We zien op de kalender dat het al weer de eerste van de laatste maand is. 1 December, en, de temperatuur is nog altijd aan de milde kant. Dat is goed voor mens en dier, en voor de rekening van de gas en/of electriciteit. Ook voor mij, want de wanden van de mobilehome waarin ik woon zijn niet zo dik als die van een huis. De kou kruipt er nogal vlug in. Toch heb ik mijn warm nestje in Antwerpen verlaten om me terug in de Moby te nestelen. Ik realiseer me dat ik een gelukkige mens ben die zo van tijd tot tijd van woonst kan veranderen. Altijd diezelfde 4 muren om je heen kan een mens wel eens benauwen, alhoewel....niet iedereen heeft daar last van! Het was leuk en gezellig mijn verblijf in het centrum van Antwerpen. De kerstsfeer komt er geleidelijk in en omdat ik verplicht ben om een paar keer per dag de hond uit te laten, krijg ik de gelegenheid om zomaar door de straten van mijn geliefd Antwerpen te dwalen. Wanneer Chiara uitgebreid ergens aan staat te snuffelen, neem ik de tijd om naar mijn omgeving te kijken. Mooie, oude gevels, gezellige pleintjes, verwaarloosde huizen en verlaten steegjes passeren de revu. Prachtige warenhuizen die uitpuilen met de duurste kleding en de meest luxueuse geschenken staan te pronken naast eenvoudige, kleine winkeltjes met prullaria en ik vind het allemaal even boeiend om te bekijken. Net zoals de mensen die ik tijdens mijn rondzwervingen tegen kom. Een kranig oud heertje, met nog altijd een veroveringsblik in de waterige oogjes, een kromgewerkt oud vrouwtje, spelende kinderen, een verliefd koppel, een deftige dame, twee vriendinnen die lachend lopen te winkelen, toeristen met het fototoestel in aanslag, een jong ouderpaar met de kinderwagen, een postbode die ijverig zijn werk aan het doen is en af en toe een lotgenoot die ook de hond aan het uitlaten is. Een doodgewone stad met doodgewone mensen en doodgewone situaties. Dan lijkt Antwerpen een doodgewone stad, zoals er zoveel zijn. En toch is die stad voor mij heel speciaal. Ik kijk nog altijd met ontzag en bewondering naar de fiere kathedraal en in de avondschemering langs de Scheldekaden kuieren is een intensgoede ervaring. Ik heb de laatste weken ook mogen genieten van de voordelen die een mondaine stad aan haar bewoners biedt. Tijdens de eerste dagen van November waarin wij onze doden herdenken en we Allerzielen vieren, mocht ik met mijn vriendin Het Requiem van Mozart beluisteren in een van de mooiste kerken van Antwerpen, de Sint-Carolus-Borromeuskerk. Het was ontroerend mooi en de kerk was vol tot op de laatste stoel met allemaal aandachtige toehoorders. De sfeer was innig en sereen. Enkele dagen later zat ik in een heel ander décor, nl. in Het Sportpaleis. Daar heerste een heel andere sfeer. Een warm en geestdriftig publiek was toegestroomd om Andrea Bocelli, de blinde tenor, toe te juichen. Alvorens de man één noot had gezongen, klonk er al een luid applaus van het enthousiaste publiek. Ik had in de krant gelezen dat een andere zanger, Marco Borsati, die een duet met Andrea zingt, had gezegd dat als God een stem zou hebben, het die van Andrea zou zijn en ja, ik moet hem gelijk geven! Wat heeft die man een ongelooflijk mooi stemgeluid en wat zingt hij met een ongelooflijk gemak (denk ik toch, alhoewel ik daar eigenlijk geen flauw benul van heb, van zangtechniek!). Natuurlijk staat die blinde man ietwat statisch; hij kan niet anders, hij ziet niet hoe artisten zich op het podium bewegen. Ik merkte op dat ook zijn borstkas bijna niet bewoog. De man zingt echt uit de buik, zoals het schijnt te moeten. Nog niet zo lang geleden heb ik een anderhalf jaar de muziekschool gevolgd, een meisjesdroom die eindelijk uitkwam, maar oeioei, dat viel zwaar tegen. Ik bakte er niets van. Letters, daar heb ik geen moeite mee, maar noten, rhytme, zingen, dat ging me niet goed af. Het leren pianospelen dat ging vlot, alhoewel de muzieklerares zich de haren uit het hoofd rukte om mijn zeer eigenwijze vingerzetting en de lessen meestal zeer frusterend waren voor haar en voor mij! Enfin, ik heb toen geleerd hoe moeilijk het is in de wereld van muziek....en omdat ik me toch te oud voelde om als een kleuter vals te staan zingen voor een kritische jury, ben ik met mijn staart tussen mijn benen ertussenuit geknepen. Ook omdat ik verhuisde en de hele situatie wat moeilijk werd....maar soms mis ik de muzieklessen en de leerlingen die mij altijd steun gaven in mijn armzalige pogingen om er iets van te bakken.... Niet Andrea Bocelli dus, die zong als een God. Het applaus was oorverdovend en de man aan het werk te zien was nog eens te meer ontroerend. Voorzichtig leidde de dirigent hem het opstapje op en begeleidde hem ook weer bij het verlaten van het podium. Arm in arm, een beeld dat weinig te zien is. Twee mannen arm in arm. Zodra de tastende handen van de zanger de staande microfoon vonden, hielden zij die stevig vast, zoals een drenkeling de hem toegeworpen, reddingbrengende stok. Ach, ik geef het toe, mijn wandelingen met de hond door de stad zijn weinig ophefmakend, maar het feit dat ik zie: de huizen, de winkels, de mensen, de duiven op het plein, de regenwolken waartussen af en toe een waterig zonnetje schijnt, de lichte golfbeweging van de Schelde, de hond die zijn kakje zit te draaien en dat ik met veel tegenzin in een plastieken zakje moet draaien en meedragen totdat ik eindelijk een vuilbak vind, de kathedraal oplichtend in het donker van de nacht, de eerste kerstglinstering in de etalages, het is allemaal zo mooi. Af en toe staat een mens eens stil bij die zaken, bij die doodgewoonste zakenen dan daalt er verwondering in het hart. Zeker, met die ogen van ons, zien we ook vreselijke dingen, zoals de biggetjes die gecastreerd worden zonder verdoving om maar iets te noemen. Dat zijn beelden die blinden bespaard worden.... Maar het schijnt de kunst van het leven te zijn om al het mooie en schone wèl te zien en hoe meer je er naar kijkt, des te mooier worden ze, de doodgewone dingen....
|