Beestachtige wreedheden tegen Congolese vrouwen
Wreedheden die in de Congolese provincie Zuid-Kivu tegenover vrouwen worden begaan, gaan veel verder dan verkrachting en aanranding. Ze omvatten slavernij, gedwongen incest en kannibalisme. Een mensenrechtenexpert van de Verenigde Naties, Yakin Erturk, heeft dit maandag gezegd.
Erturk noemde de situatie in Zuid-Kivu de ergste die zij in haar vier jaar als VN-onderzoeker heeft meegemaakt. Erturk rondde vorige week een onderzoek van elf dagen in de regio af. Zij noemde als voornaamste schuldigen rebellen uit Rwanda die na de genocide in 1994 naar Congo zijn gevlucht.
"De wreedheden die door deze gewapende groeperingen worden begaan zijn van onvoorstelbare beestachtigheid en gaan veel verder dan verkrachting", zei Erturk. "Vrouwen worden met geweld groepsgewijs verkracht, veelal in aanwezigheid van hun gezinnen en gemeenschappen. In veel gevallen zijn mannelijke familieleden onder bedreiging van vuurwapens gedwongen eigen dochters, moeders of zusters te verkrachten."
Volgens Erturk worden vrouwen vaak na verkrachting doodgeschoten of hun geslachtsorganen met messteken verminkt. Vrouwen die maandenlange slavernij overleefden vertelden dat hun beulen hun dwongen uitwerpselen of vlees van vermoorde verwanten te eten.
Erturk zei dat dit jaar al 4.500 gevallen van seksueel geweld in de regio zijn geregistreerd, maar dat het werkelijke aantal vermoedelijk veel hoger is. Zij concludeerde dat de situatie de onmiddellijke aandacht vereist van de regering in Kinshasa en de internationale gemeenschap.
Het Panzi-ziekenhuis in Bukavu bij de grens met Rwanda behandelt jaarlijks 3.500 vrouwen die met fistels en andere genitale problemen zitten als gevolg van de geweldpleging, aldus Erturk, die als voorbeeld een 10-jarig meisje noemde dat een spoedoperatie moest ondergaan omdat een stok in haar vagina was geramd.
Erturk wees er op dat het fenomeen niet beperkt blijft tot Zuid-Kivu, maar dat het een landelijk verschijnsel is. Bovendien zijn het niet alleen rebellen die zich schuldig maken aan wreedheden, maar zijn regeringstroepen en de nationale politie verantwoordelijk voor bijna 20 procent van de gemelde gevallen. Zo vonden in de provincie Equator en het district Ituri vergeldingsacties door het leger en de politie plaats waarbij sprake was van plundering, marteling en groepsverkrachting. Soortelijke operaties werden gemeld in Bonyanga en Bongulu, ook beide in het noordwesten.
Erturk zal haar bevindingen in september melden aan de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties.
|