Wat bezielt een 65-jarige vrouw om samen met een vriendin een deel van een pelgrimstocht te gaan lopen?
Dat vroeg ik me af toen ik op een koude nacht op een nog koudere vloer van een enorme sporthal mezelf moeizaam vanmijn linkerzijde op mijn rechterzijde draaide. Eigenlijk had het totaal geen nut. Beide zijden waren even pijnlijk. Het liggen op de rug was geen haar beter. Om nog maar te zwijgen van "het op de buik" liggen". Ik was geradbraakt. Desporthal die als overnachtingsoord voor de toevloed van pelgrims diende, was bomvol. Van alle kanten kwam een luidgesnurk naar me toe. Hier en daar werd er gefluisterd, gehoest en met plastieken zakken geritseld. De deuren naar de wc´skletterden onophoudelijk open en dicht. Het geruis van de toiletten deed me denken aan de waterval van Coo.
Een groepje mensen had de hele avond en een stuk van de nacht naar een draagbaar televisie-toestel gekeken. Eindelijk verstomde het lawaai, maar plotseling kwam de groep op het lumineuze idée om op min of meer gedempte toon een paar top-hits ten gehore te brengen. Een langdurig en irriterend gesis vanuit een tiental slaapzakken maakte gelukkig een eind aan het song-festival. Het gesjor aan de ritssluitingen van tassen en rugzakken werd met de minuut minder waardoor hetgesmak van verliefde paartjes beter hoorbaar werd.
Ik klopte voorzichtig mijn hoofdkussen, bestaande uit een buideltasje, een brillenkoker en een fototoestel, op, en ik dachtmet heimwee aan mijn heerlijk zachte bed in Antwerpen dat leeg en doelloos op me stond te wachten. Voor ik in slaap viel, jawel, ik viel in slaap, nam ik het koene besluit om de volgende ochtend voor het laatst mijn tedunne slaapzak op te rollen en mijn te zware rugzak op mijn vermoeide en pijnlijke schouders te hijsen. Ik had ergenoeg van!
Morgen neem ik een taxi naar het dichtstbijzijnde station en met mijn Visakaart in de hand zouden alle deuren voor me opengaan. De brede deuren van hotels met warm water en zalige badkuipen en de smalle deuren van de treincoupé´s. Ook die van de TGV (HTS) met zijn restauratiewagon en ondrinkbare koffie waar ik liters van naar binnen zou slurpen. Zelfs de morsige deur van het toilet op de trein dat toch af en toe een propere wc-bril lmaat zien en waar een heus kraantje is met min of meer helder water om mijn handen te wassen. Dat ik met mijn voet het mechanisme van dit fonkelende waterding in gang zou moeten trappen, leek me een zaligheid evenals het zicht op de rails die als bliksemschichten onder wc-pot zouden wegflitsen en waar alle ongerechtigheden tussen het bloeiende onkruid zouden worden geslingerd.
Tijdens de afgelopen dagen en nachten waren de sanitaire voorzieningen dusdanig geweest dat het bezoek aan het toilet op de trein een ware weldaad zou worden voor mijn lichaam en mijn geest. Om jezelf terug te vinden in het holst van de nacht tussen vochtige netels en het griezelig oehoe-geroep van een op-jacht-zijnde uil is één van de vele verrassingen die je te wachten staan in het pelgrimsgebeuren. Je leert ermee leven, maar leuk is anders!
Het voedsel dat je tot je neemt zorgt voor een bijkomende verrassing. Je spijsvertering is willoos overgeleverd aan het temperament van de Spaanse voedselindustrie.
Wanneer ik morgen zou vertrekken, letterlijk en figuurlijk met de noorderzon, zou dat natuurlijk wel jammer zijn voor mijn vriendin. Frieda zou haar wandelmaatje moeten missen. Maar ja, Frieda is een pak jonger dan ik en......ze bezit een hoofdkussen van normale proporties. Ook beschikt ze over een steviger slaapzak. Haar licht gesnurk maakt me een beetje kwaad.
Voordat we aan ons pelgrimsavontuur begonnen, hadden "routinées" ons verteld dat je op een zekere dag "één" wordt met je rugzak. Of die rugzak nu 10, 12 of 15 kilo weegt. Slimme Frieda had deze informatie goed in haar oren geknoopt. Ze stapte in Antwerpen op de trein die ons via Brussel naar Bordeaux zou brengen, met een kanjer van ruim 14 kilo. Ik had deze onzin, eigenwijs als ik ben, niet als een waarheid onderkend. Mijn rugzak was een pak lichter uitgevallen. Frieda kon nu van de warmte en zachtheid van haarslaapzak en hoofdkussen genieten, terwijl ik lag te kreunen van de ellende. Het "één-worden" met de rugzak was ons nog niet overkomen, maar het "één-worden" met een fototoestel als hoofdkussen zat er volgens mij helemaal niet in. Ik zou natuurlijk kwaad op mezelf moeten zijn, maar ja, ik ben ook maar een mens, dus richtte mijn kwaadheid zich naar mijn vriendin. Bovendien, Frieda maakte veel vlugger en beter kontakt met medepelgrims. In een mengelmoes van Vlaams, Frans en Engels, doorspekt met 2 woorden Spaans, sprak ze iedereen aan. En ze kreeg nog antwoord ook!
Ik vond de specimen die aan deze waanzinnige pelgrimage deelnamen, doorgaans nogal vreemde vogels. Mij leken ze goed gek of goed high. De pelgrimgangers waren dat geen van beide, maar ze waren wel aangestoken door het pelgrimvirus. Een virus dat tot nu toe vrolijk en wel aan mij voorbijging en zich uiteindelijk aan mij openbaarde als een soort heimwee naar Santiago de Compostella toen ik weer veilig en wel in mijn oude, vertrouwde, rustige leventje in
Antwerpen was beland.....