Vraagt het ene blondje de andere : "Wat denk jij is dichter bij, de Maan of Parijs?" Zegt de andere " De Maan natuurlijk, of kan jij Parijs van hier zien misschien !?!!"
Een chique madame arriveert in haar BMW coupé bij de dokter, nadat ze gestoken was door een wesp. Vraagt de dokter: "Waar bent u gestoken mevrouw?" Zegt zij verlegen: "Oh dokter, dat kan ik u niet zeggen, want dan schaam ik me zo." "Maar ik moet het toch echt weten hoor, anders kan ik u niet helpen", reageert de dokter verbaasd. "Nee dokter, als andere mensen dit weten dan word ik uitgelachen en schaam ik me dood." "Luister," zegt de dokter, "ik heb een geheimhoudingsplicht, dus ik zal echt tegen niemand zeggen waar u gestoken bent." "Ok dan," zegt de vrouw opgelucht... "... in den Aldi."
Er is geen twijfel. Het graf is leeg, en er is geen sprake van diefstal of bedrog. Jezus is sterker dan de dood. Hij leeft. Maar de boodschap gaat verder. Zijn opstanding heeft gevolgen. Heel vergaande gevolgen zelfs. Rond zijn dood en opstanding zijn er al mensen uit hun graven gekomen, maar bij 'de laatste bazuin' zullen alle gelovigen opgewekt worden. Met een onvergankelijk lichaam, geschikt voor de hemel. De gelovigen die op dat moment nog leven, worden op hetzelfde moment ook veranderd. Allen krijgen een onvergankelijk lichaam, net als Hij. Klaar voor de eeuwigheid.
Zondagmorgen, in alle vroegte. Een stille, nog koele tuin, net buiten de stad. De tuin geurt van bloemen. Daar doorheen een geur van kruiden. Nog even, en de zon zal alles beschijnen en weer tot leven wekken. Er lopen drie vrouwen. Ze lijken in gedachten verzonken. Pas bij de rotswand kijken ze op. Ze schrikken. Er staan twee engelen voor hen. Die zeggen: 'Hij is de Levende! Hij is niet hier, maar Hij is opgewekt!' De drie vrouwen herinneren zich dat Hij dat een paar keer heeft voorzegd. Hun schrik verandert in blijdschap, en snel gaan ze terug om het de anderen te vertellen.
'Wie is een God als U, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat; die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft aan goedertierenheid!'
Onwillekeurig zeg je dat nog eens na: Een welbehagen aan goedertierenheid!
En dan gaat de profeet verder in forse beelden: 'Hij zal onze ongerechtigheden vertreden.' Hij trapt ze stuk, Hij wil er niets meer mee te maken hebben. Maar nee, dat beeld is nog niet fors genoeg, want dan volgt:
Wat is de Bijbel toch een verrassend boek. Hoe vaak je het Boek van God ook hebt gelezen, Gods woorden komen telkens opnieuw naar je toe.
Nu, in de adventsdagen, lees ik nog eens in het boek van de profeet Micha. Daarin wordt gezegd hoe de Heer zal handelen met de vijanden van zijn volk: 'Zij zullen stof lekken als een slang, als kruipend gedierte der aarde.'
En dan zet het Woord opnieuw in: 'Wie is een God als U?'
Je zou verwachten dat daar op volgt: '... die met uw en onze vijanden radicaal weet af te rekenen tot het einde toe.'
Telkens treft het je weer, dat in de geschiedenis van Jezus Christus op aarde de dingen niet gewoon zijn. Neem nu Marcus 15:19. Jezus is met zijn discipelen in de paaszaal en leidt de maaltijd. Daar doet Hij een ontstellende mededeling: 'Een van jullie die hier met Mij zit te eten en te drinken, zal Mij verraden!'
Nu waren die discipelen geen zachte jongens. Twee van hen hadden van Jezus zelfs de bijnaam 'dondermannen' gekregen: zonen van de donder. Kerels met vuisten. Wat verwacht je dan als reactie?
Dat ze verontwaardigd opspringen en zeggen: 'Wie is het, Heer? Zeg het maar, dan komt hij niet levend de deur uit!' Niets daarvan.
'Zij begonnen bedroefd te worden en één voor één tot Hem te zeggen: Ik toch niet?' Ze durfden blijkbaar niet naar hun buurman te kijken of ze die wel vertrouwden. Ze waren van streek en helemaal niet meer zeker van zichzelf.
Hoe kan dat nou? Dit waren toch mannen die drie jaar lang trouw bij Jezus waren gebleven, en elke dag, van de morgen tot de avond, met Hem om gingen?
En dan toch die vraag: 'Ik toch niet?' Is het misschien zo: Hoe dichter bij Jezus, hoe beter een mens weet dat hij in staat is tot het doen van heel verkeerde dingen?
Een man en een vrouw zijn betrokken geraakt bij een auto ongeluk, het is een ernstig ongeluk. Allebei hun auto's liggen in de kreukels, maar gek genoeg is geen van beide passagiers gewond.
Nadat zij beiden uit hun auto zijn gekropen, zegt de vrouw: "Dus u bent een man... dat is interessant. Ik ben een vrouw... Nou, nou kijk nou toch eens even naar onze auto's! Er is niets van over, maar gelukkig zijn wij ongedeerd gebleven, he?
Dit moet wel een teken van God zijn, dat het voorbestemd was dat wij elkaar zouden ontmoeten, vrienden zullen blijven en de rest van onze dagen samen doorbrengen in alle rust."
De man antwoordt blij: " Ik ben het volkomen met je eens. Dit moet gewoon een teken van God zijn." De vrouw ging verder: "En kijk eens aan, nog een wonder. Mijn auto is compleet vernield, maar deze fles wijn is niet gebroken... Ik weet wel zeker dat God wil dat we deze fles wijn drinken op een goede toekomst samen." Dan geeft ze de fles aan de man.
De man knikt instemmend en glimlacht, hij opent de fles, drinkt hem voor de helft leeg en geeft hem dan weer terug aan de vrouw.
De vrouw pakt de fles aan, doet onmiddellijk de kurk erop en geeft hem terug aan de man. De man vraagt verbaasd: "Neem jij niet?"
De vrouw antwoordt koeltjes: "Neuh, ik denk dat ik gewoon op de politie wacht...
De mannen moeten maar niet alles geloven !!!!!!!dat is LOMP !!!
Een van de meest ontnuchterende aspecten van de in Matteüs 25:14-30 vertelde gelijkenis van de drie talenten is het feit dat de derde slaaf niet verweten wordt iets verkeerds te hebben gedaan, maar het feit dat hij helemaal niets heeft gedaan. Hij heeft niet gestolen, bedrogen of iets van dien aard. Hij heeft alleen maar zijn talent niet gebruikt.
Op een morgen doet een pastoor de deur van zijn kerk open en vindt daar een dode ezel.
Hij weet niet goed wat doen en belt dan maar de burgemeester met verzoek om het dier te laten weghalen.
"Los uw problemen zelf op", zegt de burgemeester, die feitelijk een gloeiende hekel aan de pastoor heeft. "Per slot van rekening is het uw taak de doden te begraven !"
"Daarom bel ik juist op", zegt de pastoor. "Volgens het laatste sacrament moet ik eerst de familie raadplegen !"
In het voorjaar zie je in heel wat tuinen bloesembomen die hun kleurenpracht ten toon spreiden. Soms draagt de ene helft van de kroon rose bloemen en de andere helft witte. Tussen kroon en stam zie je een bobbelige rand: daar zijn op een onderstam enten aan elkaar gegroeid. Hetzelfde zie je bij appel- en perenbomen. Zo stamt de Elstar uiteindelijk van één boom. Daar zijn takken uitgekapt die op talloze onderstammen gezet zijn, zodat er heel veel Elstar-bomen kwamen. Maar de onderstammen zijn helemaal geen Elstar. Als je die vrucht laat dragen, wordt het niets: kleine, smakeloze appeltjes komen er aan.
Zo zijn wij ook van nature: waardeloos wat vruchtdragen betreft. Wie de Heer Jezus leert kennen, ondergaat een drastische operatie: die hele waardeloze kroon moet eraf en in plaats daarvan wordt een nieuwe Ent op de onderstam geplaatst. Groeistof erbij en dan kan het proces van vergroeien en vruchtdragen gaan beginnen - als je ontvankelijk bent. Dat is een echte make-over - als de nieuwe Ent alle voedsel krijgt!
Wie kent BRAM? Rond sluitingstijd staat een agent bij een café te wachten , om te zien of hij nog wat mensen kan betrappen die met een slok of twee teveel op achter het stuur willen kruipen. Op een gegeven moment strompelt er een vent zo blauw als een balletje en stom lazarus de kroeg uit, struikelt over de drempel, schopt de kat, hangt enige tijd aan een paal, zwalkt dan rond over de parkeerplaats, probeert zijn sleutel op 5 verschillende auto's uit in alle gaatjes vooraleer hij zijn eigen auto gevonden heeft en is nog zeker 10 minuten bezig om zijn sleutel in het deurslot te krijgen . Alle overige bezopen bezoekers zijn intussen al lang en breed zwalkend vertrokken, maar de agent heeft enkel oog voor deze ene dronkelap. Eindelijk lukt het hem om in de auto te komen . Als hij uiteindelijk al startend, hortend en stotend met de auto wil wegrijden, laat de agent de bestuurder stoppen om een blaastest te ondergaan.
Zelfs na meerdere pogingen en andere batterijen geeft het apparaat nog steeds 0,0 promille aan. De agent vraagt stom verbaasd aan de man hoe dat in 's- hemelsnaam mogelijk is, waarop de man antwoordt:
Om toch te voorkomen dat zijn vrouw hem ontrouw zou worden doet hij haar een kuisheidsgordel om en sluit die af met een sleutel. De sleutel brengt hij bij zijn beste vriend Louis die een paar kilometer verder woont. Zegt Jef tegen Louis : "Moest ik binnen 2 jaar niet terug zijn dan moet ge de boel maar open doen en laat haar haar leven leiden zoals ze wil, ik zal dan toch wel den hoek om zijn, ik passeer nog ergens een koppensnellersland, ge weet maar nooit." "O.K." zegt Louis en Jef vertrekt met zijn fiets, richting west. Jef is amper vertrokken, ik geloof dat hij nog niet in Groenendaal was, of Louis rijdt met zijn auto voor hem in en doet hem stoppen. "Awel, wat krijgen we nu." zegt Jef heel verwonderd. "Zeg, ge hebt me de verkeerde sleutel gegeven !" zegt Louis.
Als de tarwekorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij alleen.
De tijd voor allerlei ontmoetingen is voorbij, het grote offer staat voor de deur. Levensgroot ziet Hij het voor zich: wil Hij alleen blijven, de enige die thuishoort in het huis van de Vader? Nee, Hij is bereid te sterven om veel vrucht voort te brengen. Dat sterven is ontzagwekkend in zijn verschrikking ('nu is mijn ziel ontroerd', vers 27), maar Hij wil daaruit niet verlost worden. Juist dat sterven zal verlossing betekenen - voor ons! Zo kan het huis van de Vader vol worden. En wij? Hij trekt gelijk de lijn door: willen wij op onszelf blijven? Je vastklampen aan je eigen leven betekent dat je het verliezen zult. Maar als we het aan Hem geven, zal het vrucht dragen, betekenis krijgen, eeuwigheidswaarde verwerven.