Zo lief, en liever nog, als waren ze onz' eigen kinderen, zijn de kinderen van onz' kinderen, bloed van ons bloed, dat blijft zinderen aan de boom die groeit in zijn jongste twijgen. Ze gaan en komen, dartelen door 't huis, brengen kleine vreugden, kleine smarten mee; hun jonge leven stormt en bruist woelig als 't rijzen van de zee. En weer is ons huis vol jong gerucht van blije kreten, klinkend tegen oude muren. Ach, kinderen lief, geniet van al je jonge uren, ze zijn als schimmen, ze zijn een korte zucht... Emmy Swerts
|