Radioamateur licentiehouder sedert 1980 Wat ligt er op de werktafel ?
29-08-2020
GOLDSTAR Oscilloscoop
Herstelling van een GOLDSTAR oscilloscoop model OS-7020A.
Dit is een meettoestel dat bij vele electronica liefhebbers en radioamateurs is terug te vinden. Het wordt (nog steeds) bij de goedkopere en dus minderwaardige toestellen gerekend. Toch niet, want als je in het toestel gaat kijken treft men een zeer moderne opbouw aan ondanks de ouderdom van deze apparaten.
Het probleem bij dit toestel was het plotseling wegvallen van het beeld, dus dat ging in de richting van het wegvallen van de hoogspanning voor de beeldbuis.
Eerst een paar hints voor het openen van dit apparaat. De knoppen aan het voorpaneel welke zich binnen de rode lijnen bevinden dienen verwijderd te worden. Zie Foto 1. Vervolgens verwijderd men de schroeven van Foto 3 , Foto 2 en Foto 4.
Nu kan de moederprint worden weg genomen.
Het opzoekingswerk ging dus in de richting van het hsp circuit.
Na enige tijd in werking werd de transistor D630 (2SC613), Foto 5 heel warm. Bij het meten werd er geen fout aan deze transistor opgemerkt. Bij nader toezien bleek dat de pcb print ter hoogte van de transtor aansluitingen verkoold te zijn. Foto 6. Dit was een begin van een verbranding waarschijnlijk veroorzaakt door een slecht contact aan één der aansluitingen. De kool werd volledig verwijderd en gekuist wat belangrijk is om nieuwe kool en dus ook problemen te vermijden.
Een zeer zeldzaam toestel waar weinig gegevens over te vinden is op het internet is de receiver van RCA model AR8511. Het toestel is gebouwd in 1945 voor de Amerikaanse Marine.
Dit type toestel bevat 4 frequentie banden, namelijk de MG band van 550 tot 1600 KHz, een band van 4,5 tot 11 MHz en van 14 tot 24 MHz in AM en CW ontvangst.
De ontvanger is voorzien van 15 radiobuizen (tube) en voorzien van 3 MF filters met een doorgang van 1700 KHz. Het laag frequent gedeelte is voorzien van een balans eindtrap met 2 maal 6L6 wat een uitgangsvermogen geeft van min. 10 Watt. De vraag blijft nu, waarom zo een hoog LF vermogen, wel deze toestellen werden ook gebruikt als lokale omroep voor berichten naar de bemanning. Er is een ingang voorzien voor microfoon en voor grammofoon.
Deze oude toestellen zijn wat kwaliteit betreft niet te vergelijken met de moderne technieken, maar voor hun tijd al zeer vooruit strevend. De onderdelen in dit toestel werden zo ontworpen en opgesteld dat zij door vijandelijke schepen niet konden gedetecteerd worden via de uitstraling van het inwendige van de ontvanger zelf (bv. locale oscilator).
Wat meestal bij oudere toestellen opvalt is de brom veroorzaakt door de voeding. Dit was ook hier het geval. Om dit probleem op te lossen werd de afvlakking van de voeding vernieuwd met nieuwe electrolytische condensatoren, alsook de doorgebrande vermogen weerstanden.
Er bestaan twee uitvoeringen van deze receivers, namelijk een uitvoering met voedingstransformator die het mogelijk maakt om een paar netspanningen (wisselspanning) te gebruiken waaronder 120 Volt en 220 Volt. De andere uitvoering zonder transformator is voor gebruik op een gelijkstroom net (- en +) voor 120 Volt. In die periode was er in de US nog netspanningen met 120 Volt gelijkspanning.
De schema's van dit toestel zijn niet zo duidelijk meer, als er belangstelling is zal ik ze wel publiceren.
Veel radioamateurs weten niet meer wat een radiobuis is, ik ga hier geen volledig omschrijving geven want internet is rijk aan informatie wat dit onderdeel betreft
Voor het meten en testen van radiobuizen heb ik mij gebaseerd op een boek van de uitgever “De Muiderkreng N.V” uit Nederland. Dit boek geeft de aansluitingen weer van heel veel radiobuizen.
Welke metingen zijn nodig bij een radiobuis:
Controle van de emissiewaarden bij de aanbevolen bedrijfsomstandigheden van het database (plaat, scherm en spanningen).
Buizen testen voor interne kortsluiting.
Test op buizen waarvan het interne luchtledige is aangetast
Het testen van een breed scala aan buizen, van 12AX7s tot KT88s en alle andere beschikbare buizen.Uitbreidingsmogelijkheden zijn er met opties om lektesten , opwarming van kathode, levensduur test, enz. te controleren.
Een ontwerp van een buizentester uit proberen is een hele uitdaging – men moet de middenweg kiezen tussen een eenvoudig en een complex ontwerp.
Kortom, het is een evenwichtsoefening tussen de behoefte om een handige, uitgebreide tester te hebben of een ontwerp dat eenvoudig en gemakkelijk te bouwen is.
Eerst wat achtergrondinformatie over wat nodig is om een buis te testen. Buizenboeken geven alle informatie over alle dan toch veel verschillende buizen.
Om buizen op gespecificeerde bedrijfspunten te kunnen testen, moet een buizentester verschillende testspanningen voor de plaat en het schermrooster ter beschikking hebben zeker tot 150 mA
Een regelbare (negatieve) bias spanning moet zeker aanwezig zijn.
De foto’s geven een duidelijke weergave hoe het kan opgesteld worden. Bij dit ontwerp is de vrijheid gelaten aan iedere bouwer om zijn eigen ontwerp te maken, natuurlijk met in acht neming van de spanningen die nodig zijn. Wat die spanningen betreft worden deze niet opgewekt op de klassieke manier maar met een spanning vermenigvuldiger. Dat heeft het voordeel om te starten met een lage wisselspanning.
De spanning vermenigvuldiger geeft de volgende spanningen 90V – 120V – 180V en 250V
Deze testspanningen kunnen eenvoudig worden gegenereerd met een 4X en 6X spanning vermenigvuldiger aangedreven door een gemakkelijk beschikbare 30V AC 2 Amp.transfo met midden aftakking. De 30 Volt transformator kan ook de gloeidraad spanningen leveren voor de buizen en een variabele negatieve voorspanning voor het stuurrooster.
De secundaire van deze transfo stuurt een 4X of 6X spanningsvermenigvuldiger aan via een "HI / LO" schakelaar (2 en 3) om 90, 125, 180 en 250 Volt te genereren.
De HI / LO-schakelaar (1)voedt de spanningsvermenigvuldiger van ofwel de volledige 30V van de transformator of van de 15V midden aftakking om de output te halveren.
De 30V transformator geeft ook een variabele negatieve stuurrooster spanning via D2, C2 en VR1.
Voor het opwekken van de gloeispanningen heb ik gebruik gemaakt van een kleine regelbare voeding ( made in China) die de gloeispanning kan instellen van 1,2 Volt tot 35 Volt, dit is ruim voldoende om de meester buizen te kunnen testen.
De twee "anode" en "schermrooster" schakelaars hebben een centrale "uit" functie. Dit maakt testen op kortsluitingen mogelijk in de positie zoals vermeld. Deze schakelaars moeten bestand zijn voor het schakelen van de hoge spanning, 250 a 300 Volt. De kleine toggle schakelaars zijn voor dit gebruik niet geschikt wegens het inbranden. Ik heb zo enkele laten sneuvelen tot ik overgegaan ben naar de draaischakelaar, zeker niet de plastiek versie (zijn onmiddellijk ingebrand) maar de oerdegelijke pertinax draaischakelaar. Bij het gebruik is er nog steeds een vonkoverslag maar ze zijn er tegen bestand. Bij gebruik van een 3 standen draaischakelaar is stand 2 niet aangesloten.(niet gebruikt).
Alle aansluitingen van de verschillende buisvoeten liggen paralell aan elkaar. Dus 1,2,3,4,5,6,7,8,9.
Aan die punten liggen de aansluitdraden met banaanstekker die naar buiten worden gebracht .
De banaanstekkers moeten voorzien worden van het aansluitnummer van de buisvoet. Zij vertegenwoordigen iedere aansluiting van de buis.
Twee analoge meters werden gebruikt in de tester met één voor 50 volt DC voor het meten van de negatieve roosterspanning en één voor de anodestroom 100 mA DC maar beter is om 150 mA te gebruiken.
De 1N5404 power diode die over de anodestroommeter staat is om de meter te beschermen tegen een kortsluiting of overbelasting.
Men kan ook digitale meters gebruiken , enige probleem met digitale meters is dat ze, in tegenstelling tot analoge meters, een stroombron nodig hebben om te werken.
Voor de instelling van de gloeidraadspanning heb ik wel een digitale paneelmeter gebruikt (zie voorgaande) in combinatie met de regelbare DC spanning max. 3 Amp.(model SFT-296A -made in China -kostprijs 6 Euro met een voorziene aansluiting voor een digitale uitlezing.)
De tester is voorzien van een drukschakelaar om de kring te “ONDERBREKEN “ met een 1M weerstand in serie met het stuurrooster van de buizen.
Het paneel neon lampje heeft twee functies. De schakelaars voor anode en schermrooster spanning zijn vóór de test in een positie "midden uit" geplaatst. Wanneer de tester voor het eerst wordt ingeschakeld en de buis niet is opgewarmd, zal elke anode of schermrooster kort het neonlampje doen oplichten. Als er geen kortsluiting optreedt, gaat de lamp uit totdat de buis opwarmt . De tweede functie van het neonlampje is als power indicator.
De buisvoeten worden vervolgens bedraad en met alle n°1 pennen verbonden, alle pennen 2 , pennen 3, enz. De kabels met in totaal 9 stekkers worden vervolgens via de achterkant van de tester (in dit geval) naar buiten gebracht ,genummerd 1‐9 om de juiste verbindingen met de testspanningen te maken.
Eventuele extra buisvoeten kunnen aan de worden toegevoegd, bij dit ontwerp is een connector met 9 aansluitingen voorzien om die uitbreiding te kunnen doen.
Bij gebruik van deze buizentester is het nuttig om in het bezit te zijn van het buizenboek van de uitgeverij De Muiderkring NV.
De THOMSON TRC495 is een transceiver voor de korte golf met 6 vaste kanalen binnen de frequentieband van 4 Mc tot 16 Mc.
Het is een militair toestel dat soms ook gebruikt werd in de burgerluchtvaart, meer bepaald in helikopters
Het toestel heeft vooraan de volgende bedieningen: - Volumeregeling met aan-uit schakelaar-AGC regeling - Kanalen schakelaar - Fijnregeling van zend en ontvangst signaal.- Schakelaar LSB-USB - Ingang koptelefoon - Aansluiting microfoon - LED voor ON dc power - LED voor TRANSMIT - Rode druktoets - éénmaal drukken = squels inschakelen - ingedrukt houden = zendsignaal met LF toon.
Achteraan zijn er de volgende aansluitingen: - Voedingskabel 12volt - Zekering voor de ontvanger - Zekering voor de zender - 5 polige stekker om de kanalen in en uit te schakelen (naar wens) - Ingang seinsleutel - Antenne aansluiting (50 Ohm) 2x.
De frequentie instelling gebeurd door een deler MC145151 - door het in en uit schakelen van dioden.- er zijn 6 rijen voorzien = 6 kanalen. (zie bijlage)
Transciever KENWOOD TS900 eindbuizen vervangen door een ander type. Voor de vervanging van de eindbuizen 6JE6 heb ik een ander type gebruikt met dezelfde karakteristieken en gloeidraad spanning.
De 6JE6 kan vervangen worden door de goedkopere versie 6JF6.
Enkele punten waar rekening moet mee gehouden worden.
Het uitgangsvermogen is bij deze buizen ongeveer de helft van de 6JE6 toch heb ik op enkele banden 100 watt (in CW) kunnen bereiken. Het is wenselijk om max 60 Watt te gebruiken.
De behuizing is kleiner - geeft geen practisch probleem.
De top aansluiting is kleiner ,namelijk 8,5 mm doormeter
Kleine modificatie bij de Kenwood TS515 transceiver. Gebruik van LED bij in- en uitschakelen van de RIT.
De LED werd geplaatst tusen de drive en rf gain knop.
Om dit LED-je in te schakelen werden de niet gebruikte aansluitingen (schakelaar) van de RIT potentiometer gebruikt. Het voedingspunt en massa werd afgenomen van het naast liggend printje (zie bedrading).
Op de plaats waar de LED werd aangebracht werd door de vorige eigenaar een schakelaar geplaatst.
Bij mijn zoektocht naar een oplossing om een pc ventilator van 12 volt DC te doen draaien op 230 volt AC zullen velen direct de oplossing geven, zo moeilijk kan het toch niet zijn.Inderdaad maar het moet (voor mijn toepassing) mini-mini zijn. De bedrading naar de vorige en defecte pc ventilator is 230 volt AC (is niet te vervangen om reden dat er ook een andere toepassing op 230 volt gekoppeld is. Op een rommelmarkt trof ik een mini USB lader voor 5 volt aan, nieuw in verpakking voor 2 Euro ! Met een paar componenten te vervangen kon ik de spanning naar 12 volt brengen, een elco waarvan de spanningswaarde te laag was namelijk 10 volt en een zenerdiode van 12 volt ter vervanging van de 5 volt. En klaar was Kees ! Als belasting heb ik een ventilator genomen van 560 mA verbruik. zie bijgevoegde foto's
De IC7400 transceiver van ICOM geeft regelmatig problemen in het "driver" gedeelte, meer bepaald de MOSFET Q1 . Bij deze smd FET's is er een probleem bij vervanging, het losmaken van deze fet van de print brengt meestal schade met zich mee aan de zeer dunne en fijne spoorbaantjes.
Het probleem in dit gedeelte van de transceiver is de onvoldoende kloeling , ook met een ventilator die op zeer korte afstand van de schakeling staat is dit nog onvoldoende en waarschijnlijk is het de bedoeling geweest van ICOM om de eind FET's te koeling en niet zozeer de drivers.
Daarbij komt nog dat bij sommige reeksen een verkeerde waarde van smd weerstand R3 heeft gebruikt, namelijk 4,7 Ohm in plaats van 10 Ohm.
Zonder de ingreep werd een temperatuur op Q1 gemeten van +- 90 graden. Na de ingreep die hieronder volgt kom ik tot max 30 graden.
De koeling van de driver Q1 werd op de volgende wijze opgelost:
Verwijder Q1, niet eenvoudig gezien de hoge temperatuur die nodig is om zelfs dergelijk kleine smd's
los te maken. Het koelplaatje onder Q1 is maar enkele mm² groot. Als het printcontact loskomt samen de de behuizing van Q1 is dat geen probleem, maar zorg dat de drie aansluitingen GATE - SOURCE - DRAIN nog beschikbaar zijn. Dit laten wij even rusten en gaan R3 behandelen.
Wie niet het gepaste matereriaal heeft , ook niet met een soldeerbout van 400° krijgt R3 niet los.
Wij doen het volgende: met een kleine frese slijpt men de bovenkant van R3 tot de waarde van 10 Ohm bereikt is. Regelmatig meten is een goede raad.
Als men nu teveel verwijderd dan is er nog een oplossing door de Wet van Ohm toe te passen - twee weerstanden parallel berekenen om tot 10 Ohm te komen. Stofzuiger gebruiken om de kool te verwijderen.
Nu verder met de koeling van Q1: Als men het probleem bij deze transceiver opmerkt, namelijk het in en uitvallen bij het zenden kan het soms te laat zijn en is de FET Q1 reeds stuk, dus vervangen.
Als de ligplaats van Q1 op de PA print is vrijgemaakt , maakt men van een zeer dunne (1mm enkelzijdige printplaat) een T-vorm - zie foto met afmetingen - de koperlaag ter hoogte waar Q1 komt te liggen, met tin behandelen zodat er een goed contact ontstaat tussen printplaatje en inderkant Q1, met een dopje goede lijm (ik gebruik TEC7) legt men het T-printje vast en na het drogen wordt Q1 geplaatst.
Er op letten dat het T-printje met de koperzijde nergens contact maakt met andere smd componenten en dus smal genoeg is om tussen de twee smd weerstandjes komt te liggen.
Zoals hierboven reeds werd gemeld is de werkingstemperatuur van Q1 nu ongeveer 30 graden.
Restauratie van een korte golf ontvanger van HALLICRAFTERS model S86 - bouwjaar 1954 - 117 volt -AC/DC
wegnemen van overbodige bijgeplaatste elco's zie foto 2
vervangen van oude elco: zie foto 1
Dit is een meervoudige elco's waaronder 3x 20 uF / 150 volt
1x 60 uF / 150 volt
Deze werd vervangen door 4 elco's van 100 uF/ 350 volt zie foto 3
ombouwen naar 230 volt:
De balast van 117 volt ( 28B875 ) zie foto 5 kan je openen door de metalen lipje ter hoogte van de voet om te buigen , de koker wegnemen waardoor de weerstanden bereikbaar zijn. De heel korte verbinding tussen pin 3 en 4 doorknippen. De koker opnieuw plaatsen.
De twee weerstanden (in de koker) van 17 Ohm blijven in gebruik. De weerstand van 63 Ohm (in de koker wordt niet gebruikt).
Plaatsen van twee nieuwe balastweerstanden: zie foto 4. Voor deze weerstanden heb ik gebruik gemaakt van 270 Ohm en 220 Ohm , deze wijken iets af van de voorziene waarden (233 en 203 Ohm) maar geven geen problemen. De weerstanden moeten wat vermogen kunnen verwerken, ik heb gekozen voor 50 watters omdat die gemakkelijk te bevestigen zijn op het chassis. Pin 3 van de ballast wordt niet meer gebruikt in de plaats daarvan nemen we een andere geisoleerd punt, we zullen dat het punt 0 noemen.De weerstand van 270 Ohm word aangesloten op pin 2 van de ballast en punt 0. De weerstand van 220 Ohm word aangesloten op pin 4 van de ballast en punt 0. Op deze wijze is het niet nodig een nieuwe ballast voor 230 volt te plaatsen.
Opgelet: Dit ombouwen naar 230 volt, zoals voorzien in de documentatie van dit toestel geeft een probleem waar de bouwer van dit apparaat in 1954 geen rekening mee gehouden heeft.
1) intussen is de Europese spanning verhoogd naar 230 volt
2) met een netspanning van 117 volt is er door de ballast weerstanden maar +- 5 watt weg te werken wat geen prbleem opleverd
3) bij een netspanning van 230 volt moet er echter 42 Watt omgezet worden in warmte. De weerstanden worden na een half uur gloeiend heet.
Wegwerken van ernstige audio vervorming: Fout met de audio voorversterker V6 meer bepaald met de hoog Ohmse weerstand R26 (10 Meg.). Probleem opgelost door een 47 K parallel te plaatsen over R26, is niet in overeenstemming met de gegevens op het schema maar audio is nu terug normaal.