“Kijk Maarten, dit is de revolver die we gaan gebruiken. Ja, kijk maar eens goed. Het is een echte browning. Geleend van een vriend. Is het geen mooi ding?”
Johan legde het wapen in de trillende handen van zijn kompaan. Die keek er naar met ogen zo groot als schoteltjes, Zijn handen gingen uiteen en de browning viel kletterend op de vloer.
“Joh, stommeling,” schold Johan, “daar mag niets aankomen, hoor! Geen schrammetje.”
“Ik moet daar niets van weten,” bracht Maarten met moeite uit en hij stopte zijn handen in zijn broekzakken.
“Het zal toch moeten, jong. Kom, doe niet zo kinderachtig. Pak hem op en bekijk hem eens goed. Ik wil dat jij hem opraapt, zo kun je vast wennen aan het gevoel van het koude metaal. Allez, vooruit.”
Maarten bukte zich met tegenzin en raapte het schiettuig voorzichtig op.
“Nou, en? Wat voor gevoel krijg je nu?”
Behoedzaam liet Maarten de revolver van zijn ene hand naar de andere glijden. Het koude metaal brandde als vuur in zijn handen. Het bracht hem nog meer van zijn stuk.
“Kijk Maarten, dit is de trekker en die moet je straks overhalen. Eerst goed richten en dan pangpang. Je komt de donker gemaakte slaapkamer binnen waar mijn vrouw en ik lekker liggen te slapen. Maar ik heb een voetenbankje in de weg gezet zodat je struikelt en een schreeuw geeft. Mijn vrouw en ik worden wakker en terwijl ik naar je toeloop om je zogezegd te overmeesteren richt je de revolver op het bed......”
“Maar Maarten, ik weet niet eens dat je getrouwd bent!”
“Ach sufferd, dat had je nog niet begrepen? Ik ben toch getrouwd met Greetje.”
“Greetje, die met die grote borsten en dikke billen, ben je daarmee getrouwd? En moet ik mijn revolver op haar richten? Man, dat is toch doodzonde! Als je haar niet meer wil, ik neem ze graag van je over, hoor! Bovendien, ik ben niet van plan om voor moordenaar te spelen, hè?!”
“Maarten, kom, doe nu niet zo vervelend. Je hebt beloofd het spel mee te spelen. Ik rekende erop dat je die rol graag wou hebben. Of moet ik soms een andere acteur gaan zoeken?"
|