Een traditioneel Chinees huis heeft de vorm van een gesloten systeem: èèn hoofdgebouw met twee bijgebouwen,haaks daaraan vast.Tegenover het hoofdgebouw staat als afsluiting van het vierkant een muur, waar middenin de ingang zit. Alle vertrekken,vensters en deuren openen naar de binnenplaats.Naar buiten toe geven de muur en de achterkant van de woonhuizen bescherming-net als de typisch Chinese,golvende dakvorm,die uitloopt in spitsen,om alhet slechte van bovenaf te kunnen afweren.Het geheel ziet eruit als systematisch geordend,statisch en naar binnen gericht: een mikrokosmos als behuizing voor de kerncel van de Chinese maatschappij,de familie.Deze mikrokosmos staat in nauw verband met de makrokosmos, de ordening van de sterrenhemel. Niets mag toevallig zijn; en daarom werd vroeger bij het bouwen van een huis altijd wichelaars om rad gevraagd.De noord-zuid as moest kloppen, en het familiehoofd moest de slaapplaats krijgen die hem toekwam, namelijk in het midden van het hoofdhuis.Aan beide zijkanten kwamen de vertrekken van de andere familieleden.De afgelopen decennia zijn verbazend veel van de drieduizend jaar oude tradities aan het wankelen gebracht.Veel praktijken,riten en gebruiken verdwenen. Het denken daarachter zal echter nog lang blijven bestaan. Gebleven is bijvoorbeeld de gewoonte dat Chinezen zich in hun leven op de allereerste plaats op hun familie richten.De familieleden vormen het centrum van hun gevoelens,hun denken en hun intermenselijke kontakten. Nog altijd bestaat de starre ordening naar confucianistische principes, die van elk familielid eist dat hij of zij zich zonder tegenspraak in de hiërarchie schikt.De beambte dient zijn heer, de zoon zijn vader,de echtgenote haar echtgenoot, de jongere broer de oudere, de jongere vriend de oudere.Wie deze grondregels overtreedt, beschadigt de harmonie van de mikrokosmos.Chinezen hechten sterk aan uiterlijke harmonie.Die laat zich alleen waarmaken wanneer eenieder zich aan de gedragregels houdt.Er moet 'vrede onder de hemel' zijn, niemand behoort te bestrijden dat 'een oud paard beter de weg kent' en men moet 'met afgemeten pasjes lopen' Beeldende spreekwoorden die Chinezen dagelijks gebruiken.Enkele gezegden zijn in dit stukje als tussenkopjes gebruikt, ook om aan te geven dat Chinezen veel meer in beelden denken dan bijvoorbeeld Europeanen.