13/8 Wie denkt, dankt! - FSSPX Antwerpen - dank aan Martine
Preek van EH De Bruyn 10/8 Wie denkt dankt. In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Amen.
Diebare prior confraters, Dierbare gelovigen. De karthuizers hebben de gewoonte iedere maaltijd wanneer zij brood nuttigen eerst het brood te kussen. Kussen wij het brood? Misschien niet, maar danken wij voor de dingen die de goede God ons iedere dag in daguit schenkt. Veeleer zijn de dingen die wij iedere dag hebben een vanzelfsprekendheid
geworden. Gezondheid, kleding, eten, de genade. We staan er niet genoeg bij stil dat we deze allen ontvangen uit de vaderlijke hand van God. De H. Thomas van Aquino definieert deugd van de dankbaarheid als volgt: Dankbaarheid is de deugd waardoor de mens een ontvangen weldaad herkent en beloond. De H. Thomas plaatst dankbaarheid onder de deugden die de rechtvaardigheid, een andere deugd, ondersteunt.
Zo schrijft hij: Zij is een potentieel deel van de gerechtigheid. Zij kan niet volledig de gerechtigheid voldoen. Ze kan ze niet volledig weergeven. Dankbaarheid kan niet volledig weergeven wat ze eigenlijk zou willen of toe verschuldigd is.
Daarom is ze niet dezelfde deugd als de rechtvaardigheid. Ze kan niet een volkomen terugbetaling schenken.
De H. Thomas onderscheidt drie aspecten in de daad van de dankbaarheid:
1 Erkenning van het ontvangen goed.
2 Lof en dank aan de weldoener.
3 Terugbetaling of beloning, wederdienst.
Het zijn deze drie daden die vereist zijn om werkelijk van dankbaarheid, een volledige daad van dankbaarheid te spreken. De H. Thomas stelt dat men meer dankbaarheid verschuldigd is aan wie meer goeds heeft gedaan.
En vooral dan aan degene die onbaatzuchtig in liefde handelt. Hoe groter het geschenk, hoe edelmoediger de gever, hoe groter moet onze dankbaarheid moet zijn. Dat leidt tot een hiërarchie van dankbaarheid: Eerst aan God. Daarnaast onze ouders, leraren, oversten, geestelijke vaders. Wanneer wij goed zouden nadenken wat de goede God ons zo allemaal geschonken heeft, dan zouden wij zonder einde redenen blijven vinden tot dank. Waarlijk de eeuwigheid zou tekort zijn om God te danken. Staan we even stil wat de goede God ons zo al gegeven heeft of steeds nog geeft.
Ten eerste het geschenk van het leven. In hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Zo zegt Paulus in de Handelingen hoofdstuk 17 vers 28.
In hem leven wij, bewegen wij en zijn wij. Ons bestaan is een geschenk Gods. Hij heeft ons uit het niets getrokken en onze ziel daartoe geschonken die bestemd is voor de eeuwigheid. Degene die ons uit het niets heeft voortgebracht, die verleent ons ook voortdurend nog het zijn. En doordringt ons voortdurend met het leven.
Iedere ademhaling is een teken van zijn Scheppende liefde. Want God doordringt ons voortdurend met leven en zijn. Slechts één seconde, wanneer God niet aan ons zou denken, zou voldoende zijn ons terug in niets te doen ervallen. Hij is de bron van al het leven en doordringt ons met het leven. Dat is een mooie realiteit, wanneer men er zich bewust van blijft. Ook al begaat men misstappen in het leven, zolang er bloed door je aders stroomt en lucht door je longen gaat, is dat een teken van Gods liefde. God wacht om je met zijn vergeving, met zijn genade te overladen.
De scheppingsweldaad is totaal is totaal onbaatzuchtig. God had niemand nodig. Hij heeft alles wat Hij gemaakt heeft uit zuivere liefde geschapen. Bij de menselijke liefde gaat het als volgt. Onze liefde wordt opgewekt door iets beminnenswaardig in het geliefde object of in de geliefde persoon. Maar de goddelijke liefde wordt niet opgewekt. Buiten Hem was er niets voor de schepping.
En wat kan Hij liefhebben buiten zichzelf omdat alles wat Hij voortgebracht heeft zelf in oneindig hogere wijze bezit. Met andere woorden Gods liefde wordt niet opgewekt door het goede in de ander. Gods liefde bewerkt het goede in de ander. Gods liefde is scheppend. Dus kun je niets doen om Zijn liefde te verdienen. Die is je reeds gegeven. Wat een krachtige gedachte. Wat een hulp in het geestelijke leven. Je kunt niets doen om zijn liefde te verdienen. Zij is reeds voorhanden. Zij wordt je gegeven en zij bewerkt in jou het goede, het leven.
Daarnaast de gave van vrije wil en verstand. God heeft ons geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. We hebben het vermogen om te denken, lief te hebben, vrij te kiezen. De goede God heeft ons iets van zichzelf gegeven omdat Hij met jou heel bijzonder in een persoonlijke relatie wil treden. De goede God had je ook kunnen scheppen als een irrationeel wezen. Een dier, een plant, een steen. Neen, Hij heeft je verstand en een wil gegeven omdat je je Hem zou kennen. Omdat je Hem zou liefhebben. Omdat je met Hem in een onverbreekbare relatie zou staan. Wat een genade. En je hebt die gekregen.
De schepping als woonplaats. De wereld is ons gegeven als een huis. Een plaats van schoonheid en orde waar wij ons van mogen bedienen. Waar wij de kroon van zijn. Psalm 18. De hemelen verkondigen de glorie van God.
Naast deze natuurlijke weldaden hebben wij nog veel meer reden tot dank wanneer wij de bovennatuurlijke weldaden van God in beschouwing nemen. Eerst en vooral de gave van de genade. God heeft je niet alleen verstand en een vrije wil gegeven. Heeft je bovendien nog inniger naar Zijn Hart willen trekken door je deelachtig te maken aan Zijn innerlijk inwendig Goddelijk leven. Hoe doet Hij dat? Door in de ziel de heiligmakende genade te planten. Daardoor verheft Hij je verstand en je wil. Zo krijgt men een diepere kennis van God door ervaring, zegt de H. Thomas.
Men ontvangt in die heiligmakende genade, wanneer men daarin leeft een ander soort van kennis. Geen boekenkennis, maar een kennis die men heeft uit ervaring. Men leert God smaken, proeven door het inwendige leven. Dat is het goddelijke leven in jou. God die zich meer en meer te kennen geeft en openbaart in de ziel.Wat een heerlijkheid. Daartoe heeft God ons geroepen. God heeft ons door Zijn genade werkelijk tot Zijn kinderen gemaakt. We zijn het niet slechts bij naam, zegt de apostel Johannes, maar we zijn het in werkelijkheid. We hebben werkelijk deel aan Gods leven door de genade in onze zielen. Door deze genade zijn wij kinderen Gods en erfgenamen van het eeuwige leven.
Deze genade hebben wij of althans onze stamouders en wij ook wanneer we een doodzonde hebben begaan, verloren. Onherroepelijk verloren. Zo zou het zijn geweest wanneer God niet had besloten ons te verlossen aan het Kruis. De verlossing door Christus. Het is het hoogtepunt van Gods weldaden. De menswording van Zijn Zoon Jezus Christus, Zijn lijden, dood en verrijzenis. Want zo heeft God de wereld liefgehad, dat Hij Zijn enige Zoon heeft geschonken. Dat alle in hem geloven niet verloren zouden gaan, maar eeuwig leven zouden hebben. (Johannes 3:16)
Het kruis, het boek, het lofboek van dankbaarheid en liefde. Door Hem zijn wij verlost van zonden en is de Hemel voor ons geopend.
Op Goede Vrijdag horen we ieder jaar door de mond van onze Heiland in de liturgie: Wat had Ik voor u nog meer kunnen doen? En deed het niet? Zeg het mij. Wat had Ik nog meer voor u kunnen doen? En deed het niet?
Ja, waarlijk. Wie denkt, dankt.
Wanneer wij grondig overwegen, dieper overwegen wat wij al van de goede God ontvangen hebben, zouden wij zonder ophouden danken.
De sacramenten. God heeft ons de sacramenten gegeven als kanalen van genade. Het heilig doopsel. Dan de eucharistie. De eucharistie. Eucharistia id een Grieks woord en betekent niets anders dan dankbaarheid of goede dank. Goede dank.
Zo hebben de christenen dit wonderbaarlijk sacrament genoemd. Onze Heer die zich zo wegschenkt, zo verbergt, zo vernederd onder de gedaante van het brood. Hoe weinig dringen wij binnen in deze ontzachelijk grote weldoende liefde Gods. En dan het sacrament van de biecht. Misschien het sacrament dat de meeste onder ons, of toch veel onder ons misschien nog het meeste raakt. Hoe zeer hebben wij daar niet de persoonlijke liefde, de verlossende werkzaamheid van onze Heiland mogen ervaren keer op keer.
De Heer die ons uit onze toestand van gebrokenheid opneemt, onze wonden geneest en zoals in de parabel van de verloren zoon ons in zijn armen omsluit na een eenvoudige belijdenis. Zoals de verloren zoon.
Vader, ik heb gezondigd tegen u en de hemel. Ik ben niet waardig uw zoon te heten. Zegen mijn Vader, want ik heb gezondigd. Men belijdt zijn schuld. En daarna ontvangt men een nieuw kleed. Het kleed van de heiligmakende genade. Het kalf wordt geslacht. De eucharistie wordt ons bereid. Wij mogen Hem dan ook in ons hart ontvangen. Hij zuivert ons niet alleen. Hij voedt ons nog met Zichzelf. De biecht en alle andere sacramenten zijn geordend op de eucharistie.
Het priesterschap. De H. pastoor van Ars, en iedere priester is een bewijs van Gods voortdurende liefde en trouw.
Zolang er Priesters zijn, zolang zijn wij verzekerd dat God barmhartig zal zijn, dat God liefdevol blijft. Want het is door het priesterschap dat hij zijn verlossingswerk verder zet. Het gaat om Christus die Zijn verlossende werkzaamheid onder ons wil verder zetten.
Jezus blijft onder ons, onder Zijn Priesters die Hij gebruikt als Zijn instrumenten. Iedere Priester is een bewijs van Gods liefde en onverbreekbare trouw. Wij moeten de ons de goede God dan ook danken voor de Kerk. De Kerk die is ons geschonken als Moeder en Lerares. Zij is ons gegeven als weldoende, verlossende instelling. Zij heeft de waarheid bewaard. Zij schenkt onze sacramenten, leidt ons op de weg naar de Hemel.
De Kerk is ook een teken van Gods Trouw door de eeuwen heen. Die dat jullie hier in het hartje van de kerk, de traditie, het volledige authentieke geloof mocht kennen. Dat je uit de authentieke bronnen van genade en dan voornamelijk de heilige mis van alle eeuwen mocht putten is een uitzonderlijke genade die jullie ten deel is gevallen.
Ja, Heer, waarlijk gij zij geprezen dat Gij ons, arme zondaars, zo overladen hebt met genade dat Gij ons zoveel kansen geeft. Vaak zie ik het niet. Ik zie veel meer hetgeen ik niet heb, hetgeen ik denk dat mij nog ontbreekt. En daarbij klaag ik, daarmee houd ik mij op.
Maar wat U mij geeft en welke kansen U mij voor ogen stelt, die neem ik heel vaak niet waar. De goede God heeft ons niet alleen Zijn leven gegeven. Hij heeft ons niet alleen sacramenten en de Kerk geschonken. Hij heeft ons ook nog eens Zijn Moeder geschonken en alle heiligen. Onder het kruis heeft Hij ons Zijn Moeder gekozen. Zijn dierbaarste bezit, de meest uitverkorene, de gezegende onder de vrouwen. De engel sprak: de gezegende onder de vrouwen. Daar onder het Kruis zei Jezus aan de apostel Johannes: Zie daar uw Moeder.
En tot slot stelt de goede God ons het eeuwige leven voor ogen. Een eeuwig leven dat reeds hier op aarde moet beginnen in een diepe kennis en liefde tot Hem en zijn voltooiing vindt in een eeuwige vreugde in een eeuwig lof en dankfeest. In het Boek Openbaring lezen wij: Zalig zij die geroepen zijn tot de maaltijd met het Lam.
Dat is de eeuwigheid, de maaltijd met het Lam. Voor eeuwig bij de goede God, zingend, lovend, dankend voor al Zijn weldaden. En werkelijk daarin zal een grote heerlijkheid bestaan. Ons hart zal zich vervullen met vreugde. Dankbaarheid is een deugd ook onder mensen die ons met vreugde vervult. Een kind dat dankbaar is, een een dankbare blik geeft, het vervult een mensenhart met vreugde. Wel, de hemel zal zulke vreugde schenken. Een vreugde van dankbaarheid.
Hieraan naast de goede God zijn wij ook onze naaste dankbaarheid verschuldigd. Eerst in de eeuwigheid zullen wij zien hoeveel wij de ander te danken hebben. Hoeveel wij aan de ander zijn gebed, zijn verborgen offer te verschuldigd zijn. Daaromwil ik hier mijn confraters op de eerste plaats danken die mij de eerste jaren van mijn priesterschap begeleid hebben. Daarnaast wil ik ook allen bedanken die gebeden hebben en nog steeds bidden voor Priesters. Een Priester heeft zoveel meer gebed Nodig, omdat de duivel hem zoveel meer aanvalt. Dat is een realiteit.
Maar jullie gebed maakt groot verschil. Wil je goede Priesters, dan moet je dat afsmeken van de Hemel. Hartelijk dank voor jullie gebed, voor jullie verborgen offer. Hartelijk dank aan allen die op hun manier, aan ons apostolaat, aan ons priestelijk leven hun steentje hebben bijgedragen.
En samen met onze Heer die Zich offert op het altaar de genade afsmeken, dat wij trouw mogen blijven aan onze zending. Hoe meer gij gekregen hebt, hoe meer van u gevorderd zal worden, van ieder van ons. Laten we ons blijvend inzetten. Vragen wij de kracht wat wij tekort schieten heel bijzonder aan het altaar, aan God Zoon die zich steeds opnieuw voor jullie opoffert. Amen. In naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
|