Daar ik steeds meer de buik vol heb van de belgische politiek wil ik mij een beetje meer beperken op de anekdoten uit mijn kinderjaren, met af en toe wel een vleugje politiek kommetaar. Hier gaan we dan: De klub der zondaars 1: Toen ik op 1mei 1943 zeven jaar oud werd was ik volgens de katholieke leer tot de jaren van verstand gekomen was en dus ook zondaar was. Vanaf 7 jaar kon men reeds zondigen en moest men deze zonden dus ook regelmatig biechten. Ik werd toen opgenomen in de klub der zondaars. De aanvoerder van de klub was mijn 6 jaar oudere broer Michel en ik was toen het vijfde lid in de klub. Wij woonden toen in Hemiksem in de Kerkstraat 72, tegenover het kerkhof, wat nu begraafplaats heet, maar toen hete dat nog kerkhof. De pastoor in Hemiksem was in de volksmond bekend onder de naam: " Den dikke pastoor" Den dikke pastoor woonde in de pastorie achter de kerk en hij had een zeer grote boomgaard met vele fruitbomen. Op deze boomgaard hat de klub der zondaars het afgezien, wij hadden in de haag een gat gemaakt, van de straat uit kon men dat niet zien en daar ik de kleinste was moest ik door dat gat de boomgaard binnenkruipen, ik kreeg dan een korfje mee en dat moest ik dan in de kerzentijd vol met wittebuiken vullen en in de herfst als de appels rijp waren met blozende appels. Dat ging een tijd lang goed, maar op zekere dag ging het fout, het was in de kerzentijd, ik was zoals steeds binnengekropen maar daar lag onder een boom in korte broek den dikke pastoor te slapen, hij snurkte zelfs. Ik schrok mij te barsten bij die dikke behaardige benen, onwillekeurig dacht ik aan de duivel die ons zuster Apalonia steeds afschilderde. Snel ben ik naar de uitgang gekropen met een leeg korfje en niemand heeft mij ooit kunnen overtuigen er nog eens weer in te kruipen, een betere vlogelschrik als den dikke pastoor had men niet beter kunnen bedenken. Daar ik mijn moeder alles kon vertellen, vertelde ik haar ook mijn belevenis in de pastoor in de boomgaard. Mijn moeder was een ruimdenkende vrouw, zij zei mij toen: "Jonge, je mag je niet blindstaren op mannen met prachtige gewaden en potsierlijke uniformen, het zijn allemaal maar mensen zoals wij, die regelmatig pissen en kakken moeten ook dan als zij zich paus, koning, minister of wat ook noemen. "
|