De Duitsers komen 's morgens om zes uur aan de deur. Ze zeggen dat ik moet gaan arbeiden. Für die weermacht, al die jonge mannen. Ik zeg dat ik gaan peerden beslagen für die weermacht, wat ook gezegd was, maar van die kerels moest ik met de spade gaan arbeiden. Binnen eine halbe Stunde moest ik fertig zijn, jawoel.
Maar ik hield de jonge mannen in 't oog die naar de Heilige Mis waren, want de Duitsers wachtten ze af aan Emma Horsten, dat zag ik van boven. De koster was al ingelicht en had de zijdeur losgemaakt. Ik hield van boven de deur in 't oog. Daar stak er eene zijn kopje buiten. Ik riep hem met gedempte stem: "Loop recht naar mijn haag, daar staat een gat in. Daar door en ge zijt weg!".
Daar wippen ze gelijk hazen over 't kerkhof en door de haag, door mijn hof d'ander haag waar broeken scheurden van Jul Kimpen en Jan Swannet. Waar ze bleven, weet ik niet, maar ze waren de pist in.
Alle jonge mannen zaten in de kerk (dat hoorde toen zo) en zouden opgevorderd worden voor een of ander graafwerk. Dat gebeurde regelmatig. Om te beletten dat de mannen moesten werken ten gunste van de bezetter, was de koster ingelicht. Hij zorgde er mee voor dat de jonge mannen konden ontsnappen langs de Sachristie. Liever een gescheurde broek dan werken voor "den Duits". Het verhaal gaat verder:
Daar wordt gebeld, ik ga opendoen. Een onderofficier.
- "Zijt u fertig, ja, en de spade".
- "Ik moet peerden beslagen voor de weermacht".
- "Ach zoo, stimmt dat, jawoehl", was het antwoord. Hij slaat zoo met zijn arm in de hoogte en zegt:
- "Die jungeleute zijn beangstigd van die weermacht, das moessen die nicht. 2 à 3 ure spadewerk en dan haben sie gedaan", zegde hij. Ik ging dan met den Duits nog mee tot aan de zaal en ik ging achter door.
Ik vind het zondermeer schitterend hoe mijn grootvader met zijn beperkte school- en talenkennis het gesprek met de Duitse onderofficier weergeeft. Je voelt je direct 65 jaar teruggeflitst. De 'zaal' waarvan sprake is eigenlijk het Parochiehuis, dat stond tegenover de kerk.
|