Inmiddels wisten steeds meer kunsthandelaren en kunstenaars de weg naar de lijstenmakerij te vinden en zo verhuisde hij in 1933 naar Rokin 54. De 3e en 4e verdieping van het pand werden betrokken. Het toeval wilde dat er ooit aldaar een Spiegel- en lijstenfabriek had gezeten. Jonge beginnende kunstenaars werden klant. Kunstzaal van Lier, ook aan het Rokin gevestigd, was een van de jonge galerieën waar veel van hen werk exposeerden. Wim Schuhmacher, Carel Willink, Charley Toorop, Edgar Fernhout, Jan Sluijters en nog vele anderen. Sommigen kwamen trouw tot op hoge leeftijd hun lijsten bestellen.
Naast Rokin 54 was op nr. 56 in de oorlogsjaren het door de Duitsers omgedoopte "Kunsthuis" gevestigd. De twee huizen liepen in elkaar over en dat was gevaarlijk, want velen hadden de gewoonte de verkeerde deur te nemen en binnendoor te gaan, Boven zaten er onderduikers en er lagen illegale kranten. In de hoek van de gang stond een kast van ongeveer 1X2 meter, waar je in kon schuilen. Er werden grote vellen karton voor gezet, om het geheel aan het oog te onttrekken.
Na de tweede Wereldoorlog kwam er opnieuw een uitbreiding van het bedrijf tot stand. In de Joden Houttuinen werd op nr. 29 een oud huis betrokken waar alle vloeren en balken uitgesloopt waren. De toonzaal op het Rokin bleef. In 1937 kwam mijn moeder op 16 jarige leeftijd in dienst bij haar vader. Veertien dagen later volgde mijn vader, die naast de firma woonde op het Rokin 56. Samen volgden zij de opleiding aan de Kunstnijverheidschool in Amsterdam.
Ze trouwden in 1947 en betrokken de verdieping boven de toonzaal. Mijn moeder voerde de administratie en verkoop, maar als het druk was hielp zij ook met het lijsten maken. Mijn vader was samen met mijn grootvader werkzaam in de lijstenmakerij. 1936 was het jaar dat Frank Lurvink in dienst kwam bij mijn grootvader. Thans is hij nog steeds regelmatig in de werkplaats te vinden om het oude ambacht niet te verleren en komen nog stukjes vakwerk van zijn hand.
Aan het eind van de vijftiger jaren waren wij al verhuisd in Amsterdam en kort daarna moesten wij de vestiging op het Rokin verlaten. Tijdelijk werd alles in de Joden Houttuinen ondergebracht. Het pand was totaal verwaarloosd en uitgewoond en niet meer geschikt voor de werkzaamheden. Het kierde en tochtte van alle kanten en het was niet warm te stoken. Omdat de gemeente andere plannen had moesten we ook de Joden Houttuinen uit. In de strenge winter van 1963 verhuisden de werknemers en de inventaris naar het fraaie pand aan de Oudezijds Voorburgwal. Uitbreiding werd gerealiseerd in 1975. Mede door de slechte bereikbaarheid van de Amsterdamse binnenstad werd een oplossing gezocht om toch klanten te kunnen ontvangen. Op Overtoom 85 openden we een winkel in voor de verkoop van oude prenten en lijsten. Heel veel nieuwe klanten mochten wij daar begroeten en met plezier werd de handel daar door mijn vader en moeder bedreven.
Inmiddels was mijn grootvader al in 1985 overleden. Hij werkte tot op 89 jarige leeftijd. Zonder enige trilling in de handen. Een slopende ziekte maakte een eind aan zijn werkzaamheden. Ook mijn vader was niet van plan helemaal te stoppen met werken. In 1989 overleed hij onverwacht. Veel mooie dingen van zijn hand zijn nog op de gracht te bewonderen.”
Moeilijkheden met de bereikbaarheid vanwege de jarenlange opbrekingen en het ouder worden van mijn moeder deed ons besluiten ons van de Oudezijds Voor-burgwal terug te trekken. Wel komt ze nog wekelijks een deel van de boekhouding bijwerken. De vestiging aan de Oudezijds Voorburgwal blijft een bolwerk in een roemrijke omgeving.”
|