(uit "de druivelaar"
Die
hier komen in mijn ‘ zalen
Mogen
niemands kwaad verhalen.
Achterklappers
,valsch gespuis
Moeten
blijven uit mijn huis.
Iedereen
heeft zijn gebreken,
Wil dan van geen ander spreken,Maar
bedenk uw eigen kwaad
En
laat elk in zijnen staat.
Waren
wij met liefde ontsteken,
Wij
bemerkten geen gebreken,
noch
geen anderliens misdaad,
maar
alleen ons eigen kwaad.
Wilt
g’aan God en mensch behagen,
Help
uw naastens lasten dragen.
Wilt
gij vlieden menig zond?
Zijt
voorzichtig in den mond.
Wilt
gij ware rust en vrede?
Zoek
de stilte in d’eenigheden.
Laat
’t u wezen groote pijn,
Als
gij moet bij menschen zijn.
Hoort
gij somtijds droeve maren,
Vraag
dat God u zoude sparen.
Zijt
tevreden met uw lot,
Zoek
niet dan den wil van God.