Sint-TRUIDEN
Na de laatste fusie koos de stad voor het wapen dat in 1878 an Sint-Truiden werd toegekend, maar wijzigde verscheidene details ervan.
Rond 650-660 stichtte Sint-Trudo, zoon van een plaatselijk grootgrondbezitter, op het domein Sarchinium een klooster dat hij schonk aan de bisschop van Metz.Deze rijke Benedictijnerabdij werd de kern van het stadje.
Voogden van de abdijgoederen en van de stad waren in de 11de eeuw de hertogen van Lotharingen en sinds 1065 de hertog van Limburg. Als ondervoogden fungeerden vanaf 1190 de graven van Loon.
Door een ruil in 1227 kwamen alle goederen en rechten van de bisschop van Metz in het bezit van de prinsbisschop van Luik, die zo medeheer van Sint-Truiden werd.
Door haar vroegere band met de bisschop van Metz werd Sint-Truiden aangezien als een keizerlijke stad, maar anderzijds ook beschouwd als één van de steden van het graafschap Loon.
Een zegel van zaken ( bekend uit 1675-1791) vertoont het voetstuk van het perron met 4 treden. Op een overhoeks voetstuk, gedragen door 3 bollen, staat een zuil, getopt met een pijnappel en een kruis, of kruis van Lotharingen.Daarboven prijkt een dubbele adelaar met tussen de 2 koppen een keizerskroon.
Het schild is doorsneden van goud en van keel, zodat de zwarte dubbele adelaar op een gouden veld komt te staan ( wapen van het Heilig Roomse Rijk) en het gouden kruis (later zuil) met zijn voetstuk op een veld van keel.
De letters S(int) T(truiden) vind men al in 1636 op afbeeldignen van het wapenschild in publicaties. Zij staan aan weerszijden van het perron, zoals de letters L & G sinds de 17de eeuw op zegels van de stad Luik.
In het huidige wapen werd gebruikl gemaakt van een schildhoofd, dat in 1985 behouden werd.
|