In tegenstelling met andere volkssporten met dieren en zelfs met hanen, die ook de meer gegoede volksklasse kon bekoren, is er over het volksgebruik van hanenzangwedstrijden weinig informatie te vinden in de gebruikelijke historische bronnen. Al is het niet denkbeeldig dat er al eeuwen terug hanenzangwedstrijden plaats hadden, dan kunnen we op basis van geregistreerde informatie toch stellen dat de liefhebberij al zeker honderd jaar bestaat in ons land. In Wallonië wordt in “Le Journal de Charleroi” in 1902 al melding gemaakt van een “grand concours des coqs anglais, au chant”. Niet geverifieerde bronnen situeren het ontstaan van deze wedstrijden in Wallonië omstreeks 1880, maar ook in PIttem was er op 1 mei 1892 al een hanenkraaiwedstrijd bij Richard Beernaert in ’t Hoefijzer. Ook voor Brussel en Antwerpen kregen we informatie over kraaihanenwedstrijden omstreeks 1900.
Het ontstaan en de ontwikkeling van deze hanenzangwedstrijden wordt wel eens in verband gebracht met het beknotten van de hanengevechten. Dat verband met de hanengevechten is niet zo verwonderlijk. Aanvankelijk ging het trouwens over dezelfde haantjes en we hebben oudere liefhebbers, die in de jaren vijftig met zanghanen speelden, nog horen vertellen dat hun vader ooit met vechthanen speelde en dat hun eerste kraaihanen nog nakomelingen waren van die kleine vechthanen. In het wedstrijdcircuit voor kraaihanen in de jaren dertig en veertig onderscheiden we ook een aantal herbergen, die bekend stonden voor het organiseren van hanengevechten.
We kunnen echter niet genoeg benadrukken dat de meeste krieleniers het nooit in hun hoofd zouden halen om hun krielhaantjes over te leveren aan een hanengevecht. In tegenstelling met de hanenkampen, waar veelal de gegoede burgerij aan deelnam en ontspanning vond, is de krielenierssport ook veeleer een volksvermaak die ingang vond bij de arbeidersklasse. Alleen al het feit dat de wedstrijden buiten doorgaan tijdens de wintermaanden en de liefhebbers er op zondagvoormiddag minstens een uur moeten doorbrengen in soms barre winterse omstandigheden zorgde voor een gehard publiek.
Rond 1900 zijn er al kraaihanenwedstrijden zijn georganiseerd in het kader van hoendertentoonstellingen in Brussel en Antwerpen. Wellicht was die volkse animatie bij deze ornithologische tentoonstellingen ingegeven door een meer bestendig volksgebruik op het platteland. Het verband met hoendertentoonstellingen ontkracht al enigszins de eventuele verwantschap met hanengevechten. Feit is dat de liefhebberij veeleer aansluit bij het vredelievende ornithologische tentoonstellingsgebeuren, dan wel bij het oude barbaarse volksgebruik.
Zo ging er een hanenzangwedstrijd door in november 1904 in de rand van de tweede tentoonstelling van ‘Les Jeunes Aviculteurs de Belgique’ in Brussel. De zangwedstrijd werd gehouden onder alle hanen der krielrassen. Enige tijd later werd met waar succes ook een wedstrijd gehouden in de “Laiterie de Bempt” te Vorst. De haan “Duc de Brabant” van de familie Jean-Pierre Muys , die thans in Koekelare woont, behaalde er de schaal Van Gelder voorbehouden aan ‘den besten kraaier van alle legrassen’. Die zangwedstrijden hebben er zeker veel toe bijgedragen om de kraai van den Bassette-haan te verbeteren. De besten hebben in 20 jaar hun zangvermogen verdubbeld. Op de wedstrijd van 1915-1917 waren ze bijna gelijk met de hanen der Antwerpsche Baardkrielen: op een half uur 60 tot 70 roepen. Op de wedstrijd van de “Botanique” in juli 1918 werd de prijs voor ‘de besten zanger’ behaald door een haan “Bassette”, die toebehoorde aan zoon Muys, met 82 slagen in 30 minuten. Op de wedstrijden, de laatste jaren ingericht door “Royal Club Avicole du Barbunain” brachten de Bassette-hanen het tot 120 en 150 slagen in 30 minuten.
Krieleniers verzorgen hun lievelingsdiertjes als echte huisdieren en vinden er een aangename ontspanning in naast hun soms jachtig bestaan op de fabriek. Hun dwerghoenders houden ze voor het plezier om er mee om te gaan, de haan bezig te zien met zijn hennen en met de haan deel te nemen aan de kraaiwedstrijden. Waar die wedstrijden wellicht al sedert omstreeks 1900 bij gelegenheid werden georganiseerd door herbergiers, die daar brood en ontspanning in zagen voor hun café, kreeg het volksgebruik later een meer gestructureerd verenigingsleven. Voor Waregem kennen we reeds in de jaren dertig een kraaihanenvereniging onder de benaming “De Blijmoedige Kraaiers”, die als lokaal café “het Leeuwke” hadden (foto).
Uit mondelinge overlevering weten we dat zeker al in het interbellum hanenkraaiwedstrijden doorgingen over heel Henegouwen, Oost- en West-Vlaanderen. Het was aanvankelijk nog een eerder sporadisch gebeuren als animatie bij kermissen of andere gelegenheden. Energieke herbergiers zagen er wellicht een bijkomende aantrekkingspool in en speelden daarmee in op de honger naar meer wedstrijden.van de liefhebbers. Elke wedstrijd kon ook steeds nieuwe liefhebbers en herbergiers verleiden om het circuit van hanenkraaiwedstrijden uit te breiden. Soms werd voor de organisatie van die wedstrijden verenigingen of maatschappijen in het leven geroepen, maar evengoed werden losse wedstrijden georganiseerd door een tijdelijk organisatiecomité rond de herbergier. In dat verband hebben we getuigenissen van Jerome Delannoy uit Marke, Prudent De Stoop uit Zulte, Georges Rigole uit Pittem, Roger Ostyn uit Kuurne, Frans Priels uit Sint-Lodewijk Deerlijk, André Delange uit Desselgem, Etienne Declercq uit Olsene, André Vercaemst uit Waregem en informatie uit “De Krielhaan” , “De Krielenier”, “De Kraaier”, “Het Haantje” en “De regionale koerier “ van Het Volk.
De structurering in een algemene bond kwam er pas in de jaren vijftig met het Algemeen Kraaihanenverbond van België vzwd, dat in oktober 1956 startte met een eigen weekblad “De Krielhaan”. Het was een verzorgd krantendrukwerk (formaat 43 – 22 cm over 4 blz of dubbel vouwblad recto verso). Het werd gedrukt in Torhout bij De Torhoutse Bode. Het secretariaat van A.K.V.B. werd waargenomen door Andre D’Hulster, Aartrijkestraat te Eernegem en na een jaar hadden zich al 120 aangesloten verenigingen aangesloten, hoofdzakelijk uit het noorden van de provincie West-Vlaanderen ( kust – Roeselare – Aalter). In 1958 stak deze hanenbond trouwens ook van wal met nevenbond VVB (Vinkeniers Verbond van België) voor vinkenliefhebbers, maar dat was geen onmiddellijk succes. Er kwamen in 1958 wel enkele aankondigingen en uitslagen van vinkenwedstrijden in “De Krielhaan”, net zoals de krieleniers van het latere A.Kri.Bo hun informatie over hun hanenzangwedstrijden een tijdlang konden laten verschijnen in “De Vinkenier”.
Een jaar later in 1957 zou onder impuls van Verstraete, die ook de vinkeniers had gestructureerd, een bond worden opgericht voor ‘krieleniers’, de Algemene Krieleniersbond of A.Kri.Bo. Daarbij vinden we aanvankelijk verenigingen uit Waregem, Tielt, Vlamertinge en de rest van Zuid-West-Vlaanderen. Eind de jaren ’50 was het aantal actieve onafhankelijke kraaihanenverenigingen wellicht zo goed als uitgestorven. De verenigingen waren bij één van de twee bonden aangesloten. We vermoeden dat de A.K.V.B van secretaris D’Hulster uit Eernegem uiteindelijk werd opgeslorpt door A.Kri.Bo van Luitenant Verstraete.
De kraaihanensport kende in elk geval in West-Vlaanderen een bloeiperiode in de jaren vijftig en zestig. Er waren trouwens ook wedstrijden het ganse jaar door, ook in de ruiperiode tijdens de zomermaanden. Rond 1965 wordt het aantal krieleniers bij AKRIBO in West- en Oost-Vlaanderen geraamd op een tweeduizendtal, maar de liefhebberij was toen al op de terugweg. De oorzaken van de teloorgang van de op en top volkssport is wellicht stof voor een diepgaander sociale studie.
17-07-2021, 15:37 geschreven door joske
|