Ze hadden vroeg de trein genomen. Vanuit hun klein dorpje in de Westvlaanders. Ze wilden zo lang mogelijk in Antwerpen 1993 kunnen rondwandelen. Zij had haar mooiste kleedje aangetrokken en hij zijn beste pak. Zij had haar haar in de krul gezet en hij had vaders pet geleend. Ze hadden allebei een aanslag op hun spaarvarken gedaan en van tijd tot tijd voelden ze eens in hun tas naar de goedgevulde portemonnaie. Dan keken ze elkaar tevreden aan en af en toe wisselden ze een kusje, want ze waren verliefd en verloofd. Over twee jaar zouden ze trouwen. Ze hadden zich maandenlang verheugd op dit uitstapje en alles werkte mee. De zon scheen en de trein gleed zachtzingend over de rails doorheen glanzendgroene weiden en gouden korenvelden. Het stel was zo gelukkig als een jong, verliefd stel maar gelukkig kan zijn! Even na 10 uur kwamen ze aan in het feestelijk opgetuigde Antwerpen. In de hal van het grote, imposante station bewonderden ze de fris vergulde versieringen waardoor de schoonheid van het gebouw nog eens werd onderstreept. En dan gingen ze de Keyserlei op waar stromen toeristen onder het groen van de jonge lindenbomen kuierden, en waar de terrasjes uitpuilden van dorstige en vermoeide mensen. Waar de warenhuizen hun toelachten met een schat aan verlokkingen. Hand in hand liep het stel door Antwerpen. Op de Groenplaats gekomen waren ze een beetje moe en zochten ze een terrasje op om iets te drinken en te eten. Voldaan en uitgerust bezochten ze daarna de machtige kathedraal. Het zonlicht toverde de oude glasramen om tot sprookjesachtige taferelen waar hij zijn ogen niet van kon afhouden. Zij stak een kaarsje aan bij het Mariabeeld. Ze bad lang en vurig voor hun beider levensgeluk en eventjes bad ze voor alle andere mensen op deze wereld. Ze keek eens speels naar haar verloofde en een warm geluksgevoel doorstroomde haar stevig vrouwenlijf. Omdat ze in de kathedraal was, een heilige plaats,duwde ze haar gevoelens weg en in plaats van haar handen rond zijn nek te leggen, vouwde zij ze devoot in haar schoot en bad nog "een weesgegroetje". Verder ging de ontdekkingsreis en plotseling stonden ze op de Grote Markt. Het was er enorm druk. Evenals alle andere toeristen rekten ze hun halzen en bekeken de eeuwenouden gevels met daarop, hoog tegen de blauwe lucht, kunstwerken zoals een engel, een schip, een paard, een vos, een draak, een ridder. Symbolische figuren, herinnerend aan een roemrijk verleden. Voor het stadshuis was een bloementapijt aangelegd. Ze keken hun ogen uit! Op een gegeven moment gleden zijn ogen weg van de bloemenpracht en vonden aan de overkant van het tapijt een meisjesgezicht met daarin twee grote, blauwe kijkers die hem vrijmoedig bekeken. En onder dat gezichtje zag hij een figuurtje, slank en toch vol rondingen. Een kort rokje liet de lange, bruine benen vrij die koket in hooggehakte schoentjes staken. Hij voelde hoe zijn hart sneller en krachtiger begon te kloppen. Toen het meisje zag dat ze zijn bewondering (en nog veel meer), had verkregen, lachte ze, waardoor parelwitte tandjes zijn opwinding nog verhoogde. Als gefascineerd drong hij zich door het publiek heen. Zijn benen droegen hem naar het lokkende kind. Iets onbekends, diep in hem, bestuurde hem. Hij was zo maar, ineens, in een andere dimensie gekomen, in een andere wereld. Even later stond hij tegenover haar. Als betoverd. Maar toen hij zijn handen hongerend naar haar uitstrekte, draaide ze zich om en liep vlug van hem weg. Versteend staarde hij haar na, sprakeloos, verbijsterd, als verdoofd. Hij kwam weer bij zinnen bij het horen van zijn naam. Het meisje dat hij al vanaf zijn kindsheid kende, waar hij over twee jaar mee zou gaan trouwen, stond naast hem. Keek niet begrijpend naar hem op. Ze voelde zich net zo ellendig en verlaten als hij. Nooit zou hij deze blik vergeten, noch die van het onbekende meisje. Hand in hand liepen ze terug naar het station met zijn imposante hal die nu veel van zijn glans en glorie verloren scheen te hebben. De trein bracht hen weer terug naar hun dorpje in de Westvlaanders. Het werd nooit meer zoals voorheen......
Ik ben Cauwe Marijcke
Ik ben een vrouw en woon in Antwerpen (België) en mijn beroep is dichteres, schrijfster, astrologe, medium.
Ik ben geboren op 10/06/1936 en ben nu dus 89 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: astrologie beoefenen, met de tarotkaarten bezig zijn, lezen en studeren vooral over de kunst en psychologie, wandelen met de hond, veel in de natuur zijn en natuurlijk....interesse hebben en tijd maken voor mijn 4 kinderen, 4 schoonkinderen en 4 kleinkind.
Ik zou het prettig vinden om met gelijkgestemde zielen in kontakt te komen via dit modern medium.
Verder schrijf ik graag, maak ik af en toe een gedichtje en zou dat graag met mijn toekomstige blogvriendinnen en blogvrienden delen.