Op de vlucht in WOII vanuit Lanaken met fatale afloop
lanakenaren op de vlucht in WOII
30-01-2010
bij 't wit paard'in Zutendaal zagen wij hen voor het laatst.
Tijdens een bezoek aan Alice Thijs, dochter van Elisabeth Eertmans oudste zus van de drie zussen Eertmans, vernamen wij iets meer over de vlucht vanuit Lanaken op 10 mei 1940. Alice woont nog altijd in het oudershuis, waar ze op die verschrikkelijke dag in mei verplicht moesten vertrekken naar een onbekende bestemming, met voor hun een gelukkige afloop maar voor haar tantes, nonkels, neven en nichten pakte de vlucht anders uit. Zij lieten het leven aan de Schelde bij Oudenaarde op 18 mei 1940. Op de foto hiernaast staat bakker Pieter Joseph Thomassen. echtgenoot van Christina Maria, met een van zijn kinderen zij waren bij de slachtoffers in Oudenaarde.
Alice vertelt:
Ik weet nog goed dat ik zondag 12 mei mijn eerste communie zou doen.
Op de 10e mei was Pa gaan werken in de mijn van Waterschei. Ma was de spijs aan het maken voor de vlaaien op mijn grote dag. Pa was om half vier vertrokken maar de mijnwerkers gingen niet af, maar moesten huiswaarts keren, omdat de oorlog was uitgebroken.
Er werd ons later die dag, door ´hulp gendarmen, gezegd dat wij de huizen moesten verlaten en moesten gaan vluchten. (nog eens gevraagd of het geen Grenswachters waren maar zij hield het op 'hulpgendarmen)
Nog voor de oorlog begon, had ma kaartjes gaan halen bij de gemeente die wij om de nek moesten dragen, als wij zouden moeten vluchten bij een eventuele oorlog. De drie jongste kinderen droegen deze om de nek en onze oudste, die ouder als twaalf was, had een eigen pas denk ik. De kaartjes van ons drieën zijn bewaard gebleven en in mijn bezit.
Wij gingen vluchten richting ´Het Wit Peerd in Zutendaal´. De mensen waren te voet, met kinderwagens, handkarren, kar en paard, hondenwagens, per fiets enalles op wielen wat kon dienen, met het hoogst nodige en wat zij konden dragen. Bij het wit paard, zagen wij de zussen van Ma, dus onze tantes, met hun mannen en kinderen die van hier uit verder gingen vluchten. Ma dacht nog dezelfde dag terug te gaan naar huis, net zoals de vorige oorlog toen zij gevlucht waren tot in het bos, en bleef met ons achter, terwijl haar zussen met hun familie verdere gingen. Dat was de laatste keer dat wij 10 van onze familieleden zagen. Niet lang nadat wij uit elkaar gegaan waren en bleek dat wij niet terug naar huis konden gaan omdat de Belgische soldate de Besmer gedynamiteerd hadden om de Duitsers de doorgang te beletten. Wij moesten nu ook verder te voet richting binnenland dat later in Brussel aangekomen Frankrijk zou worden. Onderweg kwamen wij Sander Hensels tegen die met kar en paard onderweg was. Op de lege kar zat alleen zijn vrouw. Ma vroeg of wij met hem mee mochten rijden maar Sander antwoordde Redde wie zich redde kanen reed verder. Met het geld dat wij bij hadden werden door ma eten en drinken gekocht. Wij vluchtelingen zaten voortdurend tussen terugtrekkende soldaten, Engelse en Belgische. Wij sliepen dan eens bij boeren dan in scholen. In een van die scholen heb ik gezien dat sommige mensen zelfmoord pleegden, door van de verdieping over de balustrade te springen, dat laat sporen na als je dat ziet. Onderweg is ma een Gendarmerie binnengegaan om te informeren of pa zich moest melden voor het leger wat hij eigenlijk moest doen gezien zijn leeftijd. Dat hoefde volgens de Gendarmen niet want iedereen was op de vlucht en waar zou hij zich bij een legereenheid moeten vervoegen. Voordat wij in Brussel aankwamen mochten wij in een boerderij slapen en wat nog belangrijker was, `wij mochten in bad´. Zalig was dat wij waren als herboren. Wij kregen ook andere kleren van de boerin en al paste ze niet helemaa, het maakte ons gelukkig. Ik heb de mensen God horen smeken om hulp, áls God bestaat, dat hij ons dan helpt´. De hele weg hoorde ik de mensen bidden.
In Brussel aangekomen werden wij in goederen/beestenwagons geladen en gingen op weg, richting Zuid Frankrijk. Onderweg werd de trein meermaals aangevallen vanuit de lucht maar steeds hebben wij geluk gehad omdat het voorste gedeelte waarin wij zaten net in een tunnel was,. Achteraan hadden ze minder geluk. Als wij stopten konden wij in de spoordijk ons gevoeg doen. Ook stonden op stopplaatsen mensen van het Rode Kruis. Die mensne vroegen hoeveel platte kinderen er in de wagon zaten en gaven dan eten. De voorste mensen kregen hun deel maar het bereikte niet altijd de kinderen.
Onze reis eindigde in Salies-du Salat, ( een klein plaatsje in het zuiden van Frankrijk in het departement Haute-Garonne, niet ver van de Spaanse grens in de Pyreneeën). Over Brussel, meer dan 1200km ver van huis.
Ik herinner mij dat, toen wij er reeds een tijdje waren, ik een gesprek heb gehoord tussen enkele vrouwen. Ik meen dat het Barbara Packlé was die ik hoorde zeggen dat ze het verschrikkelijk vond dat de zussen Eertmans met hun mannen en kinderen bij een bombardement om het leven waren gekomen.
Toen ik terug bij mijn moeder kwam heb ik verteld wat ik gehoord had. Mijn moeder is toen flauw gevallen. Later hebben de vrouwen aan pa verteld dat ik mij vergist had en dat ze niets wisten van het drama dat zich afgespeeld zou hebben. Mijn moeder was gerustgesteld, zo leek het althans. Pa ging werken bij de wijnboeren voor ons onderhoud.
Op een dag kwam er een bus aangereden waar een heel deel koffers op lagen. Ook mensen zaten in en boven op de bus. Een van die mannen, die op het dak van de bus zaten, werd herkend als Giel Paklé. Toen er naar hem geroepen werd at zijn moeder ook hier was, is hij van de bus afgesprongen en hebben ze hem naar zijn moeder gebracht.Na negen maanden in Salies-du Salat verbleven te hebben en nog nooit een Duitser had gezien zijn we terug gekeerd naar huis. Op de terugreis zagen wij dan voor het eerst de Duitsers. Toen wij uiteindelijk met een gewone trein terug konden en met de tram aan de Lepelvormstraat uitstapten, kwam ons een nicht van Ma tegengelopen die ons het dramatisch nieuws vertelde van haar twee zussen, hun mannen en kinderen. In de keuken bij ons thuis stond de ketel met spijs nog steeds waar hij was achtergelaten bij ons vertrek. Alleen was de inhoud de pan uitgerezen door schimmelvorming dat kan ik mij nog goed herinneren omdat het de spijs van mijn vlaaien was. Toen pastoor ontdekte dat ik de communie nog niet gedaan heb ik h´´el alleen de communie kunnen doen in het voorjaar van 1941 niet lang na onze thuiskomst, ergens midden in de week. Ma heeft mij toen achter op de fiets naar de kerk gebracht.
Alice Thijs toont de kaartjes die zij om de nek droegen
onder de drie zussen die samen met hun mannen en kinderen vluchten tot Oudenaarde
Grootvader Louis die in WOI als krijgsgevangene in Nl Limburg belandde en werkte in de Zinkwitfabriek
Het aanvalsplan van Hitler op 10 januari onderschept
Een Duits vliegtuig type ´Messerschmitt Bf 108a ´Taifun´ maakte, op de 10 januari 1940, een noodlanding op de westzijde van de Maas bij Vucht.
Twee mannen zaten in het vliegtuig, naar later bleek Majoor Hönmanns en Majoor Reinberger. Deze laatste had, zonder dat de vliegenier Hönmanns daar kennis van had, supergeheime documenten in zijn bezit. De plannen om op 17 januari de aanval te beginnen op de buurlanden, Nederland, Luxemburg, België en Frankrijk, van Duitsland. Een andere versie is dat het enkel de aanvalsplannen voor Fall Sud waren en daar bij doelend op zuid België. In ieder geval plannen die feitelijk door majoor Reinberger per trein naar Keulen gebracht moesten worden, met het verbod om dat per vliegtuig te doen. (een regel voor geheime documenten)
Een toevallig treffen tussen de beide majoors in de officiersmes van Loddenheide bij Munster, waarbij Hönmanns aanbood om Reinberger naar Keulen te vliegen, zonder weet te hebben van de supergeheime documenten, deed Reinberger besluiten om toch de documenten over te brengen per vliegtuig.
Tijdens hun vlucht geraakten zij in dichte mist en weken ze af van de vliegroute die op zicht uitgevoerd zou worden. Hönmanns dacht op een gegeven moment, dat de rivier onder hen de Rijn was, doch het was de Maas waarlangs hij aan het vliegen was.
De beide majoors, die licht gewond raakten bij de noodlanding, waarbij de beide vleugels afbraken, dachten zodoende dat ze in Duitsland waren geland. Zij zagen Engelbert Lambrichts -een landbouwer ter plaatse- naderbij komen en bemerkten uit het gesprek dat ze in België en niet in Duitsland geland waren. Reinberger raakte hierdoor in paniek en vroeg Engelbert om lucifers. Hiermee probeerde Reinberger de geheime documenten in brand te steken.
Doch inmiddels waren de grenswachters, sergeant Frans Habets en korporaal Gerard Rubens ter plaatse gekomen, die het verbranden verhinderden. Zij voerden de beide majoors naar hun kwartier voor ondervraging. Ook hier probeerde majoor Reinberger nog eens de documenten in de kachel te gooien, wat hem verhinderd werd.
De documenten werden aan de overheid ter hand gesteld en de beide majoors belandden in de cel.
Van de crash zijn fotos gemaakt door inlichtingsofficier Luitenant Hubert van Hecke die op 10 januari eveneens ter plaatse kwam. Meer dan vijftig jaren later pas zijn deze gepubliceerd, toen ze door zijn echtgenote toevallig teruggevonden werden bij hen thuis op zolder.
De landen, Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk, werden in verhoogde paraatheid gesteld, terwijl men in Nederland en Frankrijk twijfelde aan de echtheid van de documenten omdat men dacht aan een misleiding. Deze veronderstelling werd echter de kop ingedrukt want precies vier maanden later op 10 mei begon ge Blitzkrieg met de aanval in onze omgeving met de gekende gevolgen.
Op de vlucht, onderweg met een Mariabeeld en een scapulier
Ouders en grootouders van de zussen Eertmans die samen met hun echtgenoot en kinderen op de vlucht gingen voor het Duitse geweld dat losbarstte op de 10e mei 1940.
Zij zouden hun gehele vluchtroute in contact komen met de aanvallers en verdedigers van België. Samen met de terugtrekkende Belgische soldaten en Britse eenheden liepen zij 9 dagen en nachten in de richting van Frankrijk. Duitsland zette een tandje bij om de Britten te verhinderen te evacueren naar Engeland. De Belgen stelden alles in het werk om die evacuatie te kunnen laten doorgaan. In deze heftige dagen bevonden de vluchtelingen zich in het hevigst van de strijd. Toen zij weer op pad gingen in de omgeving van Oudenaarde verschenen plots de Duitse Stukas. Stuka´s die zij tijdens hun vlucht vele malen hadden gezien en waarvan zij de uitwerking hadden gezien op soldaten en burgers. Zij lieten hun bommen vallen in hun directe omgeving waardoor -van de 13 familieleden uit Lanaken- er 10 de dood vonden, twee zwaar gewond en een als bij wonder zonder schrammen getroffen werden. Er waren verder nog twee limburgers uit Mopertingen die later aan hun verwondingen overleden Catharina Vrancken op en Francis Nijsen op 1 en 7 juni.
Volgens een inwoonster van Lanaken zou een van de kinderen (waarschijnlijk Chretiën Vangelabbeek die bij de overlevende was) de hele weg met een Mariabeeld hebben gelopen dat bij hen thuis op de schouw gestaan had bij hun vertrek.
Dit jaar zal het 70 jaar geleden zijn dat de oorlog begon. Maar is het ook 70 jaar geleden dat de op de vlucht zijnde Lanakenaren de dood vonden op de vlucht naar vrijheid. Naast de onderstaande familieleden zouden enkele dagen later in Therouanne (Terwaan in Frankrijk) nog eens zes leden van de familie Slangen Hustinx het leven laten, vader moeder drie kinderen en de broer van de vader. Tevens een jonge vrouw Agnes Pass die hen vergezelde. We gaan nog na of deze moeder Hustinx verwant is met de hieronder vermelde Anna Clara Hustinx, grootmoeder van de omgekomen familieleden Eertmans.
Overgrootouders:
Eertmans Pieter Jan ovl, gehuwd met Schoeps Maria ovl
Grootouders:
Eertmans Paulus geb. Sutendaal 12-2-1837 overleden 19 december 1883 te Lanaken, zn van Eertmans Pieter Jan en met Schoeps Maria. Gehuwd 10-4-1863 Lanaken, met Hustinx Anna Clara 6-2-1838 Lanaken dr. vanRenier Hustinxlandbouwer, geb 15 okt 1802 ovl Lanaken 14-12-1862 (59 jaar) zoon van Renier Hustinx en Clara Jongen ovl 2-11-1836, en vanBarbara Schreursgeb 13 jan 1808 dr van Wijnand Schreurs en Johanna Custers (ovl Lanaken 2-2-1834) Landbouwers.
Ouders:
Eertmans Louis Renerus (Ludovicus Renerus) geboren 15-2-1879 dagloner zoon van Paulus Eertmans ovl voor 1904 en Hustinx Anna Clara.
gehuwd 20-08-1904 met Geraerts Maria Catharina geboren 15-1-1881 ovl 20 sept. 1935 Lanaken, Dr van Geraerts Johannes ovl voor 1904 gehuwd met Barthels Elisabeth.
De familie Eertmans Geraerts heeft tijdens wereldoorlog I in Nederlands Limburg gewoond. Nederland was Neutraal waardoor er heel wat Belgen naar daar gevlucht zijn. Twee van de kinderen zijn, aan het eind van de oorlog en vlak erna geboren in Nederlands limburg. Eijsden en Heerlen. Louis Renerus was´destijds soldaat en gevlucht naar Nederlands Limburg. Krijgsgevangenen werden naar oorlogsrecht geinterneerd. De familie kwam in een soort sociale woningseenheid terecht. Louis ging werken op de Zinkwit. De familie bleef tot enkele jaren na de oorlog alvorens terug te keren naar Lanaken.
In de tweede wereldoorlog lag dat anders. Duitsland viel nu zowel Nederland als België aan. Hierdoor was een vlucht naar Nederland onmogelijk en hebben de drie dochters Eertmans met hun echtgenoot en kinderen gekozen om richting Frankrijk te vluchten.
Kinderen geboren uit dit huwelijk:
1) Maria Elisabeth geb. 28 september 1905, gehuwd 28 oktober 1926 met Thijs Hubert geb. Zutendaal ovl 2010 in Lanaken.
2) Maria Clara (tweeling met Joanna Clara) geb. 1 juni 1908 Lanaken overleden Oudenaarde op 19 mei 1940 tijdens Duits Bombardement aan de Schelde, gehuwd 4 juli 1932 met Ghelen Hyronimus Hubert geb. Lanaken 28 januari 1910. overleden Oudenaarde op 19 mei 1940 tijdens Duits Bombardement aan de Schelde
-----kinderen
Christina geb Lanaken 13 november 1932 ovl oudenaarde 19 mei 1940
Louis geb Lanaken 31 januari 1936 ovl oudenaarde 19 mei 1940
Jeanne geb Lanaken 10 mei 1938 ovl oudenaarde 19 mei 1940
3) Joanna Maria (tweeling met Maria Clara) geb. 1 juni 1908 Lanaken, gehuwd (1) 31 maart 1934 met Mathijs Vangelabbeek geb. lanaken 30 maart 1905 fabrieksarbeider, overleden Oudenaarde op 19 mei 1940 tijdens Duits Bombardement aan de Schelde.
Joanna Maria werd bij de Duitse aanval zwaar gewond en met haar zoontje Chretiën, die eveneens zwaar gewond werd. naar een hospitaal vervoerd. Toen zij bij kwam in het ziekenhuis, vroeg zij naar haar man en kinderen en naar de rest van de familie. Men zei haar dat haar zoontje ook opgenomen was. Doch zij had nog een kindje Louis, een baby van zes weken en die was niet in het hospitaal. Ze hebben toen gaan zoeken naar de baby en hem in een instelling kunnen weervinden, aan de hand van een scapulier dat hij op zijn onderlijfje had gespeld. Zo werd de baby met de moeder en zijn broertje herenigd. De scapulier was aangekocht bij Stieneke van Valkenberg die een winkel had op de plaats waar nu het gemeentehuis staat. De scapulier werd in de kerk gezegend. Op de ingevoegde foto zijn twee scapulier´s te zien. De vader is waarschijnlijk tijdens het bombardement eveneens overleden en zal bij de niet identificeerbare behoren van de 20 burgerslachtoffers van deze verschrikkelijke aanval terwijl er een versie is dat de man die zijn soldatenpas bij zich had, naar een lazareth is overgebracht waar hij later is overleden. Joanna Maria werd op een gegeven moment gevraagd om naar een plaats in Frankrijk te komen om een man te identificeren. Deze man had papieren, trouwring en portomonee van haar echtgenoot in zijn bezit toen hij overleed. Toen ze ter plaatse ging werd ze vol met eau de Cologne gespoten voor het verdringen van de geur. De man, zo verklaarde Joanna Maria later aan de familie, was niet haar man. Het zou volgens haar een Duitser zijn want hij had de botten nog aan. Kinderen: Chretiën is ongehuwd overleden bij een ongeval en zijn moeder hertrouwde na de oorlog in 1946 met een weduwman die zelf 6 kinderen had. Samen kregen ze nog twee kinderen. Jeanne is eveneens overleden en volgens Louis heeft de moeder heel veel lichamelijke klachten gehad, veroorzaakt door de ervaring in Oudenaarde. Louis, de baby van toen, leeft nog en is de enige nog in leven zijnde persoon uit de familie die bij het bombardement aanwezig was. Gehuwd (2) Nicolaes Meurmans. Nicolaas was eveneens weduwnaar en bracht 6 kinderen in het huwelijk dat bracht het aantal kinderen op 8. Uit dit huwelijk werden nog twee kinderen geboren, dus een kroosrijk gezin. (Alice Thijs dochter van Elisabeth Eertmans vertelde deze anekdote: "Eens kwam Nicolaas met een klein geitje naar huis. De kinderen wilden daar natuurlijk mee spelen, maar er ontstond een twist. Nicolaas riep toen naar Jeanne. Jeanne, zijn keender en mijn keender zien aon 't vechte met oos keender".
4) Christina Maria geb. 7 augustus 1912 Lanaken, overleden Oudenaarde op 19 mei 1940 tijdens Duits Bombardement aan de Schelde, gehuwd 6 mei 1933 met Pieter Joseph Thomassen, bakker geb. 7 augustus 1910, overleden Oudenaarde op 19 mei 1940 tijdens Duits Bombardement aan de Schelde,
----kinderen
Mathieu geboren Lanaken 19 februari 1934 ovl oudenaarde 19 mei 1940
Louis geboren Lanaken 28 april 1938 ovl oudenaarde 19 mei 1940
5) Joseph Paulus Ludovicus geb. 21 januari 1915 Lanaken.
6) Gerard Henri geb Eysden Nl Limburg 13 juli 1918 ovl 26 jan 1976, gehuwd met Barbara Cauberg
7) Guillaume Henri geb. Heerlen Nl Limburg 7 februari 1920. gehuwd met Maria Margarethe van Ulft geb 20 nov 1923 ovl 2 okt 1969.
Wordt vervolgd.
Foto´s onder. Louis Vangelabbeek met echtgenote die in april 70 wordt. De enige nog in leven zijnde, van het drama in Oudenaarde.
19 mei 1940 Lanakenaren komen om tijdens luchtaanval op Oudenaarde
Uit het dagboek van Lysanderspiloot Andrew Geddes over de aanval op Oudenaarde op 19 mei 1940.
Het was bij deze aanval dat de 10 leden van de Lanakense families het leven lieten. 3 Zussen Eertmans die met hun echtgenoten en kinderen sinds de 10e mei op de vlucht waren werden slachtoffer van deze Duitse aanval. De piloot beschrijft hier de laatste minuten van hun leven.
Hiernaast een bidprentje voor de overledenen van Ghelen Eertmans, vader moeder en drie jonge kinderen.
De eenheid van Andrew Geddes.
2 SQUADRON - Army Co-Operation, Westland Lysander 51 (Army Air Co-Operation) Wing (No. 2 and no. 26 Squadron)
Bij de start van WOII vloog ik met een Lysanders (type vliegtuig). In september/oktober 1939 werd ons peloton ingeschakeld in Frankrijk, met onze basis in Drucat, bij Abbeville in Frankrijk. Op 10 mei 1940 ging het 2e en 4e peleton naar voor richting Lille-Ronchin. Peleton 2 ging de grens van België over met 17 Lysanders, om de beste dekking aan de B.E.F. te geven en verspreidden hun vliegtuigen naar de vliegvelden van Abbeville, Bethune, Roncq, Lille en Brussel.
Andrew Geddes (die later Air Commodore AJW Geddes werd) schrijft
Het OC-peleton vertrok in de ochtend van 19 mei 1940 met schutter LAC Clarke. Er was geen rugdekking beschikbaar voor deze verkenningsmissie en wegens de gevaarlijkheid van deze specifieke vlucht besloot Geddes om zelf te vliegen. 3 Korpsen trokken zich terug over de Schelde maar hadden geen idee wie deze controleerde. Het was Geddes zijn missie om dat uit te zoeken. De 3 korpsen waren zich aan het terugtrekken over de Schelde maar ze wisten niet wie de bruggen controleerde. Toen ze de bruggen vanuit het westen naderden zag Geddes dat er Ju 87 Stuke bommenwerpers ook op weg naar de brug waren. Ze cirkelden in 2 secties van 10 vliegtuigen elk op een hoogte van 5000 ft. Nergens in de lucht waren geallieerden vliegtuigen te zien. In zijn dagboek schreef Gedde: Het was duidelijk voor ons dat ze zich klaarmaakten om de brug te bombarderen. Wij voelden ons blootgesteld aan het gevaar`.
Toen zei Clarke, een goede kerel die in Siciliïe vermoord werd in 1943 als piloot-officier: het is niet eerlijk, Sir, ik denk dat we ze een lesje moeten leren. Mijn enige 2 opties waren: verassen en aanvallen. Mijn Lysander KO-T was in uitstekende doen. We namen het initiatief voor de Duitsers hunnen bommen konden lossen of ons neerschieten. Hun leider had ons verwisseld voor een Duits vliegtuig wat een beetje gelijkenissen toonde met de onze. Geen enkel van de Duitse vliegtuigen verbrak hun formatie toen wij kwamen aanvliegen. Wij sloten langzaam aan bij het einde van de 2e formatie. Toen de eerste Stuka dook om bommen te lossen, volgden de andere. Ik wist dat de luchtschieters ons niet zouden zien wanneer hun vliegtuig in duikvlucht was. Toen de laatste Stuka optrok, deed ik hetzelfde en schoot een stevig salvo af. Ik zag de kogels hun vliegtuig raken en de stukken vlogen ervanaf. Echter, tot mijn verbazing, vlogen de vliegtuigen niet in brand en leken verder te vliegen zonder enige opvallende schade. Het frustrerende was dat we het verrassingselement verloren hadden. Het was duidelijk dat de Duitsers niet blij waren met wat ik gedaan had. Toen ik dichterbij vloog zag ik dat ik de boordschutter heb moeten raken voor hij verdween en het geweer opgetrokken was . De hele formatie verbrak door de paniek en de eerste Stuka kwam achter mij aan. Ik ging zeer laag boven de grond vliegen in defensieve cirkels. Sommige momenten vloog ik zo laag dat mijn wielen de boomtoppen raakten. Clarke schreeuwde toen dat hij een blokkage had en of ik even kon blijven hangen zodat hij het kon herstellen. Ik kon de Stukas ontwijken door platte draaien te maken zonder te spinnen dankzij de grote automatische vleugels. Toch werd mij duidelijk dat een Stuka-piloot zeer professioneel was en mij met een sluwe truc bijhaalde.
Toen ik aan zijn achtervleugel kwam remde de Duitser zodat het leek of hij in het midden van de lucht recht voor mij bleef hangen. Ik werd gedwongen om rakelings over hem te vliegen, hierdoor moest hij enkel zijn neus omhoog halen en mij beschieten met zijn machinegeweer. De eerste keer dat hij het deed, kwamen de kogels naast mij aan stuurboord net naast mijn cockpitvenster en mijn aandrijven. Gelukkig had Clarke zijn geweer toen hersteld en was ik in staat een flauwe bocht te nemen zodat ik een mooi zicht had op de Stuka, die door Clarke dodelijk geraakt werd. De Duitse piloot kon nog net op tijd ontsnappen voor zijn vliegtuig crashte.
Ik zorgde dat ik wegkwam, soms door de wegen tot Wevelgem te volgen met mijn onderstel tussen de bomen, om zo laag mogelijk te blijven. Ik herinner mij dat we op bepaalde momenten zelfs onder de stroomkabels vlogen. Clarke zei: Sir, ik kijk liever achteruit, het bespaart mij de angst om die lijnen te zien naderen.
Nadat Gredde geland was en zijn overwinning rapporteerde bij Fg Officier Tony Doidge sprong hij in een auto en reed naar Kruischbos. Hij keerde terug met een stukje van de Stuka. Helaas werd dit verloren toen het peloton naar Belgïe vluchte, om een gevangenschap door de Duitse Panzertanks te vermijden een paar dagen later. Uiteindelijk trok het peloton terug naar Engelanden gebruikte daarbij de luchthavens van Hatfield, Cambridge en Sawbridgeworth.
Het 2e peloton vierde het einde van de oorlog terwijl ze in Twente gestationeerd zaten.
Hier begint het verhaal van enkele Lanakense families die op de vlucht gingen voor het Duits geweld op 10 mei 1940. Zij zouden ver van huis de dood vinden door het Stukageweld. 10 mensen in Oudenaarde en enkele dagen later 7 mensen in Therouane. In Oudenaarde is een groep mensen die bereid zijn om medewerking te verlenen aan de omstandigheden op de 19e mei 1940 waar een aantal mensen van Lanaken de dood vonden tijdens een aanval met Stukas in de strijd om de Schelde. Ook in Duitsland is een onderzoek gestart bij het Wherarchief en zal men mij informatie gaan verstrekken over die bewuste luchtaanval in Oudenaarde. En uit de beschrijving van een Brits piloot blijkt dat er twee groepen van tien stukas de aanval inzetten waarvan hij er een heeft kunnen neerhalen. In Oudenaarde waren het drie zussen Eertmans die met hun echtgenoten van een luchtaanval te lijden hadden waarbij van de dertien familieleden er 10 de dood vonden. In Therouane was het de familie Slangen-Hustinx met drie kinderen, de weduwnaar J: Slangen en Agnes Pass die de dood vonden bij een luchtaanval. Als u zelf informatie heeft over deze gebeurtenissen, of informatie over vluchtelingen van uit Limburg meer bepaald het Maasland tijdens de 18 dagen van de oorlog, mag u altijd een bericht achterlaten in het Gastenboek.