er is bijna geen verkeer op straat want het is al laat de auto 's snorren bijna niet meer voorbij want dat hoort erbij was er maar geen lawaai zo laat op straat
ik streel iedere dag de foto van pake bid voor ons zegt make make vraagt om voor haar te bidden zo is pake nog in ons midden dat strelen kan ik niet laten
er is nu bijna geen verkeer op straat want het is nog niet zo laat de kinderen gaan bijna naar school want ze gaan niet op de de dool ze weten waarom het gaat
zo midden in de nacht is er weinig verkeer ik denk aan weleer toen er nog weinig auto's waren en we nog kind waren toen zagen we bijna geen meer auto's meer
wat het voorbije kleurde vervaagt soms traag met geduld verbergen ze de oude laag het pigment dat in de ziel zit wordt nooit meer helder wit het heden hebben we soms graag
elke morgen namen ze dezelfde trein ze genoten over heel de de lijn van hun samen zijn toen het ontspoorde verdween de gein eentje deed zich lelijk pijn
in haar glanzende ogen dacht hij de wereld te zien haar uiterlijk gaf hij een acht op tien een vuur van passie laaide hevig op zij was mooier dan een levende pop hij had medelijden met haar als ze grien
die kerel kan alle kanten op omdat hij goed leerde tussen de vele wegen liggen haast ook de verkeerde voor hem lag de wereld open hij moest beginnen lopen het was de ganse wereld die hij begeerde
zij was als het ware door de hemel gezonden nog voor ze door hem werd gebonden bleek hij verbonden toen werd de liefde ontbonden hij bleek te aards gevonden hij voelde zich met de hel verbonden
hij schrijft over afscheid en sterven zonder inkt te sparen niet zonder succes terwijl het de zijne waren hij vult leegte met vele boeken en blijft naar verhalen zoeken het afscheid is anders dan kinderen baren
hij kon het niet laten haar te slaan zij dacht : het zal wel overgaan maar op een dag nam zij de benen en stampte eens goed tegen zijn schenen nu kon hij alleen zijn mannetje staan
de lamp op de badkamer doet het niet zodat je niets ziet ik kan niet in de douche geraken en ik mag me vandaag niet vuil maken nu weet ik pas wat een lamp biedt
ik schrijf niet altijd mooie gedichten en trek dan lelijke gezichten als ik begin te schrijven en er niets op het papier blijft klijven dan wil mijn gelaat maar niet oplichten
die arme gebroken mensen konden ze zich wel iets beters wensen nadat hun dochter was vermoord niemand hun kreten van ongeloof gehoord men vond haar geboken lensen
ik hoop dat er wat zon komt vandaag waarom komt die zo traag dat komt zeker omdat het winter is de zon weet dat ik haar mis ik heb de winter niet graag
mijn schoonzoon is winkelwaar gaan halen ik liet hem met mijn betaalkaart betalen mijn schoonzoon let er op dat hij niets zet op zijn kop daarna komt hij de lege bokalen en flessen ophalen
die pedofielen moesten ophangen of nog liever in in netten vangen en ze langzaam dood slaan ze zullen het wel verstaan en daarna verbranden in lange gangen
op zo een zaterdagmorgen is er bijna niemand met zorgen er is bijna geen verkeer op straat ik denk dat iedereen winkelen gaat en daarna wordt alles opgeborgen
het is een liedje uit vroeger jaren een melodietje uit de puberjaren toen de radio nog zelden speelde dat ik hoorde toen ik mij verveelde uit de tijd dat wij nog jong waren
ik heb geen hart van zilver maar van goud omdat ik van mijn blogvrienden houd als ze me komen bezoeken spring naar alle hoeken ook al is buiten zo koud
een zachte blik een blij gelaat een vriendelijk woord ,een goede daad al het weinige dat je schenkt je geeft soms meer dan je denkt anders is het misschien te laat
we zoeken allemaal de sleutel tot het verre geluk want dan gaat niets meer stuk als we sleutel hebben gevonden voelen wij ons niet meer gebonden en we hebben het misschien niet meer zo druk
David zit nu alleen op zijn eiland hij is er opnieuw aangestrand hij denkt de ganse tijd aan Sofie hij weet nog niet wie er het meest verliefd is ,hij toch zeker van zijn kant
voor mijn deur staat een camionet hij heeft ze juist van voor gezet nu kan ik niet goed meer door ik moet sukkelen om van voor door te geraken,hij deed dat met opzet
de kabouters van Sneeuwwitje hebben ieder hun eigen zitje Sneeuwwitje kreeg een zoen ze nodigde de kabouters uit op de noen ze zette de kaarsen op een hoog pitje
die radiator maakt zo een raar geluid ik zet hem nu en dan eens uit want ik heb toch al warm genoeg en 't is 's morgens vroeg dan beslaat toch niet mijn ruit
mijn auto wordt maandag hersteld de garagist heeft het mij verteld dan is de auto weer nieuw en ik ben eens benieuwd hoelang ik het zonder blutsen stel
die sigaretten stinken zo fel ik weet het wel ik zou beter niet meer roken maar ik nog maar pas een sigaret geroken en ik voel me in de hemel en niet in de hel
de kapster heeft mijn haar weer gekleurd dat spul heeft een vieze geur nu heb ik jeuk op mijn hoofd ze had me wel beloofd dat ik vlug zou uitgaan aan de deur
ze hebben op straat sneeuw geruimd ze krijgen daarvoor van mij een pluim die mensen moeten 's nachts uit hun bed ze worden er al vroeg uitgezet ééntje kwetste zich aan zijn duim
ze was goed voorzien van borst en buik als zij nam in het zwembad een duik spatte het water naar alle kanten maar zij wist van wanten zij ging verder met haar oud gebruik
we droegen nylons met een naadje achteraan in het been een ramp wanneer er een ladder verscheen de heren gebruikten scheermes en kwast en haalde voor een date hun mooiste pak uit de kast we waren met kleine dingen tevreden meteen
ik heb nogal veel eelt onder mijn voeten en daarvoor moet ik regelmatig boeten ik kan eigelijk niet verdragen dat ze aan mijn voeten prutsen ik zou veel liever rusten toch ben ik blij dat ik de pedicure mag begroeten
hij jodelde van de pijn het kan niet altijd van vreugde zijn hij had zijn hand lelijk verbrandt nu heeft hij een windel om zijn hand om de pijn te verdrijven drinkt hij een ganse fles wijn
dat medicament heb ik niet zo graag het werkt te traag het werkt niet zo vlug ik breng het naar de de apotheek terug mijn bloeddruk is nochthans te laag
even iets schrijven totaal onderwacht zomaar een kaartje omdat ik aan je dacht ik zoek een zin die niemand kent omdat jij de liefste vriendin bent ik geef je een schouder, een lieve lach
de brievenbussen moeten kort bij de straat anders is de postbode met zijn ronde te laat de postdirecteur laat niet met zich lachen de brieven mogen niet belanden in de grachten de postbode moet zorgen dat hij vroeg genoeg opstaat
op de Tv is er niet veel meer al voor de zoveelste keer de programma's staan mij niet aan ik zal maar beter slapen gaan want mijn ogen doen van al dat zappen zeer
's morgens kijk ik altijd uit het raam en ik zie daar de naam op de brievenbus van mijn buurman staan hij zal toch niet verhuizen gaan want zonder hem voel ik me een beetje eenzaam