Mensen hebben een onbedwingbare neiging om zichzelf goed voor te doen. Wij vinden het ook wel belangrijk om te weten wat anderen aan goede dingen van ons zeggen. Maar wat mensen ook voor goeds van ons denken of zeggen: de Bijbel zegt dat er niemand is die goed doet, zelfs niet één. Wij hebben allemaal, zonder uitzondering, een redder nodig. Het is een keuze tussen 'zalig' en 'wee'. Wee u wanneer alle mensen goed van u spreken, want u lijkt op een valse profeet: u hebt u zelf goed voorgedaan, terwijl u dat niet bent. We kunnen maar beter eerlijk toegeven dat het oordeel van de Bijbel over ons betrouwbaarder is dan wat wijzelf of anderen van ons denken.
Een meisje vraagt aan haar vriend of hij haar mooi vind. Hij antwoord nee. Zij vraagt of hij voor altijd bij haar blijft. Hij zegt nee. Zij vraagt of hij haar zou missen als ze vertrekt. Weer nee. Daarna vraagt ze of hij van haar houdt met heel zijn hart. Opnieuw nee.
Ze heeft genoeg gehoord, ze vertrekt met tranen in haar ogen, de jongen neemt haar vast en zegt: je bent niet mooi, je bent verrukkelijk. Ik wil niet voor altijd bij jou zijn, ik wil eeuwig bij jou zijn. ik ga je niet missen als je vertrekt, ik ga sterven. Ik hou niet van je met heel mijn hart, je bent mijn hart.
We hebben onze 50 huwelijks verjaardag goed doorstaan bedankt allemaal voor de felicitaties,reacties zijn altijd welkom en verreikend liefs Jean en Angela
Aan de vooravond van hun twaalfenhalf-jarig huwelijksfeest neemt Van Puffelen zijn vrouw mee uit eten en vraagt haar onder het genot van een drankje wat ze als
cadeau wil hebben. "Een nieuwe Jaguar? Een diamanten hanger? Een nieuwe nerts?" Vraagt hij. "Ik wil scheiden..." zegt zijn vrouw dan. "Oei," klaagt Van Puffelen, "zoiets duurs had ik nou ook weer niet in gedachten."
SMorgens vroeg komen twee werkmannen van Belgacom de straat ingereden en beginnen te graven. Nadien wordt de gegraven sleuf weer dicht gegooid. Dit gaat zo de hele dag door. Vooraleer ze s avonds vertrekken komt een buurtbewoner bij die mannen en vraagt hen wat ze nu eigenlijk de hele dag gedaan hebben. Wel zeggen die mannen: "Wij hebben draadloos internet gelegd."
Mensen hebben een onbedwingbare neiging om zichzelf goed voor te doen. Wij vinden het ook wel belangrijk om te weten wat anderen aan goede dingen van ons zeggen. Maar wat mensen ook voor goeds van ons denken of zeggen: de Bijbel zegt dat er niemand is die goed doet, zelfs niet één. Wij hebben allemaal, zonder uitzondering, een redder nodig. Het is een keuze tussen 'zalig' en 'wee'. Wee u wanneer alle mensen goed van u spreken, want u lijkt op een valse profeet: u hebt u zelf goed voorgedaan, terwijl u dat niet bent. We kunnen maar beter eerlijk toegeven dat het oordeel van de Bijbel over ons betrouwbaarder is dan wat wijzelf of anderen van ons denken.
De beste manier om te bewijzen dat een stok krom is, is niet te beweren dat de stok krom is, of erover te discussiëren, maar er een rechte stok naast te leggen.
De eigenaar van een grote drukkerij gaat langs bij Johnny Thijs waarmee hij bijzonder goed bevriend is, en zegt hem :
"Mijn zoon is om echt wanhopig van te worden. Hij heeft zijn studies opgegeven, zoekt geen werk, en verknoeit zijn tijd met drinken en uitgaan met zijn vrienden. Zou jij geen baantje kunnen vinden voor hem bij De Post ?"
"O, geen probleem," antwoordt Thijs, "ik zal hem benoemen tot lid van de Raad van Bestuur, met een wedde van 6.500 EUR/maand."
"Neen, neen," antwoordt de vriend, "dat is niet wat ik wil. Het moet iets zijn dat hem bijbrengt dat hij moet werken in het leven, en hem laat inzien wat een mens moet doen om geld te verdienen."
"Ah ? Goed dan," zegt Thijs. "Ik zal hem dan tot manager van een gewest benoemen, met een wedde van 4.500 EUR/maand."
"Neen," zegt de vriend, "dat is nog te veel. Hij moet inzien dat hij zijn wedde echt moet verdienen."
Elke zondag mogen wij naar kerk of samenkomst gaan om de lieflijkheid van de Heer te aanschouwen en om te onderzoeken in zijn tempel (Psalm 27:4). Daarbij hoort ook het zingen van liederen; misschien wel het aanleren van een lied dat wij nog nooit gezongen hebben. Maar daarover gaat het in dit gedeelte niet. Ook al zouden wij alle liederen uit een liedboek kennen, dan nog kunnen wij vandaag een nieuw lied zingen, dat niet uit een boek komt maar geboren wordt uit de vernieuwing van ons hart. Een lied dat ook anderen aansteekt om mee te zingen en zijn naam te prijzen.