Uit het tractaat over het Vagevuur - H. Catharina van Genua
Hoofdstuk 14: Van de onderwerping van zielen in het vagevuur aan Gods wil.
De zielen in het Vagevuur zijn zo intiem met God en zo veranderd naar Zijn wil, dat zij in alle dingen tevreden zijn met Zijn allerheiligste verordening. En als een ziel ertoe gebracht zou worden God te zien terwijl zij nog een kleinigheidje van zichzelf moest zuiveren, zou haar een grote schade worden berokkend. Want aangezien zuivere liefde en hoogste gerechtigheid die bezoedelde ziel niet zouden kunnen verdragen, en het verdragen van haar aanwezigheid niet bij God paste, zou ze een kwelling ondergaan die erger was dan tien keer een Vagevuur.
God zien terwijl Hem nog geen volledige voldoening werd gegeven, ook al zou de tijd van loutering maar een oogwenk ontbreken, zou voor die ziel ondraaglijk zijn. Ze zou liever naar duizend hellen gaan om zich te ontdoen van de kleine vlek die er nog aan kleeft, dan in de goddelijke aanwezigheid te staan terwijl ze nog niet volledig gezuiverd is.
Hoofdstuk 15: Verwijten die zielen in het vagevuur aan mensen in de wereld maken.
En zo zei die gezegende ziel, die de bovengenoemde dingen bij het goddelijke licht zag: Ik zou zo graag een kreet willen laten horen die zo luid is dat het alle mensen op aarde bang zou maken. Jullie laten je zo verblinden door de wereld, jullie wier nood zo groot en zwaar is, zoals jullie zullen weten op het moment van de dood, en die er zich totaal geen zorgen over maken.
Jullie hebben allen je toevlucht gezocht tot de hoop op Gods barmhartigheid, die, zeggen jullie heel groot is, maar jullie zien niet dat deze grote goedheid van God jullie zal veroordelen omdat jullie tegen de wil van zo’n goede Heer zijn ingegaan. Zijn goedheid zou jullie moeten beteugelen, jullie moeten helemaal Zijn wil doen en geen kwaaddoen, want Zijn gerechtigheid kan niet falen, maar moet op de een of andere manier volledig bevredigd worden.
Houd op met het omhelzen van jezelf en zeg: 'Ik zal mijn zonden belijden en dan een volledige aflaat ontvangen, en op dat moment zal ik van al mijn zonden worden gezuiverd en zo zal ik worden gered.' Denk eens aan de biecht en het berouw dat nodig is voor die volledige aflaat, die zo moeilijk te verkrijgen is dat je, als je het wist, zou beven van grote angst, met meer zekerheid dat je die meer dan ooit tevoren zou willen bekomen.
|