Gewoon aan deze kant van de hemel, is er een plek die de "Regenboogbrug" wordt genoemd. Als een diertje sterft, dat heel dierbaar is voor iemand hier, dan gaat dit naar de Regenboogbrug. Daar zijn grasvelden en heuvels, voor al onze speciale vriendjes, zodat ze samen kunnen rennen en spelen. Daar is genoeg eten, water en zonneschijn, en onze vriendjes hebben het er warm en comfortabel. Alle dieren die ziek of oud waren, zijn daar weer gezond en vol energie. Degene die gewond of verminkt waren, zijn weer gaaf en sterk. Precies zoals wij ze ons herinneren in onze dromen, hoe het ooit eens geweest was. De dieren zijn blij en tevreden, er is alleen één minpuntje: ze missen allemaal die ene speciale persoon die achter is gebleven. Ze rennen en spelen samen, maar er komt een dag dat er plotseling één stopt.... en in de verte staart. Zijn heldere ogen staan gespannen, zijn lichaam beeft. Plotseling begint hij weg te rennen van de groep, Vliegt over het groene gras, steeds gaan zijn pootjes sneller en sneller en sneller. Jij bent gezien, en als je eindelijk je speciale vriend treft, klampen jullie je aan elkaar vast in een vreugdevolle hereniging, om elkaar nooit meer los te laten. Een blije kusjesregen over je gezicht, je handen aaien die zo geliefde kop weer, en jij kijkt opnieuw in die zo vertrouwde oogjes. Zo lang weggeweest uit je leven, maar nooit uit je hart. Samen steken jullie de Regenboogbrug over.
schrijver onbekend
|