12/10 Feest van OLVrouw van Aparecida - Moge ieder zichzelf verbeteren - Marcos Tadeu Teixeira
Maria: Lieve kinderen, mijn boodschap vandaag zal kort maar zeer belangrijk zijn. Ik ben de Koningin van Brazilië! Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis Aparecida in Rio Paraíba do Sul.
Ik verliet de stad Jacareí, hierheen gestuurd door iemand die een groot vertrouwen had in mijn macht om het kwaad dat deze regio teisterde te verslaan. En toen werd ik door drie vissers in Porto Itaguaçu gevonden om het heilswerk voort te zetten dat de Heer mij had toevertrouwd.
Ik ben de Moeder en Koningin van Brazilië, en daarom liet ik me vangen in het net van de drie vissers om een gevangene te worden van de liefde voor mijn kinderen, om hen te vervullen met de genaden, zegeningen en gunsten van de Heer.
Wat ik van dit land verlang, is bekering, gebed en boete. Alleen wanneer minstens 100 miljoen gezinnen elke dag mijn Rozenkrans bidden, zal Brazilië gered worden van de krachten van de duisternis die het nu domineren en het naar een afgrond slepen waaruit het nooit meer zal kunnen ontsnappen.
Gebed, boete, bovenal, en bekering!
Moge ieder zichzelf verbeteren door zijn gebreken te bestrijden en elke dag meer en meer perfectie en heiligheid te zoeken, zodat de Triomf van Mijn Onbevlekt Hart moge plaatsvinden.
Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis, de Vrouw bekleed met de Zon, en daarom ben Ik, 300 jaar later, teruggekeerd naar dezelfde Paraíba Vallei, niet door een beeld, maar persoonlijk, om het werk dat Ik begonnen ben af te maken, dit keer door een nieuwe visser te kiezen: Mijn zoon Marcos. Ik laat Mij vangen in de netten van zijn liefde en vang hem in de netten van Mijn liefde. En in de netten van Mijn liefde, verenigd met de zijne, vang Ik elk kind, elke ziel van goede wil die hier komt en zijn hart voor Mij opent.
Mogen Mijn kinderen zich blijven laten vangen door Mij in de netten van Mijn liefde en mogen zij de liefde navolgen van Mijn zoon Joaquim do Monte Carmelo, die Mij alles gaf, alles wat hij had en zijn hele wezen, en zich wijdde aan de bouw van Mijn huis op Monte dos Coqueiros, Mijn Basiliek, die ze de oude Basiliek noemen, om Mij een thuis te geven, een waardig dak boven Mijn hoofd. (…)
Ik zegen jullie nu met liefde en zegen al Mijn kinderen: uit Aparecida, Lourdes, Pontmain en Jacareí.
OLVrouw van Aparecida

De Basiliek van het Heiligdom van Onze-Lieve-Vrouw van Aparecida (Nossa Senhora da Conceição Aparecida, vrij vertaald: Onze-Lieve-Vrouw van de Ontvangenis Die verscheen) is een basiliek in Aparecida, Brazilië. In de reusachtige kerk wordt het mirakelbeeld van Maria vereerd. Het gebouw behoort tot de grootste rooms-katholieke kerkgebouwen ter wereld.
De geschiedenis van de basiliek begint met de gebeurtenis die door de priesters José Alves Vilela in 1743 en João de Morais e Aguiar in 1757 werd opgetekend.
In het jaar 1717 zou de gouverneur van São Paulo, Pedro de Almeida, op zijn reis naar Vila Rica de stad Guaratinguetá aandoen en de bewoners wilden hem een rijk banket aanbieden. Alhoewel het niet het visseizoen was, probeerden drie vissers, Domingos Garcia, João Alves en Filipe Pedroso, voor het feestmaal vis te vangen in de rivier de Paraíba. Maar ondanks hun vurige gebeden tot God en de Heilige Maagd leverden de netten steeds weer een armzalige vangst op. De vissers werden er moedeloos van en stonden op het punt de pogingen op te geven, toen João Alves nogmaals de netten uitwierp en tot hun grote verbazing in plaats van vis een beeld van de Heilige Maagd ophaalde. Het beeld had geen hoofd, maar bij het optrekken van een volgend net vond men ook Haar hoofd. Het beeld werd gereinigd en in een kleed gewikkeld. Vanaf dat moment vingen de vissers zoveel vis, dat de vissersboot door de zware lading dreigde te zinken en de vissers zich gedwongen zagen naar de haven terug te keren.

Het nieuws verspreidde zich snel in de regio en de volgende vijftien jaar kwamen mensen uit de buurt naar de woning van Filipe Pedroso om er bij het beeld te bidden. Er werden wonderen gemeld en het kleine kapelletje dat de familie bouwde werd al snel te klein. Een nieuwe kapel werd op 26 juli 1745 ingewijd. Het aantal pelgrims bleef toenemen en tussen 1834 tot de wijding op 8 december 1888 werd gewerkt aan een prestigieus kerkgebouw (tegenwoordig bekend als Basílica Velha) in koloniale stijl.
De kerk werd ook bezocht door veel vooraanstaande bedevaartgangers. Op 6 november 1888 bracht kroonprinses Isabella van Brazilië een tweede bezoek aan de kerk en schonk goud, diamanten en robijnen om een kroon voor het beeld te laten maken en een rijk versierde blauwe mantel. Het beeld werd op 8 september 1904 in opdracht pauselijk gekroond.
Op 11 november 1955 werd begonnen met de bouw van een nieuwe basiliek. Ter onderscheiding van de oude basiliek wordt de kerk vaak als basílica nova aangeduid. Het gebouw werd in neoromaanse stijl gebouwd en heeft de vorm van een Grieks kruis. Tijdens zijn eerste reis naar Brazilië wijdde Paus Johannes Paulus II de kerk op 4 juli 1980 in. In 1984 verkreeg de kerk tijdens de conferentie van Braziliaanse bisschoppen de rang van Nationaal Heiligdom.
De lengte van het kerkgebouw is 188 meter, de breedte 183 meter. De koepel heeft een hoogte van 70 meter en de kerktoren reikt tot 102 meter. De basiliek heeft een oppervlakte van 18.000 m² en heeft plaats voor 45.000 gelovigen.
De kerk bevindt zich in het centrum van de stad en is te bereiken via een loopbrug die de oude met de nieuwe basiliek verbindt. Jaarlijks bezoeken circa 8 miljoen pelgrims de basiliek.
|