956.
Elke beschrijving van zijn persoon is slechts een “momentopname” want deze wereldburger weigert iedere classificatie. Het spontane gebaar, een opwelling van gevoelens brengt hij op het doek met onbegrensde innerlijke kracht, ver van de realiteit maar intellectueel weloverwogen.
(Lessen, 21 november 1898 - Schaarbeek, 15 augustus 1967)was een Belgisch surrealistisch kunstschilder.
Toen René Magritte in 1912 dertien jaar oud was, werd zijn moeder dood uit de rivier de Samber gehaald. Zij had zich met een doek voor haar voorhoofd in het water gestort. In zijn werk verwijst hij meermaals naar dit drama met illustraties van een vrouw van wie het aangezicht bedekt is.
Eindelijk de kantfoto's van het congres in Hattingen.
Heinrichshütte was één van de locaties waar de kantwerken tentoon gesteld waren.
Heinrichshütte is een voormalige staalfabriek in het Duitse Hattingen.
Vanaf 1987 werd de fabriek gedeeltelijk ontmanteld. De gebouwen worden nu gebruikt als tentoonstellingsruimte en voor evennementen.
De fabriek was één van de meest traditionele metallurgische installaties van de Ruhr, bekend om hun roestvrij staal.
Een tentoonstelling van hedendaags kantwerk tussen stoffige aftandse machines, roestige stalen balken en verbrijzelde vloeren, gaven het geheel een unieke charme.
De zeeschelp in mijn hand is vandaag op het strand door de zee neergelegd. Haar zwijgen zegt dat de wereld vergaat en niets bestaat dan alleen de zee. Alle wel en wee is maar vloed en ebbe. Ik wil niets meer hebben en leg de schelp weer neer bij de zee.
Beste bezoeker, eventjes geduld aub want ik vertrek morgen voor 3 dagen naar het congres in het Duitse Hattingen. Ik hoop heel veel mooie kant te zien en met heel veel foto's terug te keren.
Naar aanleiding van "Snap Shot 9" met foto’s van Karin Borghouts is er de tentoonstelling van vier Brugse kantorganisaties die elk op hun manier de kanttraditie verder zetten, ze actualiseren en verrijken: het Kantcentrum, de kantclub Ver-Assebroek, de Academie en Kant-Act. Museum voor Volkskunde, Balstraat, Brugge, 5 april-19 okt. 2014 dinsd-zond, 9.30u-17.00u maandag gesloten (behalve Paas- en Pinkstermaandag).
Jaren geleden, op reis in Spanje, zag Annie in een winkel een "muur" vol waaiers. Ze vond dat zo mooi, ze kreeg de smaak te pakken en begon aan haar eigen collectie....ze heeft er nu al meer dan 80 geklost.
Chantilly
Ontwerp : Ulrike Löhr
Soms gebruikt ze bestaande motieven die ze aanpast, soms ontwerpt ze zelf. Het resultaat is verbluffend. Ik heb mijn ogen uitgekeken !!!
Vandaag ben ik op bezoek geweest bij Annie Warnez en haar man Hendrik. Ik ken Annie al enkele jaren, van de groep Chantilly in de Gentse kantacademie, en weet dat zij een bezeten kant-dame is.
Wie het laatste kanttijdschrift heeft gelezen weet dat Annie een "zwak" heeft voor waaiers. Zij kloste er meer dan 80...de ene al mooier dan de andere.
Het werd een leuke namiddag, doorspekt met KANT.
De uren vlogen voorbij en ik heb weer heel wat kantfoto's die ik graag met jullie deel.
De waaiers zijn voor later. Ook vlinders in Chantilly hebben geen geheimen voor Annie.
Lea had een patroontje ter beschikking gesteld maar heel wat kant-dames hebben een andere prikking gekozen. Leuk want zo is er een grote verscheidenheid.
Een tijdje geleden kregen de cursisten van de Gentse kantacademie de vraag om een vlinder te klossen. Dit geheel vrijblijvend.
Lea, één van de cursisten en ook vrijwilligster op de afdeling palliatieve zorg van een Gents ziekenhuis, wilde de deuren van de kamers en de woonkamer van de afdeling ermee versieren.
Annie Van Craeynest, lesgeefster, en Lea zijn beiden zeer verwonderd en blij dat er zoveel gevolg aan gegeven is.
“Ze danken iedereen voor de spontaniteit van het klossen van één ofmeerdere vlinders.”
De doelstelling van de vereniging is onderzoek, creatie, verspreiding en overlevering van kant uit de regio. In het atelier worden klassieke kantwerken tentoon gesteld.
La Conservatoire de la Dentelle de Bayeux heeft gewerkt voor grote Franse modehuizen : Dior, Balmain, Hermès, Lapidus.
La Conservatoire de la dentelle de Bayeux, is een associatie, gesticht in 1901, met als doel de heropleving en het behoud van de Normandische kant te beschermen.
Sedert 1982 is de vereniging gesitueerd in Bayeux.
Conservatoire de la dentelle de Bayeux maison "Adam & Eve" 6, rue du Bienvenu 14400 Bayeux
Omdat er bij de Spaanse kussens geen plaats is om de klossen opzij te leggen of te verdelen over het kussen, worden de klosjes per bundels in elastiekjes gestoken. om verwarring te voorkomen. Wat mij ook opvalt is dat het weinige garen onderaan de klos gewonden is. Bij ons is het net andersom nl bovenaan als er weing garen is.
Dit mooie gedicht past uitstekend bij de herdenking van 100 jaar WOI
Der Schmetterling (de vlinder)
Het was de laatste, de allerlaatste
Hij was zo rijk, zo stralend, zo verblindend geel.
Het was net een traan van de zon
Die verzengt tegen een witte steen.
Zo'n schittering van geel,
Vloog onbelemmerd de hoogte in,
Weg, ik weet het zeker, omdat
Hij onze wereld vaarwel wilde kussen.
Zeven weken woon ik hier,
Opgesloten in dit ghetto;
Ik heb de paardenbloemen naar me zien reiken,
En de witte kastanjebloesems op de binnenplaats
Maar een andere vlinder heb ik nooit meer gezien.
Die vlinder was de laatste, want
Er leven geen vlinders hier in Terezin.
Door Pavel Friedmann geschreven in het concentratiekamp van Terezin of Theresienstadt -een klein stadje ten noorden van Praag- in 1942 toen hij daar opgesloten zat. Hij verbleef er van 1942 tot 1944. Hij overleed op 23-jarige leeftijd op 29 september 1944 in Auschwitz. Zinloos. Dit gedicht is in Tsjechië erg bekend en staat daar symbool voor het anti-oorlog / anti-geweld idee zoals bij ons bijvoorbeeld het boek van Anne Frank.
Maria Lehner-Muller is een vriendelijke dame uit Zwitserland. Ze is een ware specialiste in driedimensionaal kantwerk en ze heeft al verscheidene internationale prijzen behaald.
De schoonheid van de mobile van geklosste pluimpjes is helaas niet op foto weer te geven.
Het Kortrijks Kantatelier, behorende tot het Vlasmuseum, heeft ook een afdeling voor jeugdige klossters.
Het Jeugdatelier
Maandelijks komen een 14-tal klossters samen.
Dit jaar klossen ze een “Dromenvanger” onder leiding van Ria Demeyere, Veerle Louage en Georgine Vandermarliere.
In zomervakantie worden er 2 workshops gegeven, één week in juli, één week in augustus.
De cursisten maken hun keuze uit een heel gamma aan patronen en klossen een kantwerk naar eigen smaak en kennis.
Gedurende de herfstvakantie en het paasverlof wordt er, tijdens workshops, gewerkt naar het thema van die periode.
Om de jeugd “warm” te maken voor het klossen organiseert het Jeugdatelier
“Klos er op los “!!
De lesgeefsters trekken, geladen met kussens en klossen, naar de scholen die interesse hebben, om een workshop van 2 uren te geven. Tijdens deze initiatie cursus klossen de leerlingen een vriendschapsbandje.Op deze manier wordt de eerste stap naar het Jeugdatelier gezet.
Als toemaatje een patroon van Ria Demeyere vergezeld van een
Het krantje van de “Vriendenkring Vlasmuseum Kortrijk" brengt telkens heel wat kantnieuws of zoals ze het zelf zeggen :
Soms is de hemel op je hand met een stukje over kant …
In het krantje van voorjaar 2012 vond ik een elegant kantpatroon van Ria Demeyere.
Tweelingbomen, identiek aan elkaar en toch verschillend. Eén zelfbewust op de voorgrond en de ander meer timide in de schaduw, maar ze zijn verwisselbaar.
Dit leuke patroon wordt opgefleurd met een ludiek gedichtje van Maaike Reynders.
Toen ik dit kreeg dacht ik onmiddellijk op het mooie gedicht van Guido De Bruyn
Van het doosje
Van het doosje daar op de rand van de kast kennen we de inhoud. Groot en klein in huis kent de inhoud van het doosje daar op de rand van de kast.
Bezoekers niet. Bezoekers lichten ook niet het deksel van het doosje daar op de rand van de kast.
Wij wel, maar nooit als er bezoekers zijn. Dat is een stille afspraak tussen groot en klein in huis: licht nooit het deksel van het doosje daar op de rand van de kast in het bijzijn van bezoekers.
Bied hen iets te drinken aan, poets hun schoenen, geef hen desnoods onze laatste boterham. Kortom: wees gastvrij, zodat ze graag terugkomen in ons huis.
Maar licht nooit het deksel van het doosje daar op de rand van de kast.
De voettocht van mijn man, Theo, naar Santiago de Compostela wordt stap na stap beschreven op zijn blog !! Interesse ? Kijk dan naar : http://blog.seniorennet.be/camino2005