Inhoud blog
  • Het DNA van de Westhoek
  • 'k Zien liever zijn gat dan z'n oanzichte
  • Wij willen Willem weg
  • Diene kremkloot zit dikke van 't geld
  • De zilveren pispot van keizer Karel
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    De Kronieken van de Westhoek
    Vlaamse geschiedenis zoals u die nog nooit beleefd hebt
    Vlaamse geschiedenis zoals u die nog nooit beleefd hebt.
    19-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De oude geschiedenis van Roeselare

    Het ontstaan van Roeselare gaat in de nevelen van de tijden verloren. Zijn oeroude bewoners zouden, volgens de vaststellingen van moderne ethnologen, uit het Neolithicum stammen, hetgene zou blijken uit de overblijfselen van een paaldorp, die ten jare 1899 onder de Mandel te Roeselare werden opgegraven, en uit het alsdan eveneens blootgelegd geraamte van een volwassen mens uit het neolithisch tijdperk, welke tot het brachycephale of breedschedelig type behoorde. Terwijl deze raskenmerken nu bij de Roeselaarse 'Nieuwmarktenaren' heden nog kunnen aangetroffen worden zouden de bewoners van de 'Nieuwmarkt' de oorspronkelijkste bevolkingselementen van Roeselare vertegenwoordigen, en de Roeselaarse Voorgeschiedenis tot ongeveer 5000 vóór Christus opvoeren. Met meer recht dan ooit kunnen diensvolgens de beweringen worden beaamd van hen die Malbrancq betoogden dat Roeselare tot een der alleroudste plaatsen van Vlaanderen mocht worden gerekend : 'Roulers, Flandrice Rousselara, ... ab aliquibus inter antiquos annumeratur vicos'.

    In die hoge Oudheid lag Roeselare middenin het grote 'Vlaamse Woud', dat toen een groot gedeelte van Vlaanderen bedekte, bij de samenloop van tien waterlopen verscholen, en op de onbebouwde vlakten of velden en de vroegst ontgonnen akkerlanden of kouters leidde de primitieve bevolking er een gemeenschappelijk bestaan.

    Inmiddels dagtekent de eerste geschreven vermelding van Roeselare uit de 9de eeuw. Op 29 Juni 822 verleende keizer Lodewijk de Vrome, zoon van Karel de Grote, aan de Benediktijnen der St. Pietersabdij van Elnon te St.-Amand-les-Eaux in Noord-Frankrijk enige goederen, waaronder zich Roeselare bevond : 'in pago qui dicitur Mempiscus in loco nuncupante Roslar'. De betekenis van de naam Roeselare werd in de loop der tijden fel omstreden. Het eerste lid van de naam ontlokte de oudste en meest fantastische verklaringen ; het tweede was het voorwerp van jongere, veelal taalkundige interpretaties.

    Het eerste gedeelte van zijn naam zou Roeselare, volgens de volksfantasie, danken aan een forestier van Vlaanderen die, in oeroude tijden, ter beloning van zijn getrouwe diensten, van zijn vorst de plaats ten geschenke zou gekregen hebben en er zijn naam zou op overgezet hebben. Of 'Roe' zou ook de naam van een afgod kunnen zijn; of Roeselare werd genoemd naar de reus Rolarius, de legendarische stichter van de stad, of ontleende zijn naam aan een 'rosselaar', eigenaar van. een 'rossekot' of paardenmolen aldaar.

    Later dacht men in 'Roeselare' de naam van Rollo, het opperhoofd der Noormannen, te herkennen: 'Primum constituo Rousselarium, Roulaeam Galli vacant, à Rollone Barbarorum Duce fortassis''; Maelfait kan wel de veronderstelling aanvaarden dat de oudste vorm 'Roslar' (822) een verbastering is van 'Rolslar' (= de laar van Rollo) , maar hij ontkent de mogelijkheid dat Rollo de plaats zou gesticht hebben, omdat deze pas in de 10de eeuw Vlaanderen kwam overrompelen, en Roeselare vóór die tijd reeds bestond.

    Hij legt er tevens de nadruk op dat de Noormannen niet als doel hadden steden en dorpen op te richten, maar die te verwoesten. Ook de mening dat rho 'op' of 'boven' zou betekenen, wordt door Maelfait verworpen, terwijl Roeselare geenszins op een hoogte ligt, afgezien nog van het feit dat zodoende de aanwezigheid van de 's' in 'Roslar' helemaal wordt over het hoofd gezien. Hij is de mening toegedaan dat Roeselare als 'Rol's lare' (Rolslare, en daaruit enerzijds Ros lare en anderzijds Rollare), het laar van Rollo of Rol moet worden verklaard; die Rollo echter is niet de Noormannenaanvoerder, maar eenvoudig een Germaans opperhoofd, Rollo of Roeland, die op de oeroude plaats zijn naam heeft overgezet!

    Kanunnik De Smet van zijn kant meende in 'Roslar' het woordje 'ros' = paard te ontdekken, terwijl 'roslaar' (weide waarop paarden grazen) voor Delplace de veranderde vorm van het oeroude 'bolaar' (vruchtbare landouw) zou kunnen zijn! Minder uiteenlopend zijn de gissingen omtrent «laar», het tweede gedeelte van de naam. Alleen Lansens heeft gemeend dat 'laar' afgeleid was van het Latijnse 'lares', de naam van de huisgoden die door de Romeinen in Vlaanderen werden binnengebracht!

    Voor het overige is het opvallend hoe de andere interpretaties uit de moderne tijden de gegevens van de jongste taalkundige bevindingen ten zeerste benaderen. Recente wetenschappelijke opzoekingen immers hebben er met de meeste zekerheid toe geleid de naam Roeselare te verklaren als de 'vochtige, open, en met riet begroeide plaats in het bos', (roes + laar), hetgene overigens ten duidelijkste door honderdtallen plaatsnamen uit de Roeselaarse toponymie is bewezen geworden.

    Het plaatsje Roeselare, dat in de akte van 822 nog als 'locus' werd vermeld, ontwikkelde zich geleidelijk tot 'villa', werd in 957 een met versterkingen omringd 'oppidum', dat tot markten handelsplaats werd ingericht, verkreeg in 1250 de gemeenteprivilegiën uit de hand van Margaretha van Constantinopel: 'municipium est libertate veteri per Margaretam · Constantinepolitanam confirmata', en kwam in het bezit van een halle tijdens de 14de eeuw: Roeselare was uitgegroeid tot een stad!

    Intussen was het gemeenschapsbestaan van de oorspronkelijke bevolkingsgroep ten onder gegaan, toen, bij het opkomen van de leenroerigheid, grote grondbezitters en vermogende edellieden de macht, die hun door de vorst was toevertrouwd, wisten toe te eigenen, en in hun domein de volledige politieke macht over hun onderdanen, lijfeigenen en vrije pachters verkregen. Zo werd het grondgebied Roeselare over 24 heerlijkheden verdeeld, waarvan de grenzen en enclaven zich soms ver buiten de eigenlijke stadsgrenzen uitstrekten, en waarvan de zetel niet altijd in Roeselare was gevestigd.

    De heer was erfelijk bezitter van de heerlijkheid; hij bezat, binnen zijn gebied, wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht en had geen of slechts geringe verplichtingen tegenover de hoofdheerlijkheid, de heerlijkheid van Roeselare, die de aloude kern van het Roeselaars grondgebied uitmaakte, en nog in de 17de eeuw amper een oppervlakte van 1 km² besloeg. Deze hoofdheerlijkheid behoorde aan de heer van Roeselare, die altijd een vreemdeling was (Abt van St. Amand, gravin Ida van Boulogne, graaf Robrecht van Boulogne en Auvergne, graaf Gwijde van Dampierre, Jan van Namen, Jan zonder Vrees, de familie van Kleef, de familie van Neuburg) , en die zijn macht overdroeg op de Stadsmagistraat (baljuw en zeven schepenen), dewelke in zijn naam het Schependom van Roeselare of Roeselare- Binnen (met dezelfde uitgestrektheid als de Heerlijkheid) beheerde.

    De magistraat bezat wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht. Door haar werden wetten, keuren en politieverordeningen uitgevaardigd, en alle gerecht (hoog, laag en middelbaar) uitgeoefend. Zij had het beheer van de stedelijke financiën, ze bezat de oppervoogdijschap over de 'poorterlijcke weesen'. De stedelijke wetgeving, gegrond op de oorspronkelijke gebruiken en geplogenheden, was vervat in de originele of 'Oude Costume van Rousselare', wier tijdperk van ontstaan onbekend is gebleven, maar die in 1624 werd omgewerkt en aangepast aan de nieuwe tijdsomstandigheden, en bekendgemaakt onder de titel 'Costuymen, Wetten ende Statuten der Stede ende Poorterye van Rousselaere' in welker proëmium gewag wordt gemaakt van 'seker Quoyer Inhoudende de Costuymen ende Usantien der seluer Stede ende Poorterie, die sy seyden dat aldaer te vooren onderhouden zyn gheweest'.

    De keuren of bestuurlijke verordeningen, die de ontwikkeling en de vooruitgang van de ambachten en neringen op het oog hadden, stonden samengevat in de 'Politien te onderhouden binnen der stede van Rousselare. Cueren Statuten ende ordonn. binnen der stede van Rousselare' van 25 Oktober 1564.' De politieverordeningen, die de goede gang van het openbaar leven moesten regelen, werden uitgevaardigd in de 'Politycque Ordonnantien ... omme binnen de zelue stede onderhouden te worden', en bekendgemaakt op de pui of de 'bretesque' van de Halle op 2 Augustus 1633.

    De stadsrekeningen, die modellen waren van nauwkeurigheid, werden elk jaar op St. Jansdag (24 juni) aan de commissarissen van de heer van de stad en van de burggraaf voorgelegd. De inkomsten bestonden uit de opbrengsten van stederenten, cijnzen (grondcijnzen, enz.), accijnzen (op brood, vlees, bier, wijn, azijn, laken, linnen, leder, was, roet, zout, smout) en tollen. Daarnaast werden gelden geïnd uit het poortersrecht, het hallerecht, het kalsijderecht, het recht op de graanhal, de keuring der zwijnen of het 'swijnebesien', het meten en keuren van lijnwaad en wol.

    Onder de uitgaven waren gerangschikt: de intresten van stedelijke renten en leningen, het aandeel in de kasselrijlasten, de vergoeding aan de commissarissen van heer en burggraaf, de weddes van de stadsbedienden, het loon van de stedeboden voor 'voyagen ende anderssins', het onderhoud van de hallekapel, de openbare werken, de giften aan prelaten, predikanten en edellieden, de onderstand aan schutters- en rederijkersgilden, de aalmoezen aan armen, zieken en behoeftigen.

    De belastigen die te Roeselare in het Stedecomptoir werden geheven, waren van dubbele aard : de 'beden' of 'ayden', die in naam van de graaf van Vlaanderen geheven werden, en opgedragen aan Oost-Ieperambacht, een van de zestien kasselrijen van het graafschap Vlaanderen, waaronder Roeselare zich in de middeleeuwen bevond, en van welke jurisdictie het alleen voor de algemene landsbelastingen afhankelijk was, - en de 'pointinghen' of stadsbelastingen.

    De rechtszittingen geschiedden in de halle, en werden geleid door de schout, medelid van de stadsmagistraat en vertegenwoordiger van de burggraaf, en die, als hoofd van gerecht en politie, gelast was de orde te handhaven en de baljuw bij te staan in de uitvoering der vonnissen. - De vonnissen, die het overtreden van de politieverordeningen moesten bestraffen, werden gewoonlijk uitgesproken in de vorm van boeten; voor zwaarder vergrijp en grotere misdrijven echter waren daarbij nog allerhande lichamelijke straffen voorzien. Daar was vooreerst het pelderijn of de schandpaal aan de zuidwesthoek van de halletoren, waar de schuldige werd ten toon gesteld.

    Zo was het o.a. door de 'Politycque Ordonnantien' verboden 'quaede eeden te sweren ende te blasphemeren godt ende zijne heijlighen, ofte Jmant te vervloucken ende plaghen te weynschen met quaede zinnen ende evelen moede (met kwaad inzicht) op de boete van zes ponden parisis ende bouen dien naer t' beuint vande zaeke ghestelt te worden aen 't pelorijn ten exemple van een Jghelyck'.

    En dan kwam de lijfstraf, in de vorm van verminking van zekere lichaamsdelen of het toedienen van stokslagen. Wie een diefstal beging voor een bedrag van 10 pond, werd gestraft naar goeddunken van de magistraat; bij herhaling van hetzelfde feit, werd hij gestraft 'met mutillatie van let ofte andere corporele pugnicie' ; gebeurde het een derde maal, dan werd hij 'ghepugniert ... metten baste (stok) lyfvelick'.

    Nadat iemand evenwel de verminking had ondergaan, werd hij op kosten van de stad verzorgd: 'voort cureren van den meestere, als zijn let of ghehauwen was'. De vredezoen werd geëist van degene die iemand ten dode gekwetst had: 'wanneer eenich persoonen ghecommen es van levende lyfve ter doodt van wonde ofte quetse by hem ontfaen, ende paeys (vrede) danof ghemaect es, het oudste ende naerste hoir maerle (mannelijke erfgenaam) vanden dooden es schuldich thebbene den montsoen'. Was echter de vader van het slachtoffer nog in leven, dan moest hém de mondzoen worden gegeven.

    Sommige misdadigers werden in het openbaar gegeseld: 'ghegheuen pauwels Cappe die hier ghebannen ende ghegheesselt was jn zyn vertrecken xij sch. par.'. - Andere, zoals Pieter vander Scuere, Janijn Flameng en Willeken de Meesteres, konden uit 'het Land van Roeselare en Wijnendale of uit het graafschap Vlaanderen worden verbannen, maar soms zag de stad zich genoodzaakt hun het nodige te verstrekken opdat zij op de ballingsweg niet zouden omkomen van ellende: 'betaelt hanskin W alux die ghebannen was vuter stede ende Lande van wynendale omme mede te vertreckene midts dat hy gheen ghelt en hadde, xij sch. p.'.

    De verbanning kon in sommige gevallen voor een duur van vijftig jaar uitgesproken worden : 'soo wie eenich ghestolen goet coopt, vercoopt, logiert ofte herbercht, van wel wetende zonder tselve den heere te kennen te geven, es den ban vichtich jaeren vute lande ende graefschepe van Vlaenderen upden vust'. Kwam de verbannene echter in de stad terug en sloeg hij, uit wraak, de hand aan zijn vijand, vrienden of familieleden, dan werd hij ter doodstraf verwezen: 'wie verbannen ofte verwonnen es van zulcken faicte als hy ghedaen heeft ende wedere binnen der stede commende faict dede up syn partie ofte vrienden ende maghen (familieleden), dat wordt up den ban vutten lande van Vlaendren up syn hooft ter discretie vanden heere ende wedt'.

    De doodstraf werd uitgevoerd met de galg of met het zwaard. De ophanging geschiedde aan de galg van de heerlijkheid van Roeselare-Ambacht, die zich bevond op het Galgestuksken bij de samenloop van Gitsstraat en Robaardstraat. De straf met het zwaard werd toegediend door de 'scerprechter', die door de stad betaald werd 'ouer de redemptie vande marct als hij [letstmael] justicie dede metten zwaerde'.

    Volgens de toen heersende gebruiken werd de onthoofde daarna gewoonlijk met uitgestrekte armen en benen op een wiel gespannen en aan het volk ter bespotting uitgestald. Zo verging het o.a. Guilielmus Oostinck van Langemark die op 11 Oktober 1634 te Roeselare werd onthoofd, 'capite plexus est', en vervolgens op het wiel werd gehangen: 'et insepultus, in rota positus'.

    De gevangenen werden opgesloten 'up de ghyselcamere' in de halletoren, waar hun een 'coutse' was ter beschikking gesteld. Zij werden er in de boeien geslagen of, in erger geval, in ijzeren ketens gekneld, de bewaker mocht ze 'in ysere ende boeyen slaen by sulcke manieren dat hyse niet en quetse noch en myncke in huerlieder beenen ofte andere leden, ten waere datter crym capitael an cleve ... in welcke gheval en de selve in strangher isere legghen sal moghen'. In hun vrije tijd mochten de gevangenen binnen de 'gijzel palen' wandelen. - Na de val van de halletoren in 1704, werden ze in het huis van de schepenen onder bewaking gesteld. Vanaf 1725 werden ze opgesloten in de gevangenis die, op last van de burggraaf, naast de nieuwe burggravij (huidig Postkantoor) in de Ooststraat werd opgericht. Voor de burgerlijke gevangenen waren daar twee kamers ingericht op de beneden- en vier op de bovenverdieping ; de misdadigers beschikten, onder de grond, slechts over 'twee gaten ofte plaetskens', 7 voet lang, 4 voet breed en 5 voet hoog, met eén luchtgat van een vierkante voet.

    De meeste Heerlijkheden beschikten over eigen rechtsmacht. Zo zetelde de vierschaar van de heerlijkheid van het Hof te Izegem middenin het schependom, op het Steen, waar tevens het gerechtshof van de heerlijkheid van de Hazelt gevestigd was. Daar was overigens ook het schoutetendom van de Hazelt, het hoger gerechtshof van Oost-Ieperambacht, ondergebracht.

    De misdadigers werden opgesloten in het Blokhuizeken bij het Steen, waar ze met hals en voeten aan een houten folterblok vastgeklonken waren. - De galg van de heerlijkheid van Hele of Helle stond bij het Galgestraatje op het Galgebeetje of de Galgeknok, 'een kleen partijeken erfve t' gonne de vierschaere placht te wesen van dese heerlijckhede'. Niet ver van het Galgebeetje bevond zich het Middelste Galgestuk en het perceel genaamd de Oude Galg , waar voorheen misschien ook galgen stonden opgericht. Het foncierhof van de Heerlijkheid staat thans nog in de volksmond als Beulhof bekend.

    Voor het bestuur van de stad, het beheer der financiën, het uitoefenen van het recht en alle welkdanige ambtsplichten, waren de schepenen verantwoordelijk tegenover de· vertegenwoordiger van de graaf van Vlaanderen, de burggraaf, die verbleef op de omwalde burggravij of 's Graven Wal ten westen van de St. Michielskerk en, sedert de 17de eeuw, in de Ooststraat. Tot de eigendommen van de burggraaf behoorde het Goed te Vrouwenhove of Vrouwengoed in noordoostelijk Roeselare, genaamd naar de 'edele vrouwe' of echtgenote van de rurggraaf, en de straat, die van de Waalstraat leidde naar de burggravij ten westen van de kerk, werd, om dezelfde reden, Vrouwenstraat geheten.

    Het wapenschild van de burggraaf vertoonde een dubbel zilveren kruis op zwart veld, hetgene met omgewisselde kleuren, het latere stadswapen van Roeselare zou worden. De eerste Burggraven droegen de naam 'van Roeselare'· (12de eeuw - eerste helft der 15de eeuw), verschillende andere geslachten volgden daarna elkander op, waarvan het laatste, de familie de Montmorency (17de-18de eeuw), van Franse oorsprong, gedurende de Franse revolutie samen met de burggravij ophield te bestaan.

    Aan de Heer der Stad, aan de Burggraaf, aan de leden van de Stadsmagistraat, die gewoonlijk onder de meest vooraanstaande ingezetenen van Roeselare gekozen werden, was alle eerbied verschuldigd: 'men verbiet ende interdiceert wel expresselick aen een Jghelick quaede leelicke ende Jnjurieuse worden te spreken ten laste van heer ende Weth, Raeden, hooft ghesworen ende ghesworen kercke ende dischmesters, ende ander Jn dienste vande stede ende kercke Jn t' regard van t' faict van huerlieder offitien, opde boete van dertich ponden parisis'!

    Ze ontvingen telken jare, net zoals de stedelijke bedienden, een nieuwe 'kerel', (opperkleed) of 'kaproen' (hoofddeksel), of werden met geldelijke 'hoofscheden' bedacht: 'betaelt voor de cleedinghe vander wet... ende voor vij Raden voor huerl. capproenen, xxxij p.p. (pond parisis)'; 'betaelt voor de Cleedinghe van heere ende wet', 'betaelt den cleerk vande weeserye te hulpe van een en keerle'.

    Ten jare 957 werd Roeselare de vergunning verleend voortaan zijn eigen versterkings- en verdedigingsstelsel in te richten : 'Balduinus Flandriae comes, multa opida erexit ac munivit, Ipram, Dixmudam,.. Rollarium'. Herhaalde malen immers had Roeselare al aan vreemd oorlogsgeweld blootgestaan, en dit zou zich in de loop der tijden, op vreselijke wijze soms, herhalen.

    De oude kronieken uit die jaren van rampspoed en ellende hebben er de herinnering aan bewaard. Op het einde der 15de eeuw viel de hele stad, met hal en kerk en alle oude oorkonden, de vlammen ten prooi: 'mids dat de kerke steden huus de gheheele stede, de preuilegen ende alle de brieven vander zeluer stede verbrant ghesiin hadde jnde leste orloghe'. Op 4 April 1579 werden een driehonderdtal huizen door brand vernield, op het einde van de 16de eeuw lag Roeselare verwoest en verlaten: 'gaenschel tot depopulatie gebracht, ende daernaer de voors. Jaeren verlaten ende gheabandonneert ghebleuen' en opnieuw in september 1645 en verder in de jaren 1694-1696 werd de stad neergebrand.

    Herhaaldelijk diende Roeselare tot kampplaats voor een of ander leger: Fransen, Engelsen, Duitsers, Spanjaarden, enz. Ganse bundels rekeningen, berustend op het stadsarchief, beschrijven de onkosten die de stad moest gedogen ter oorzake van het 'passeren, logeren en accomoderen van troepen'. Zo is het ten zeerste waarschijnlijk dat vreemde ruitersoldaten in de 18de eeuw gelegerd waren op de 'Kazernestukken', gelegen op de wijk die, naar hen, de 'Ruiter' werd genoemd. Wachten, patrouilles en nachtwakers doorliepen de straten van de stad. In 1489 ontleende de Magistraat al het zilver van het St. Jorisgilde 'omme daermede te betalene de lasten vander vors. stede van Roesselaere'.

    Onder de druk van deze omstandigheden zag Roeselare zich gedwongen 'Jnt Ronde vander Stede', rondom de hoofdheerlijkheid of het schependom, 'vesten' aan te leggen en 'trencheen' te delven 'omme dat men de stede fortifieren soude'. Stevige bolwerken zijn deze vestingen echter nooit geworden; het waren meestal niets meer dan grachten en aarden beschuttingswallen die langs of nabij een waterloop werden aangelegd, en die, over de 'Oude Vesten', het 'Langemarksken', de 'Waalstraat', de 'Kattenstraat', de 'Noordbruul', de 'Oostbruul' en de 'Zuidbruul', de oude binnenstad in een verdedigingsgordel omsloten, waarbinnen de omwalde burggravij ten westen van de kerk het sluitstuk en de commandoplaats vormde, en waar het Roeselaarse gemeenteleger waartoe vroeger eerst en vooral de Roeselaarse schuttersgilden behoorden, opgeleid werd en ter beschikking stond van de Stadsmagistraat, die voor zijn inrichting en onderhoud zorgde, terwijl de wapens en het uitrustingsmateriaal onder haar rechtstreeks toezicht in de stadshal werden opgeslagen.

    Of de vesting, die op het 'Fort' werd opgericht, en dateren zou uit de tijd 'dat de Fransen op Vlaanderens bodem oorlog voerden', en derhalve waarschijnlijk zou aangelegd geworden zijn door Vauban, die de belegeringswerken van Louis XIV in de Nederlanden leidde tijdens het laatste kwart der 17de van de eeuw, een sterker en steviger bolwerk was, in ons uit de oorkonden niet gebleken.

    Door het kamperen en voorbijtrekken van de vreemde krijgsbenden, werd het leven in de stad ten zeerste onveilig gemaakt, zo zelfs dat menig burger het woest soldatengeweld ten offer viel. Zo werden, op 9 en 10 mei van het jaar 1658 vier Roeselaarse ingezetenen door voorbijtrekkende Spaanse soldaten gedood: Petrus de Coene, Georgius van Besien, Joannes Van de Winckel en Paschasius Busschaert 'ab hispanis transeuntibus et tumultuantibus occisi'10. Daarbij kwamen dan nog allerhande bedelaars, rovers, zwervers en ander gespuis, die van de omstandigheden gebruik maakten het de mensen lastig te maken, en het waren landlopers die, op 1 oktober 1696, nabij het Kapelleken van Beveren, de hand sloegen aan Matthias Cuijveele van Roeselare: 'occisus a nebulonibus prope sacellam Beveranam'.

    Maar vooral de zigeuners of 'Gyptenaars', – of 'Bohemers' zoals men nu te Roeselare zegt - werden gevreesd, en gedurende de nacht werden overal wakers uitgezonden om de burgers tegen hun wandaden te beschermen: 'betaelt elleuen ghesellen die waecten als de giptenaers hier waeren elc van twee nachten'. Men poogde hen met aalmoezen te bewegen de stad te verlaten: 'ghegheuen den giptenaers die hier vutghelost waren byden heere ende wet Jn aelmoessenen L sch.' Maar men zag zich tenslotte genoodzaakt hen met alle middelen buiten de stad te weren: 'betaelt een mandement jnhoudende dat gheen giptenaers binnen den lande commen en zouden'.

    Ter beveiliging van stad en streek werd in 1830 de koninklijke gendarmerie op de Houtmarkt opgericht. Later werd de rijkswacht in de Spanjestraat gevestigd. - In 1864 werd de burgerwacht te Roeselare volledig ingericht, en oefende zich in het hanteren van de wapens op de Houtmarkt, die daarom tot Wapenplaats werd omgedoopt en tot vergader- en schouwingplaats diende. Zij werd in 1914 ontbonden.

    Bij het keren van de tijden tekenden zich de eerste tekenen af van het verval en de uiteindelijke ondergang van de oude maatschappelijke organisatie, toen twist en ijverzucht de macht van gilden en ambachten hadden aangetast, en deze niet langer verkozen, in corporatieve eensgezindheid, de vrucht van hun arbeid te koop te stellen in de halle die, gedurende eeuwen, in het hart van de stad geplant, de ontwikkelingsgang van het oude Roeselare had bewaakt.

    Verschillende malen door brand vernield, en telkens weer hersteld en heropgebouwd, werd het hallegebouw jammerlijk getroffen door het vallen van de toren, die in 1704 werd neergerukt en het hele gebouw in zijn val beschadigde. Dat was het einde van de oude stadshal. In 1711 werd een nieuwe hal opgetrokken aan de zuidkant van de markt, maar reeds in 1749 werd zij opnieuw door brand vernield.

    In de jaren 1769-71 werd dan in haar plaats het stadhuis gebouwd, waar de zetel van de stadsmagistraat gevestigd bleef, die nu meer en meer de leidende rol in de stadszaken op zich zou nemen. Met het einde van het oud regime had ook het oude Roeselare opgehouden te bestaan.

    Het moderne Roeselare, dat een oppervlakte van 2313 hectare beslaat, en waarvan het centrum in de laatste honderd jaren zulke enorme proporties (10 km²) heeft aangenomen, dat een groot deel van wat eenmaal daarbuiten lag, in het dichtbewoonde stadscomplex werd opgenomen, en zodoende over het 'oude Roeselare' een 'nieuw Roeselare' is gegroeid, wordt thans beheerd door een burgemeester en vier schepenen, die zetelen op het stadhuis, waar tevens de stadsdiensten zijn ondergebracht.

    De Roeselaarse bodem, die hoofdzakelijk samengesteld is uit kwartair Flandriaanzand, afwisselend met Haspengouws leem, doch rustend op tertiaire Ieperiaanse klei, wordt door de Mandel, de Babillebeek, de Bergmolenbeek, de Coillievijverbeek, de Duivelsbeek, de Kasteelbeek, de Klauwaardsbeek, de Kromme Beek, de St. Amandsbeek en de Uittenhovebeek doorsneden. De binnenstad ligt op een hoogte van 20-22 meter. ; in de buitenstad schommelt de verhevenheid van de bodem tussen 20 en 30 meter. Het laagste punt (16,74 m.) ligt op de Pilders, het hoogste punt (40, 78 m.) wordt bereikt op de Zilverberg, die op Roeselare en een aantal omliggende gemeenten, bij helder weer, een enig mooi uitzicht verleent.

    Uit 'Het Roeselaarse Volksleven' van Désiré Denys uit 1955

    Bijlagen:
    http://geschiedenis.vlaanderen   

    19-11-2017 om 07:11 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags: akkerlanden, Forestier, geschiedenis Roeselare, gissingen, heerlijkheid, Locus, Mempiscus, Noormannen, pagus, plaatsnamen, Roeland, Roeselare, Rol, Rollo, Roslar, stadsrekeningen, Vlaanderen, volksfantasie
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bij de palingschuiten in de Westhoek

    De palingschuiten
    in het lis geschoven,
    met boven hen
    een wolkenstoet,
    roerloos in de verdroomde vloed
    waarvan het rimpelwater trilt....

    Verstild, door lisdodden omgeven,
    zweven wat waterjuffers
    om de mast.
    Tot, door het opgetrokken net verrast,
    zij vluchten bij de palingbuit
    en, in de schuit,
    de zondagsvisser schaterlacht.

    Zo zag ik in de Westhoek,
    gracht bij gracht,
    waarin een palingschuit
    geduldig wacht
    voor, met zijn glibberige vracht,
    voldaan de visser huiswaarts keert
    en dankbaar bij de Westhoek zweert...

    -

    Uit 'Tussen kinkhoorn en knotwilg', een waaier Noordzee- en Westhoekgedichten, van Bart Peleman uit 1987.

    Bijlagen:
    http://geschiedenis.vlaanderen   

    19-11-2017 om 07:09 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:dankbaar, glibberig, huiswaarts, lis, lisdodde, paling, palingschuit, rimpelwater, schuit, visser, vloed, waterjuffer, Westhoek, wolkenstoet, zondagsvisser, Zweven
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een haar in de beuter

    Juul Snak wos nogol dikwijls in onverschil met zyn wettige huusvrouwe Wanne Snegge wegens twee kleene gebreken, waaraan da Juul onderhevig wos: 't eerste wos dat 'n ie olle zundage die God verleende snikkedronke naar huus kwam en het tweede gebrek wos wat 'n ie den maandag nuchtend geeren zyn tuk uutsliep. Dat stak Wanne geweldig tegen. Zeurgewonnen geld verdrinken en den maandag nieten uutmeten dat wos dubbel in de keeringe.

    't Kwam eigentlyk oek alzoo dat er daar olle keerndage een haar in de butter wos en 't en wos nog geen kleenen.

    Juul en Wanne hadden è kleen doeningske te Watou geheel en gans tegen den kommiezebureau. Ze kweekten een redelyke partie patatten en de reste wos hommel. Juul wos oltyd een groten liefhebber geweest van den hommelkweek en de mensen vertelden dat 't kwam omdat ze van hommel bier maken.

    Maar 't ging dat jaar stief slecht en d'r was geen groten bof op den prys van den hommel. Juul hadde vier keers thuus geld geboon geweest d'r voren maar deur 't tegenhouden van Wanne had ie hem nie gelaten.

    T'ende wachten ging Juul naar de markt van Poperinge en ie kwam halfweg d'achternoene thuus met een pruime op een savel aan....

    'Boerinne', zei Juul, 'Ik hebbe mynen hommel verkocht.'
    'Hoevele?', vroeg Wanne. 'Achthonderd frank', zei Juul. 'Ha, gie'n dommen uul..', riep Wanne .. 'G'hadde de keure van 'n te laten aan negenhonderd..4

    'Ja .. en deur wien 'n heb ik het nie gedaan dè?' grolde Juul kwaad.
    'Nè...', riep Wanne, '....'t gaat op 't ende van 't spil nog aan my liegen ...je moet daarvoren ol zoveel jaren hommelboer zyn!'

    En Wanne stak daar een soorte van è redevoeringe of waarby dat de litanie van ol d'heiligen maar een schietgebed wos. Juul, geheel den kluts kwyt, trok naar buuten, 't hof op ..en ging t'ende den voordam zitten...ontstak zyn puupe ...en 'n zei geen woord meer.
    Wanne, ol voort heur huuswerk doen, liep overentweere ol ruttelen en pruttelen ols Milo den hofhond, die van d'hommelkommerse niet 'n wist, daar ol kwispelsteerten in de keuken kwam.

    Ol met ne keer ...tegen da Milo daar 't minste op peinsde, kreeg 'n ie van Wanne's kloefe een wup in zn achterste, waarop dat de voordeure openvloog en dat 'n ol janken en kriepen 't onderste bovezn buuten robbelde.

    Juul liet van 't verschot zyn puupe vollen..... en keek met een scheeve ooge naar Milo...
    'Nè...', zei Juul ...'den dienen heeft garantie oek zynen hommel verkocht!'

    -

    Sjors in 'De Ijzerbode' van 1971

    Bijlagen:
    http://geschiedenis.vlaanderen   

    19-11-2017 om 07:06 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:aardappelen, achterste, boter, haar in de boter, hommel, hommelboer, hond, huisvrouw, kering, kommiezen, liegen, markt, Milo, patatten, pijp, Poperinge, pruim, tuk, uil, verkocht
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De herkomst van de Vlaamse leeuw

    Bij mijn bezoek aan het Ieperse stadsarchief stoot ik per toeval op een krantenknipsel uit 1930. Een heel erg informatief stukje journalistiek uit vroegere dagen. Spijtig genoeg kan ik niet rekenen op enige bronvermelding. Ik wil dat artikel eerst en vooral delen met mijn lezers. Lees misschien eerst de bewuste tekst uit 1930, daarna ga ik er dieper op in...

    "Kapel van O.L.V. van Brielen-Watermeulen

    Tegen Thuyndag (zondag aanstaande), zal de voorzijde van het altaar, van de kapel van O.L.V. van Brielen-Watermeulen haar voltooiing hebben door het aanbrengen van drie schilden, wezende een staande O.L.V.-beeld in een tuin, en aan de ene zijde het wapen van Ieper van voor de grote Vlaamse kruistocht en aan de andere zijde het wapen van na de grote Vlaamse kruistocht, op dewelke de 'Zwarte Leeuw' veroverd is geweest.

    Een woordje geschiedenis:

    Vroeger bestond er in de kerk van O.L.V. Watermeulen behalve een zittende O.L.V. van Thuyne ook nog een staande. Dit laatste beeld was in verguld zilver. Het werd aan de Gentse plunderaars onttrokken door kerkmeester Fernand van Brielen. Deze gaf het in bewaring aan Christiaen van Outrive uit de Diksmuidestraat die het uit voorzichtigheid tijdens de grote pest in zijn hof begroef.

    Hij stierf en het is enkel door het vellen van een grote notelaar 40 jaar later (in 1609) dat het beeld teruggevonden werd. Het is geschonken geweest aan Brielens noodkerk (de Sint-Niklaaskapel) aan het Brielenpoortje op de Beestenmarkt en is uiteindelijk spoorloos verdwenen. Vermoedelijk verdween het uit een of andere parochiekerk waar het tijdens het verdwijnen van de noodkerk naartoe gebracht werd, waarschijnlijk tijdens de Franse omwenteling.

    Ter herinnering aan dit beeld, dat naar schrift en tekening in een stralengeule moet gestaan hebben, is een staand O.L.V-beeld met een tuin aan de voeten te midden van het voorste deel van het altaar aangebracht.

    De Zwarte Leeuw, nu de Vlaamse Leeuw

    leeuw3

    Nooit, behalve in 1383, als ze over Engeland en Gent zegevierden, oogstten de Ieperlingen meer roem dan tijdens een grote Vlaamse kruistocht van Filips van de Elzas, onze koene graaf, wiens lijfwacht vijfhonderd van onze Ieperlingen vormden. Met het groen kruis op de borst welke de Vlaamse en Hollandse kruisvaarders onderscheidde in de gemengde kruistochten, trokken onze mannen naar de Vlaamse kust waar zij inscheepten, en na Spanje enzoverder aangedaan te hebben, gelukkig te Akeren landden.

    Hun eerste slag hadden zij in het jaar 1177 te leveren tegen Nobeliter, zoon van Nobilion, koning van Abilenen. Hoe ongunstig de verhoudingen ook waren, zegevierden de onzen en Nobeliter viel door de handen van de broer van onze graaf, Pieter van Bonen (Boulogne). Pieter schonk het zweerd van Nobeliter aan zijn broer de graaf. Het was een zeer goed wapen en Filips streed er in het vervolg zelf mee.

    Nobilion, geholpen door zijn broer Agilas van Jeruzalem, kwam met een machtig leger de geleden nederlaag herstellen en zijn broer wreken. Nobilion streed op de voorste lijn en Filips, onze graaf en Pieter van Bonen aan de andere zijde eveneens op de eerste rij.

    Filips slaagde er in Nobilion te vellen en stak hem dood met het zwaard van Nobeliter. De stijdvaan van Nobilion, de zwarte leeuw op een gouden veld, werd neergehaald in de strijd van Boudewijn van Komen, Ieperling van geboorte. Hij veroverde deze vaan en overhandigde ze aan de graaf.

    Deze nam ze als kenteken en ze werd de standaard van de graaf en van het graafschap en het volk van Vlaanderen die ze in de strijd op de vijand veroverd hadden. In het bijzonder Ieper had er zijn aandeel in bij het bestaande wapen van Ieper werd de Zwarte Leeuw gevoegd.

    De patrones, de beschermster van Ieper en de Ieperlingen is die dag vermoedelijk fier geweest over haar kinderen, vooral omdat de strijders haar en God zelf aanroepen hebben voor de strijd. Met recht mag dus O.L.Vr. van Thuyne prijken in de 'raye', de stralengeule tussen het oud en het nieuw wapen van Ieper.

    De Poperinghenaar 3/8/1930"

    Is deze tekst uit de krant van 1930 een indianenverhaal zoals Wikipedia dat aangeeft?

    Ik ben er toch niet zo zeker van. Misschien eerst even een andere tekst; die van Marcus van Vaernewyck die het in zijn 'Historie van Belgis' uit 1784 ook heeft over die veldslag van Filips van de Elzas en zijn Vlaamse leeuw.

    'Filips van de Elzas, zoon van de voornoemde, de 17de graaf, nadat zijn beide ooms, de koningen van Samaria en van Jeruzalem door de Saracenen verslagen waren, was niet beschroomd, maar trok met grote kloekmoedigheid overzee. Hij deed de koning van Slavonië dopen op Sint-Jorisdag, ter welke gelegenheid hij de naam van die heilige gegeven werd. Hij voerde oorlog tegen Nobiliter, bastaard van de koning Nobilion van Abilenen, met 600 mannen tegen 5000 Saracenen, en behaalde nochtans de overwinning. Zodat er 4000 van deze ongelovigen verslagen werden en 200 van de edelste gevangenen.

    In deze strijd hadden de christenen geen andere wapens dan hun kloeke handen en de hulp van de Almogende. Ook heeft de gemelde graaf Filips, met Pieter, zijn broer, benevens drie andere edele graven, te weten die van de Ardennen, Holland en Henegouwen gestreden tegen twee Saraceense koningen. Dat waren Agilas, de koning van Jeruzalem en Nobilion, de koning van Abilenen welke 12.000 mannen bij zich hadden. Hij reeds de laatstgenoemde vorst van zijn paard en doorstak hem met het zwaard van zijn voornoemde bastaardzoon dat hij veroverd had.

    In deze slag bleven meer dan 10.000 Saracenen dood en daar werden er 600 gevangen genomen, zodat er maar weinig konden ontkomen.

    Deze graaf, bij zijn terugkeer, zegevierend in Vlaanderen, heeft het veroverde wapen van Nobiliter die hij verslagen had, opgericht in zijn eigen banieren om te strijden tegen de koning van Frankrijk voor Soissons. Het oude wapen van Vlaanderen werd zo vervangen in dit nieuwe. Ze bestond uit een veld van Keulen, met een kwartier van goud erboven, en daarin een klimmende leeuw.'

    -

    Marcus van Vaernewyck in zijn historie van Belgis uit 1784

    In principe kan hij perfect de bron zijn voor 'De Poperinghenaar' van 1930.

    Maar waar haalt de krant dan de namen van Boudewijn van Komen en Pieter van Bonen?

    Misschien nog even volgende info:
    - Akeren is de oude naam voor Akko of Acre in het huidige noord Israël
    - Abilenen is een oude stad in de buurt van Damascus (Syrië) (zie twee kaarten met vermelding van de oude steden Iturea en Abila

    kaart

    kaart2

    - Slavonië is een regio in Kroatië

    - Nobilion en Nobiliter verwijzen vermoedelijk naar 'nobele' personen van die tijd.

    - Pieter van Bonen moet de proost van Brugge en Sint-Omer geweest zijn, inderdaad een broer van de graaf, maar is in principe al overleden op datum van deze strijd. De vraag is of zijn sterfdatum op Wikipedia correct is.
    - de verwijzing naar de slag van Soissons refereert naar veldslagen tegen Frankrijk in de regio Picardië.
    - Vaernewyck rept met geen woord over de Ieperlingen en geeft al helemaal geen details over hun groen kruis.

    leeuw

    Mijns inziens baseert het krantenartikel zich dus zeker op andere bronnen dan die van Vaernewyck, een wetenschap die het ontstaan van de Vlaamse leeuw legitimeert als zijnde meer dan zomaar een verzinsel. Met toch de bedenking dat dergelijke minderheid van Vlamingen onmogelijk deze overwinning kan behaald hebben (of waren de Vlamingen met veel meer strijders dan de kronieken dat laten uitschijnen zodat de kroniekschrijver van dienst deze zege heldhaftiger kon voorstellen dan wat er in de realiteit gebeurde).

    En als alles min of meer waar zou zijn, betekent dit dat onze Vlaamse leeuw in werkelijkheid een Syrische leeuw is.

    Anno 2017 een enigszins verwarrende vaststelling als je het mij vraagt. Maar niet a priori fantasie, dat lijkt me een te gemakkelijke conclusie met twee los van elkaar sprekende bronnen!

    Bijlagen:
    http://geschiedenis.vlaanderen   

    19-11-2017 om 05:56 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Abilenen, Boudewijn van Komen, De zwarte leeuw, Filips van de Elzas, gouden veld, groen kruis, herkomst Vlaamse Leeuw, Ieperlingen, kruistocht, nederlaag, Nobilion, Nobiliter, standaard, strijd, Thuyne, vaan, Vlaamse leeuw, Watermeulen, zwaard
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Afschuwelijke tonelen in Dadizele

    Vrouw vermoordt haar man met een kapmes

    In de nacht van woensdag op donderdag heeft er zich een vreselijk drama afgespeeld in Dadizele, onder de volgende omstandigheden:

    Omstreeks 4 uur, donderdagochtend, kwam een vrouw, haveloos gekleed en op haar sokken bij de rijkswacht in Ledegem en zegde er dat ze haar man had vermoord. Ziehier het verhaal dat ze aan de rijkswachters gaf:

    'Ik heet Justine Merckx, geboren te Wieze, de 14de augustus 1900, echtgenote van H. Nessely, 36 jaar en wonende Ketenstraat te Dadizele.

    Woensdagavond omstreeks 21u kwam ik van mijn werk thuis. Mijn man die zich reeds verscheidene dagen aan de drank overgaf, zat dronken in de keuken. Spoedig ontstond er een twist. De woesteling greep een hamer en wilde mij daarmee mishandelen. Ik kon hen ontspringen. Hij nam dan een scheermes en zegde dat hij me het hoofd ging afsnijden. Dood van schrik liep ik langs achter buiten en vluchtte het veld in. Ons huis is een kleine noodwoning die gans alleen staat in het veld.

    Omstreeks middernacht kwam ik terug, haalde een kapmes achter in een kot, en verstopte het achter mijn rug. Ik kwam dan terug en klopte op de voordeur. De man deed de deur open. Op hetzelfde ogenblik kreeg hij een geweldige slag op het hoofd en struikelde op de grond. Ik gaf hem nog twee slagen, greep hem dan bij de benen en sleurde hem binnen.

    Daar lag hij in zijn bloed te spartelen. Blind van woede sloeg ik toen wel een tiental keren, tot hij geen teken van leven meer gaf. Ik nam dan de vlucht, het wapen meenemende en liet het achter op het gehucht het Peerdeken en ben dan naar hier gekomen.'

    De vrouw werd aangehouden en er werd een onderzoek ingesteld. Het slachtoffer lag op de rug voor de stoof in de kleine woonkamer. Het was gans bebloed, vreselijk verminkt en onkennelijk. Het huis was helemaal met bloed besmeurd. Buiten voor de deur was de grond ook met bloed doordrenkt en de deur geverfd. Na het onderzoek heeft de gendarmerie het parket van Kortrijk verwittigd.

    -

    Uit 'De Poperinghenaar' van 1 juni 1930
    www.historischekranten.be

    Bijlagen:
    http://geschiedenis.vlaanderen   

    19-11-2017 om 05:52 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:1930, bebloed, Dadizele, echtgenoot, gendarmerie, hakmes, hamer, haveloos, het Peerdeken, kapmes, Ketenstraat, Ledegem, moord, Nessely, onderzoek, Peerdeken, stoof, veld, verminkt, vluchten, vrouw, wapen, wieze, woonkamer
    >> Reageer (0)
    18-11-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Breydel onthoofd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De namen van Jan Breydel en Pieter de Coninck zullen voor eeuwig met de naam verbonden blijven. Over de held van de Groeningekouter gaat het hier evenwel niet. Brugge heeft één, twee …drie Jan Breydels gekend. De ‘Jan Breydel’ die we hier in de kijker willen plaatsen, heeft met de koene strijder uit de Guldensporenslag gemeen dat zijn vader Jakob Breydel de achterkleinzoon was van de grote man, aan wie onze stad haar zo strijdvaardige naam van ‘Breydelstede’ te danken heeft. Nu meer dan ooit moet Brugge strijdvaardig zijn, vooral als het gaat om de expansie van zijn haven.

    Net als zijn met roem overgoten voorvader was Jan Breydel in ‘s lands- en stadsbeleid ‘very important’. Maria van Bourgondië vereerde hem met een gewichtig gezantschap naar den vreemde en te Brugge werd hij tot tweemaal toe burgemeester.

    Ook bij de archiers of de schutters van Sint-Sebastiaan volgde hij de voetstappen van zijn vader en werd er hoofdman van de gilde. Om de investituur van zijn nieuwe functie te vieren werd hem door de schuttersgilde een schitterend banket aangeboden in het cabaret ‘Den Halsberg’ in de Vlamingenstraat.

    Het archief van de gilde vermeldt ook dat hij eens ‘coninc vander bonne’ werd, een benijdenswaardige titel jaarlijks verleend, niet door een prijsschieting maar wel door een boon in een driekoningengebak. Zijn vrouw, Maria Baert, had hem vier kinderen geschonken.

    Op een eerder dramatische wijze gaf hij de pijp aan Maarten… Zijn politieke gezindheid was er de oorzaak van dat hij op de harde straatstenen van de Burg zijn hoofd verloor, nog voor hij het schavot had betreden.

    Wat wel bewijst dat de Bruggelingen hem niet zo goedgezind waren. De ‘coninck vander bone’ had blijkbaar een boontje voor de Oostenrijker Maximiliaan, wiens zoon prins Filips op 10 januari 1483 te Gent als graaf van Vlaanderen gehuldigd werd.

    Gezien de minderjarigheid van de knaap werd het land in voogdijschap gegeven aan vier voogden: Jakob van Savoye, Adolf van Cleven, Adolf van Borssele en Filips van Bourgondië. Stuk voor stuk kerels die politiek geschoold waren en bekwaam waren om de jonge graaf naar hun pijpen te doen dansen.

    Dat stond papa Maximiliaan niet erg aan! De Oostenrijker schoot in een Franse colère en nam subito presto het besluit zich hiertegen op een hardhandige manier te verzetten.

    Rond Rijsel mobiliseerde Maximiliaan een leger en rukte hiermee op naar Brugge. Aan de Smeden- en Boeveriepoorten werd hij tot staan gebracht en hij zond aanstonds een van zijn schildknapen om de magistraat van de stad tot een gemmodelijk gesprek uit te nodigen.

    Maar Franciscus Bassevelde stond er op wacht. De beenhouwer, die ook schepen was, liet de schildknaap niet door en zond hem op eigen gezag terug naar zijn baas. Maximiliaan bleef buiten de muren.

    Inmiddels was er binnen de muren een complot ontdekt van Maximiliaangezinden die er op uit waren de stad aan de Oostenrijker over te leveren. Onder de samenzweerders bevond zich Jan Breydel. Hij werd uit zijn huis gehaald en gearresteerd. Zoals toen gebruikelijk was, werd hij ook op de pijnbank gelegd en gefolterd om hem een bekentenis af te dwingen.

    Door pijn overmand, gaf Jan Breydel toe en werd ter dood veroordeeld.

    In de vroege morgen van 5 maart 1484 werd Jan Breydel uit de gevangenis of het Steen gehaald. Het schavot stond voor het stadhuis opgesteld. Hij had het schavot nog niet bereikt of hij lag al op de grond waar hem het hoofd werd afgeslagen.

    Ook Colard Duyveluys, de hofmeester van Maria van Bourgondië, onderging hetzelfde lot terwijl er nog verschillende anderen, van mindere rang, boven het schavot door het slagzwaard van de beul werden berecht.

    Met toestemming van de Eed werd zijn lijk door zijn gildebroeders van Sint-Sebastiaan opgeraapt en ondanks alles, werd Jan Breydel met alle eer in de kapel van de schutters in het klooster van de minderbroeders begraven.

    Zijn grafschrift (in het Frans opgesteld) luidde als volgt: ‘Hier ligt begraven meneer Jan Breydel, zoon van Jakobus, overleden de 5de maart 1484. Hij ondernam een reis naar Jeruzalem en bevond zich ook op het graf van de heilige Catharina aan de Sinaaiberg.’

    Uit een oude Brugse krant – artikel geschreven door Anton Poorter –

    uit het oud archief van Jozef Roelandt bijgehouden door de Geschiedkundige Commissie van Wervik.

    Bijlagen:
    http://www.dekroniekenvandewesthoek.be/jan-breydel-onthoofd/   

    18-11-2017 om 18:50 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Jan Breydel
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jan Breydel onthoofd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De namen van Jan Breydel en Pieter de Coninck zullen voor eeuwig met de naam verbonden blijven. Over de held van de Groeningekouter gaat het hier evenwel niet. Brugge heeft één, twee …drie Jan Breydels gekend. De ‘Jan Breydel’ die we hier in de kijker willen plaatsen, heeft met de koene strijder uit de Guldensporenslag gemeen dat zijn vader Jakob Breydel de achterkleinzoon was van de grote man, aan wie onze stad haar zo strijdvaardige naam van ‘Breydelstede’ te danken heeft. Nu meer dan ooit moet Brugge strijdvaardig zijn, vooral als het gaat om de expansie van zijn haven.

    Net als zijn met roem overgoten voorvader was Jan Breydel in ‘s lands- en stadsbeleid ‘very important’. Maria van Bourgondië vereerde hem met een gewichtig gezantschap naar den vreemde en te Brugge werd hij tot tweemaal toe burgemeester.

    Ook bij de archiers of de schutters van Sint-Sebastiaan volgde hij de voetstappen van zijn vader en werd er hoofdman van de gilde. Om de investituur van zijn nieuwe functie te vieren werd hem door de schuttersgilde een schitterend banket aangeboden in het cabaret ‘Den Halsberg’ in de Vlamingenstraat.

    Het archief van de gilde vermeldt ook dat hij eens ‘coninc vander bonne’ werd, een benijdenswaardige titel jaarlijks verleend, niet door een prijsschieting maar wel door een boon in een driekoningengebak. Zijn vrouw, Maria Baert, had hem vier kinderen geschonken.

    Op een eerder dramatische wijze gaf hij de pijp aan Maarten… Zijn politieke gezindheid was er de oorzaak van dat hij op de harde straatstenen van de Burg zijn hoofd verloor, nog voor hij het schavot had betreden.

    Wat wel bewijst dat de Bruggelingen hem niet zo goedgezind waren. De ‘coninck vander bone’ had blijkbaar een boontje voor de Oostenrijker Maximiliaan, wiens zoon prins Filips op 10 januari 1483 te Gent als graaf van Vlaanderen gehuldigd werd.

    Gezien de minderjarigheid van de knaap werd het land in voogdijschap gegeven aan vier voogden: Jakob van Savoye, Adolf van Cleven, Adolf van Borssele en Filips van Bourgondië. Stuk voor stuk kerels die politiek geschoold waren en bekwaam waren om de jonge graaf naar hun pijpen te doen dansen.

    Dat stond papa Maximiliaan niet erg aan! De Oostenrijker schoot in een Franse colère en nam subito presto het besluit zich hiertegen op een hardhandige manier te verzetten.

    Rond Rijsel mobiliseerde Maximiliaan een leger en rukte hiermee op naar Brugge. Aan de Smeden- en Boeveriepoorten werd hij tot staan gebracht en hij zond aanstonds een van zijn schildknapen om de magistraat van de stad tot een gemmodelijk gesprek uit te nodigen.

    Maar Franciscus Bassevelde stond er op wacht. De beenhouwer, die ook schepen was, liet de schildknaap niet door en zond hem op eigen gezag terug naar zijn baas. Maximiliaan bleef buiten de muren.

    Inmiddels was er binnen de muren een complot ontdekt van Maximiliaangezinden die er op uit waren de stad aan de Oostenrijker over te leveren. Onder de samenzweerders bevond zich Jan Breydel. Hij werd uit zijn huis gehaald en gearresteerd. Zoals toen gebruikelijk was, werd hij ook op de pijnbank gelegd en gefolterd om hem een bekentenis af te dwingen.

    Door pijn overmand, gaf Jan Breydel toe en werd ter dood veroordeeld.

    In de vroege morgen van 5 maart 1484 werd Jan Breydel uit de gevangenis of het Steen gehaald. Het schavot stond voor het stadhuis opgesteld. Hij had het schavot nog niet bereikt of hij lag al op de grond waar hem het hoofd werd afgeslagen.

    Ook Colard Duyveluys, de hofmeester van Maria van Bourgondië, onderging hetzelfde lot terwijl er nog verschillende anderen, van mindere rang, boven het schavot door het slagzwaard van de beul werden berecht.

    Met toestemming van de Eed werd zijn lijk door zijn gildebroeders van Sint-Sebastiaan opgeraapt en ondanks alles, werd Jan Breydel met alle eer in de kapel van de schutters in het klooster van de minderbroeders begraven.

    Zijn grafschrift (in het Frans opgesteld) luidde als volgt: ‘Hier ligt begraven meneer Jan Breydel, zoon van Jakobus, overleden de 5de maart 1484. Hij ondernam een reis naar Jeruzalem en bevond zich ook op het graf van de heilige Catharina aan de Sinaaiberg.’

    Uit een oude Brugse krant – artikel geschreven door Anton Poorter –

    uit het oud archief van Jozef Roelandt bijgehouden door de Geschiedkundige Commissie van Wervik.

    Bijlagen:
    http://www.dekroniekenvandewesthoek.be/jan-breydel-onthoofd/   

    18-11-2017 om 18:49 geschreven door geschiedenis.vlaanderen

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Jan Breydel
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Proficiat!
    Proficiat!

    Uw blog is correct aangemaakt en u kan nu onmiddellijk starten! 

    U kan uw blog bekijken op http://blog.SeniorenNet.be/kronieken

    We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen.  Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.

    U kan dit zelf helemaal aanpassen.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'.  Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.

    Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt.  Surf naar http://blog.SeniorenNet.be/  en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord.  Druk vervolgens op 'Toevoegen'.  U kan nu de titel en het bericht ingeven.

    Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'.  Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!').  Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd.  U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.

    Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://blog.SeniorenNet.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op.  Klik vervolgens op 'Instellingen'.  Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.

    WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
    De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
    - Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
    - Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.

    WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
    Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.

    WAT IS DE "WAARDERING"?
    Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.


    Het SeniorenNet-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!

    Met vriendelijke groeten,
    SeniorenNet-team

    18-11-2017 om 18:42 geschreven door

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - ( Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 11/12-17/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 13/11-19/11 2017

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Welkom bij het gastenboek van De Kronieken van de Westhoek
  • Een aangename ouderjaars groetje
  • Burg Eltz
  • Een goede middag toegewenst
  • Ik kijk er naar uit.
  • Succes.

    Via de website www.geschiedenis.vlaanderen kom je terecht in het verleden van Vlaanderen. Het is er heerlijk vertoeven. Graag jullie mening in mijn gastenboek van SeniorenNet.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!