De eigenaar van een grote drukkerij gaat langs bij Johnny Thijs waarmee hij bijzonder goed bevriend is, en zegt hem :
"Mijn zoon is om echt wanhopig van te worden. Hij heeft zijn studies opgegeven, zoekt geen werk, en verknoeit zijn tijd met drinken en uitgaan met zijn vrienden. Zou jij geen baantje kunnen vinden voor hem bij De Post ?"
"O, geen probleem," antwoordt Thijs, "ik zal hem benoemen tot lid van de Raad van Bestuur, met een wedde van 6.500 EUR/maand."
"Neen, neen," antwoordt de vriend, "dat is niet wat ik wil. Het moet iets zijn dat hem bijbrengt dat hij moet werken in het leven, en hem laat inzien wat een mens moet doen om geld te verdienen."
"Ah ? Goed dan," zegt Thijs. "Ik zal hem dan tot manager van een gewest benoemen, met een wedde van 4.500 EUR/maand."
"Neen," zegt de vriend, "dat is nog te veel. Hij moet inzien dat hij zijn wedde echt moet verdienen."
Elke zondag mogen wij naar kerk of samenkomst gaan om de lieflijkheid van de Heer te aanschouwen en om te onderzoeken in zijn tempel (Psalm 27:4). Daarbij hoort ook het zingen van liederen; misschien wel het aanleren van een lied dat wij nog nooit gezongen hebben. Maar daarover gaat het in dit gedeelte niet. Ook al zouden wij alle liederen uit een liedboek kennen, dan nog kunnen wij vandaag een nieuw lied zingen, dat niet uit een boek komt maar geboren wordt uit de vernieuwing van ons hart. Een lied dat ook anderen aansteekt om mee te zingen en zijn naam te prijzen.
Soendar Singh die in India woonde, was tot geloof in Christus gekomen. Daarna had hij nog maar één verlangen, namelijk de mensen te vertellen over Jezus Christus. Hij trok het verboden Tibet in om ook daar het Woord van God te brengen. Daar is hij waarschijnlijk om het leven gekomen.
Koningin Wilhelmina noemde hem trouwens één van haar geestelijke vaders. Waarschijnlijk omdat zij bij hem vond wat ook voor haar zo belangrijk was, namelijk dicht bij God leven en getuigen van Christus in een wereld die bezig is God te vergeten.
In een van zijn boeken vertelt Soendar Singh over twee jongens die woonden in een klein dorpje in het uitgestrekte land. Zij waren aan het dobbelen, en werden daarbij betrapt door de politie. In hun dorp was dobbelen ten strengste verboden. Beide jongens werden opgesloten. Pas als er een grote geldsom als boete betaald was, zouden ze weer worden vrijgelaten.
Telkens als hij een spijker pakt bekijkt hij deze aandachtig en Regelmatig gooit hij er dan een weg.
Een andere Belg vraagt verbaasd wat dat voorstelt.
Volgens de eerste Belg zit bij de meeste spijkers de punt beneden en de kop boven, maar er zijn ook spijkers bij met de punt naar boven en de kop naar beneden, die zijn dus niet bruikbaar.
'Wat ben jij een ongelooflijke oen', zegt de tweede Belg, 'die gooi je toch niet weg?
Een opmerkelijk begin van een Brief! Moeilijkheden waar we in terecht komen, als vreugde beschouwen? Dat lijkt niet echt logisch.
Het leven als christen is vol problemen die ons ongevraagd en onverwacht overvallen. De vraag is hoe we met die problemen omgaan. Stellen we ons vertrouwen op God alleen en willen we, dat Hij tot zijn doel komt in en met ons leven? Problemen lijken soms vijanden, maar in Gods hand zijn ze een middel om ons dichter bij Hem te brengen en meer op Jezus Christus te gaan lijken.
En als we het even niet zien zitten, laten we dan alsjeblieft niet bij onszelf te rade gaan, maar God om wijsheid vragen. Hij zal ons niet in ons sop laten gaar koken, maar geeft ons mild en zonder verwijt. Hij laat ons niet los.
In West-Europa hebben de meeste mensen een goede opleiding, of ten minste de kans om goed onderwijs te volgen. We weten heel veel. Er zijn specialisten voor van alles en nog wat.
In Gods wereld zijn ook specialisten nodig. Mensen die zich specialiseren in goede werken. De opleiding hiervoor krijgen we uit Gods Woord. En Hij geeft ons ook nog de daadkracht. In Christus Jezus zijn we geschapen tot goede werken die God dan ook nog eens voor ons klaarlegt, zodat we ze kunnen doen. Zijn Woord is betrouwbaar. Laten we eens wat minder praten en wat meer doen voor God. En als we niet weten wat we moeten doen, laten we Hem dan vragen wat Hij wil dat we zullen doen.
Er komt een prostituee bij de hemelpoort. Petrus vraagt wat ze vroeger geweest is. Het mzisje bekent dat ze prostituee is geweest. "Dan mag je hier niet naar binnen, " zegt Petrus, "ga daar maar even op het bankje zitten." De vrouw gaat op het bankje zit t en huilen. Komt er een oud baasje bij de hemelpoort met een enorme zak op zijn rug. Hij loopt naar het huilende vrouwtje op het bankje, en vraagt wat er aan scheelt. Ze legt uit: "Ik ben vroeger prostitueegeweest, en nu mag ik niet naar binnen." "Is dat het ?" , zegt de man,
Ik ben kleermaker geweest. Weet je wat ? Ik heb een zak met oude kleren op mijn rug. We gooien de kleren
eruit en jij gaat in die zak zitten. Dan smokkel ik jou de hemel in !
Zo gezegd, zo gedaan. De kleermaker loopt naar de hemelpoort, en Petrus vraagt de man wat hij vroeger geweest is. "Ik ben kleermaker geweest," zegt de man. "Dan mag je naar binnen," zegt Petrus. Als de man voorbij loopt, vraagt Petrus :"Maar wat zit er in die zak?"
Gedachten zijn moeilijk in woorden te vangen Ze zijn het geheim in een mensenhoofd Beinvloeden onzichtbaar de wandelgangen En wegen mee in wat je gelooft
Ik ging naar de studie en heb daar vervolgens de Heer Jezus leren kennen. De boodschap die ik daar hoorde, was zo nieuw voor mij. Ik hoorde van God en Jezus en kwam er al vlug achter dat ik zonder Hem leefde. Ik heb toen de Heer gedankt dat Hij voor mij gestorven is en heb Hem aangenomen als mijn Redder. Vervolgens leerde ik op deze bijbelstudiegroep mijn vrouw kennen. Wij zijn inmiddels getrouwd en hebben twee kinderen.
Later ben ik gaan inzien dat niet de man uit Heerlen, maar dat ik de gek was. Ik was de dwaas. De Here God heeft dit alles gezien en op het juiste moment stuurde Hij die straatprediker naar mij toe. Als ik nog thuis had gewoond, was ik waarschijnlijk nooit naar Vaals gegaan.
De Here God heeft zo'n 2000 jaar geleden op het juiste moment zijn Zoon naar ons gestuurd. Hij kwam en stierf voor ons toen wij er niet om vroegen.
Ik ging op weg en vlak voor de bioscoop kwam 'opeens' (toeval bestaat niet) die straatpredikant op mij af. Hij vroeg mij of ik God en Jezus kende. Het fijne was dat ik toen alleen was. Ik hoefde me dus niet anders voor te doen dan ik was. Er volgde een gesprek waarin ik de man vroeg of hij alleen maar predikte over Jezus of dat hij nog meer deed. Hij vertelde toen dat hij samen met een andere broeder een bijbelstudie in Vaals leidde. Ik was nieuwsgierig en vroeg hem wat dat inhield. Vervolgens besloot ik om daar eens heen te gaan.
Ik ben toen inderdaad gegaan. Onzeker, want ik wist niet wat ik zou aantreffen. Ik dacht toen: 'Als het iets raars is, een sekte of zo, dan ga ik meteen weg!'