KAMIEL
Den BOB
“Den Bob es doeët”. Met die boodschap kwam een opgewonden dorpsgenoot het café binnengestormd. Niemand twijfelde over wie het ging, de stamgasten gingen al snel weer over tot de orde van de dag maar ik was zelf toch wat onthutst. Ik hoorde de laatste weken weliswaar onheilspellende berichten over de gezondheidstoestand van Bob Peeters, maar vermoedde niet dat het zo’n vaart zou lopen. Met den Bob is nu echt de laatste kleurrijke dorpsfiguur verdwenen.
Den Bob was , wat men hier noemt, ne speciaul’n en dat is een understatement. Hij werd allicht door veel dorpsgenoten eerder veracht dan gewaardeerd, maar daar veegde hij vierkant zijn voeten aan. Ik was er helaas niet bij toen enkele illustere Lebbekenaren, vele jaren geleden, voorzien van liters bier en porto, hun legendarische aperitiefbijeenkomsten hielden in de Casino bij Fong De Mol. Daar werd continu samenzweerderig van gedachten gewisseld over de toekomst van Lebbeke en bij uitbreiding over de toestand van de wereld. Den Bob hield er niet zelden de meest uitgesproken ideeën op na en hij wist ze tevens op zijn onnavolgbare manier aan de man te brengen, vaak tot ongenoegen van Fong, van wie hij nochtans lange tijd de ghostwriter was.
Later verliet den Bob het blauwe fabriekje met slaande deuren en bekeerde hij zich tot het Vlaams-nationalisme. Of dat echt van harte was of eerder geïnspireerd door zijn aangeboren dwarsdrijverij, heb ik nooit kunnen achterhalen. Hij deed in elk geval best veel moeite om zo radicaal mogelijk over te komen. Op 11 juli hing hij zijn leeuwenvlag uit en legde hij de Belgische driekleur op zijn trottoir voor de deur. Die laatste diende als voetveeg. Bob was een provocateur pur sang, maar gelukkig een met veel zin voor humor.
“Gij zijt ne linkse rakker en ik ne rechtse zak,” zei hij me ooit aan de tapkast. En hij voegde daar met de glimlach aan toe: “Maar is het niet heerlijk dat wij elkaar tussen pot en pint voortdurend kunnen staan jennen en daar nog plezier aan beleven ook?”
Hoeveel comités den Bob ooit opgericht heeft, wist hij wellicht zelf niet meer. Toen hij de verkeerssituatie op de Kouterbaan, zijn woonplaats, beu was, vond hij dat er dringend iets moest gedaan worden aan het drukke verkeer en vooral aan de snelheid van de voorbijrazende wagens. Het gemeentebestuur, bij wie hij een bijna dagelijkse klant was, had daar wel oren naar en installeerde enkele verkeersremmers. Het beton was nog niet hard of den Bob plakte prompt op de achterruit van zijn blauwe Volvo een sticker: De Kaater es ne kakkewals. Het was den Bob ten voeten uit. Later nam de gemeente de verkeersdrempels weer weg, behalve eentje: die voor de deur van den Bob. Ik zei hem: “Bob, ik weet wel zeker da ze da speciaul gedaun emmen vè a te kloeëten!” En hij was daar ook rotsvast van overtuigd.
Jaren geleden hadden wij een gemeenschappelijke ‘vriend’, professor doctor Roger De Wiest. De man was onmiskenbaar een genie maar wij vonden beiden dat hij er, om het zacht uit te drukken, vaak nogal merkwaardige ideeën op nahield. Als de professor weer eens naar Lebbeke afzakte, was den Bob altijd zijn eerste ‘post’. Den Bob aanhoorde graag de eigen lofzang van de professor en hij gaf hem steevast ‘nog een balleken op’. Als de wijze bezoeker zijn pand had verlaten greep Bob naar zijn telefoon om mij te waarschuwen “dat hij op komst was”. En dan kon ik tijdelijk onderduiken.
Den Bob deed regelmatig van zich spreken. Hij vond de groene containers voor keukenafval maar niks en hij besloot dan maar om er witlof in te kweken. Hij haalde de krant met zijn bizarre bezigheid. In de aanloop van de verkiezingen hing hij zijn vensters vol met affiches van, liefst vrouwelijke, kandidaten. Dat waren vroeger blauwe affiches en de laatste periode zwartgele. Hoewel hij er geen graten in zag om een socialiste ook een plaatsje te gunnen. Als het maar “e schoeën mokken” was.
Toen ik begin dit jaar hier een beetje voor madame Soleil speelde en wat plagerig voorspelde dat den Bob in oktober met zijn eigen lijst zou opkomen en naar de burgemeesterssjerp zou dingen, kreeg ik nadien geen brief. En dat maakte mij ongerust want normalerwijze zou hij meteen in zijn sarcastische pen gekropen zijn. Ik kon enkel concluderen dat ‘zij’n dievel doeët’ was. En nu hij dus ook. Ik zal hem en zijn onvoorspelbare fratsen missen. Op de Kaater zal het nooit meer zijn zoals voorheen. Dag Bob.
Kamiel
Dit alles kon je lezen en bekijken in de "KRAMIEK" nr 7 van juli 2012 in de rubriek met bovenstaande titel
|