Het oorkussen en nog vele ander beddengoed moet vandaag gewassen worden. Na drie weken wordt het tijd voor een wasdag. Bea houdt zich bezig met de was en de plas: vuil goed in de machine, muntje erin, na een half uur eruit en dan een uurtje laten drogen. Ik rijd naar de supermarkt voor de obligate aanvulling van de voedselreserves. Verder is het een luie dag met temperaturen ver boven de 30 graden. Trektochten in bos en hei kunnen niet wegens brandgevaar: het zijn rode zones geworden voor de gendarmerie en de boswachters. De boetes wegen bijzonder zwaar voor wie zich op de afgelegen wandelpaden bevindt. Het blijft dus een dagje lezen en puffen.
Onze vriendelijke Duitse buren uit Ingolstad zijn vertrokken en nu zijn we omsingeld door het volk van Oranje. Aan de receptie deed een Nederlander zijn beklag omdat de campingbeheerder geen Nederlands spreekt. “Je verwacht toch dat men de taal spreekt van de klanten, niet?” zei hij tegen mij. “Mijn reactie: “nu, dat is dan goed nieuws voor de Chinezen en de Spanjaarden, die als toerist in Nederland op bezoek zijn. Dan worden zij ook geholpen in het Chinees of Spaans”. Maar zo had hij het niet begrepen.


|