Welkom! Op deze blog staat mijn verzameling teksten. Kopiëren mag, maar vermeld dan aub mijn naam. Meermin volstaat. Dank je.
Nieuwe lezer? Meermin in het kort: - vrouw - geboren 1953 - provincie Luik (B) - germaniste - gepensioneerd - zoon (heeft katers Mike en Grisou geadopteerd) - poezen Moira en Molly - eenhandig na trombose - met nadruk op handig - intelligent - lachebek - gezonde levenshonger
Fotoalbums:
Na het downloaden van het album kan je op de 'fotolijst' klikken in de linkerbenedenhoek. om de foto's op eigen tempo en in willekeurige volgorde te bekijken.
als elke noot een kleur had elke letter een toon elke steen een naam magische handen dan een tempel bouwden
dan zou het kunstwerk bestaan dat het absoluut goddelijke uitstraalt terwijl wij nu met moeite soms een glimp opvangen van de kosmische kracht die alles tot eenheid maakt
Er zijn geen gedenkstenen te bezoeken: Die van mama liet de stad opdoeken; Papa is opgenomen in gras en regen en wind; Bewust wilden wij geen zerk voor ons kind. Moet ik aan de urne van de vader staan Met wie ik niet door het leven wilde gaan?
Toch eer ik mijn doden en denk aan hen, Breng hen tot leven door zelf te leven En de verhalen die ik over hen ken Aan hun kleinzoon, broer en zoon door te geven.
Lichtgevende fakkels als de dagen duister zijn, Een harde bui tegen de ruiten zwiept, En bij het vertellen word ik weer klein, Groei op en trouw en scheid: het verleden opgediept.
In de auto zetelen nu ook de zielen Van de mensen die eens met ons leefden. Zij glimlachen om wat zij ooit beleefden, Terwijl het water wegspat onder de wielen. Ik praat over vroeger, hij luistert en vraagt Tijdens een rit die warme innigheid draagt.
wanneer mijn denken dromen wordt droom ik mijn mama zoals ik haar niet heb gekend wat goed dat zij zo oud geworden is anders had ik haar nooit zo gekend
zij knuffelt haar grote, volwassen dochter die zich dolgraag knuffelen laat en zij bereikt wat zij nooit heeft bereikt ik hou van haar omwille van haar
eindelijk heeft zij leren prijzen kan zij haar gevoelens uiten want ik ben geworden wat zij wilde: een vrouw die op eigen benen staat
en ik die bijna had afgeleerd te huilen als zijnde onnuttig, onnodig en zwak voel de tranen over mijn wangen glijden omdat ik haar niet heb liefgehad
ik wacht op haar terwijl zij nader schuifelt drieënnegentig nu, maar nog vief zij kijkt mij met helder-guitige ogen aan als zij zegt: reserveer een stoel voor mij ik ben te oud om nog lang te kunnen staan
uit de nevel van de zee kwam de zon omhoog de lucht gehuld in melkwit en vermiljoen de doorgereden nacht bekroond met het groen van de Italiaanse bergen in een pastel hemelboog
in die dageraad lag de toekomst nog verborgen wij hadden een zilveren ring aan de hand wat waren wij heerlijk jong daar aan de rand van de wereld op die koele lentemorgen
maar egotrippers die proberen samen te leven kunnen elkaar niet genoeg aandacht geven het huwelijk werd er een van eenzaamheid
toch zijn wij nog jaren bij elkaar gebleven want trouwen was houen, de rest van je leven en dat was het dan, tot de dood je scheidt?
mijn denken is een echo van wat bestaat maar waar komt de echo vandaan waar ligt de kern waar het denken begon mijn leven is een zoektocht naar de bron
en ik nam de brede, geplaveide straat van de godsdienst uit mijn kindertijd maar te snel liep hij dood in dogma's en onverdraagzaamheid
misschien kon het huwelijk een antwoord geven het bleek een junglespoor, overwoekerd door de lianen van de verstikking met een machete wilde ik niet leven
er was het glibberige spoor der politiek dat leidde door de kloof van macht waar de lucht roerloos hing en het water volledig ontbrak
en aarzelend stond ik aan het pad van atheïsme en vrijmetselarij de spiegels weerkaatsten de rituelen der ingewijden, ook dat was niets voor mij
daarna kwamen er woestijnen toen er geen paden meer waren waar het zand elke stap vasthield maar nooit een voetdruk achterliet
toch verschenen er plukjes groen de uitlopers van een nog verre oase de vlakte kreeg een nieuw reliëf en de horizon beloofde schaduw
door mijn ogen zag ik andere oplichten ontving terug het reflecterende licht heb de goddelijkheid ontdekt die in iedere mens aanwezig is
en heb een intelligente ziel ontmoet mijn denken werd vertaald in woorden heb met elke gebruikte letter de chaos in mijn geest geordend
heb dan de snaren van mijn lier gestemd om het loflied van leven en dood te zingen nu dans ik het ritme van mijn melodie heb daarin vrede en vreugde gevonden
nog is mijn zoektocht niet ten einde die mag dat ook nooit zijn maar tegenwoordig is de weg verlicht al zal hij nooit afgebakend zijn