Radioamateur licentiehouder sedert 1980 Wat ligt er op de werktafel ?
21-03-2020
Bouwen van een buizentester
Het bouwen van een buizentester.
Veel radioamateurs weten niet meer wat een radiobuis is, ik ga hier geen volledig omschrijving geven want internet is rijk aan informatie wat dit onderdeel betreft
Voor het meten en testen van radiobuizen heb ik mij gebaseerd op een boek van de uitgever “De Muiderkreng N.V” uit Nederland. Dit boek geeft de aansluitingen weer van heel veel radiobuizen.
Welke metingen zijn nodig bij een radiobuis:
Controle van de emissiewaarden bij de aanbevolen bedrijfsomstandigheden van het database (plaat, scherm en spanningen).
Buizen testen voor interne kortsluiting.
Test op buizen waarvan het interne luchtledige is aangetast
Het testen van een breed scala aan buizen, van 12AX7s tot KT88s en alle andere beschikbare buizen.Uitbreidingsmogelijkheden zijn er met opties om lektesten , opwarming van kathode, levensduur test, enz. te controleren.
Een ontwerp van een buizentester uit proberen is een hele uitdaging – men moet de middenweg kiezen tussen een eenvoudig en een complex ontwerp.
Kortom, het is een evenwichtsoefening tussen de behoefte om een handige, uitgebreide tester te hebben of een ontwerp dat eenvoudig en gemakkelijk te bouwen is.
Eerst wat achtergrondinformatie over wat nodig is om een buis te testen. Buizenboeken geven alle informatie over alle dan toch veel verschillende buizen.
Om buizen op gespecificeerde bedrijfspunten te kunnen testen, moet een buizentester verschillende testspanningen voor de plaat en het schermrooster ter beschikking hebben zeker tot 150 mA
Een regelbare (negatieve) bias spanning moet zeker aanwezig zijn.
De foto’s geven een duidelijke weergave hoe het kan opgesteld worden. Bij dit ontwerp is de vrijheid gelaten aan iedere bouwer om zijn eigen ontwerp te maken, natuurlijk met in acht neming van de spanningen die nodig zijn. Wat die spanningen betreft worden deze niet opgewekt op de klassieke manier maar met een spanning vermenigvuldiger. Dat heeft het voordeel om te starten met een lage wisselspanning.
De spanning vermenigvuldiger geeft de volgende spanningen 90V – 120V – 180V en 250V
Deze testspanningen kunnen eenvoudig worden gegenereerd met een 4X en 6X spanning vermenigvuldiger aangedreven door een gemakkelijk beschikbare 30V AC 2 Amp.transfo met midden aftakking. De 30 Volt transformator kan ook de gloeidraad spanningen leveren voor de buizen en een variabele negatieve voorspanning voor het stuurrooster.
De secundaire van deze transfo stuurt een 4X of 6X spanningsvermenigvuldiger aan via een "HI / LO" schakelaar (2 en 3) om 90, 125, 180 en 250 Volt te genereren.
De HI / LO-schakelaar (1)voedt de spanningsvermenigvuldiger van ofwel de volledige 30V van de transformator of van de 15V midden aftakking om de output te halveren.
De 30V transformator geeft ook een variabele negatieve stuurrooster spanning via D2, C2 en VR1.
Voor het opwekken van de gloeispanningen heb ik gebruik gemaakt van een kleine regelbare voeding ( made in China) die de gloeispanning kan instellen van 1,2 Volt tot 35 Volt, dit is ruim voldoende om de meester buizen te kunnen testen.
De twee "anode" en "schermrooster" schakelaars hebben een centrale "uit" functie. Dit maakt testen op kortsluitingen mogelijk in de positie zoals vermeld. Deze schakelaars moeten bestand zijn voor het schakelen van de hoge spanning, 250 a 300 Volt. De kleine toggle schakelaars zijn voor dit gebruik niet geschikt wegens het inbranden. Ik heb zo enkele laten sneuvelen tot ik overgegaan ben naar de draaischakelaar, zeker niet de plastiek versie (zijn onmiddellijk ingebrand) maar de oerdegelijke pertinax draaischakelaar. Bij het gebruik is er nog steeds een vonkoverslag maar ze zijn er tegen bestand. Bij gebruik van een 3 standen draaischakelaar is stand 2 niet aangesloten.(niet gebruikt).
Alle aansluitingen van de verschillende buisvoeten liggen paralell aan elkaar. Dus 1,2,3,4,5,6,7,8,9.
Aan die punten liggen de aansluitdraden met banaanstekker die naar buiten worden gebracht .
De banaanstekkers moeten voorzien worden van het aansluitnummer van de buisvoet. Zij vertegenwoordigen iedere aansluiting van de buis.
Twee analoge meters werden gebruikt in de tester met één voor 50 volt DC voor het meten van de negatieve roosterspanning en één voor de anodestroom 100 mA DC maar beter is om 150 mA te gebruiken.
De 1N5404 power diode die over de anodestroommeter staat is om de meter te beschermen tegen een kortsluiting of overbelasting.
Men kan ook digitale meters gebruiken , enige probleem met digitale meters is dat ze, in tegenstelling tot analoge meters, een stroombron nodig hebben om te werken.
Voor de instelling van de gloeidraadspanning heb ik wel een digitale paneelmeter gebruikt (zie voorgaande) in combinatie met de regelbare DC spanning max. 3 Amp.(model SFT-296A -made in China -kostprijs 6 Euro met een voorziene aansluiting voor een digitale uitlezing.)
De tester is voorzien van een drukschakelaar om de kring te “ONDERBREKEN “ met een 1M weerstand in serie met het stuurrooster van de buizen.
Het paneel neon lampje heeft twee functies. De schakelaars voor anode en schermrooster spanning zijn vóór de test in een positie "midden uit" geplaatst. Wanneer de tester voor het eerst wordt ingeschakeld en de buis niet is opgewarmd, zal elke anode of schermrooster kort het neonlampje doen oplichten. Als er geen kortsluiting optreedt, gaat de lamp uit totdat de buis opwarmt . De tweede functie van het neonlampje is als power indicator.
De buisvoeten worden vervolgens bedraad en met alle n°1 pennen verbonden, alle pennen 2 , pennen 3, enz. De kabels met in totaal 9 stekkers worden vervolgens via de achterkant van de tester (in dit geval) naar buiten gebracht ,genummerd 1‐9 om de juiste verbindingen met de testspanningen te maken.
Eventuele extra buisvoeten kunnen aan de worden toegevoegd, bij dit ontwerp is een connector met 9 aansluitingen voorzien om die uitbreiding te kunnen doen.
Bij gebruik van deze buizentester is het nuttig om in het bezit te zijn van het buizenboek van de uitgeverij De Muiderkring NV.