Ka/eva/a, Runo l, v. 91-102, bewerking Maya Tamminen
Zier hieronder afb. 1 en afb.2
De Ka/eva/a werd gezongen, de Reynaert werd voorgedragen en beide meesterlijke epen inspireerden vroeger en nu vele beeldende kunstenaars. Een van deze beeldende kunstenaars is Joeri Ljoeksjin.
De Russische beeldende kunstenaar Joeri Ljoeksjin is een merkwaardige persoonlijkheid. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot oude literatuur en beeldende kunst en toch is hij een zeer modern kunstenaar. Joeri Ljoeksjin werd in 1949 in Sint-Petersburg (toen nog Leningrad) geboren. Hij kreeg zijn opleiding aan de Serov Kunstacademie en promoveerde onder de leiding van professor Leonid Oscorbin. Niettegenstaande Ljoeksjin de beeldende kunst in al haar facetten beoefent is hij toch vooral bekend als graficus. Ljoeksjin is geen zwart-wit graficus. Door zijn ervaringen als kunstschilder kan hij prachtig met kleur werken en spelen. Het grootse deel van zijn etsen is ingekleurd met waterverf. Zo ontstaan er van dezelfde prent door variante inkleuringen sterk verschillende kleurstaten. Ljoeksjin heeft een eigen stijl ontwikkeld, sterke prenten met een rijke variatie. Hij verwerkt op een moderne manier klassieke thema's en zoekt steeds naar vernieuwing. Een gevolg hiervan was dat hij het moderne element in de ex-libriskunst bracht. Voor de ex-libriskunst is het een ware verrijking dat een kunstenaar van Ljoeksjins niveau ook boekmerken maakt.
Ljoeksjin en de Kalevala
Ljoeksjin heeft grote bekendheid verkregen met zijn Kalevalawerken, schilderijen en prenten geïnspireerd op de Kalevala, die permanent tentoongesteld worden in het museum van Petrozavodsk in het Russisch deel van Karelië en in de Kalevala-afdeling van de Finse Culturele Stichting in Helsinki.
Wat Van den vos Reynaerde voor Vlaanderen is, is de Kalevala voor Finland: het grootste literaire werk van de eigen middeleeuwse literatuur. Hoewel er vele ver-
schillen zijn, zijn er tussen beide werken enkele treffende overeenkomsten. Zoals de romantici zich in Vlaanderen optrokken aan de Reynaert om de grootheid van Vlaanderen te doen herleven, zo deden ook de Finnen met hun nationaal epos. De Kalevala is in Finland zo belangrijk dat 28 februari is uitgeroepen tot nationale Kalevaladag en een feestdag is geworden.
Niettegenstaande de Kalevala ouder is dan Van den vos Reynaerde - de eerste Kalevalazangen gaan terug tot de negende eeuw - is het epos slechts in het begin van de negentiende eeuw op schrift gesteld door de Finse dokter en filoloog Elias Lönnrot (1802-1884, zie afbeelding 1). Door zijn pionierswerk behoedde Lönnrot de Kalevalazangen voor uitsterven, want de sterke groei van de kennis van schrijven en lezen verdrong in de meeste landstreken het zingen en voordragen van literaire teksten. In de afzondering van het noordelijk klimaat en in de ondoordringbare bossen van Finland konden de geschreven teksten minder goed doordringen en bleef de zangtraditie voortleven. De zangers konden trouwens noch lezen noch schrijven.
Lönnrot was werkelijk een pionier, niet alleen omdat hij de eerste was die de teksten in die mate begon te noteren, maar vooral gezien de levensgevaarlijke tochten die hij moest ondernemen om de oude zangers op te sporen. Lönnrot was magister in de letteren en dokter in de geneeskunde. Vanaf 1828 ondernam hij elf reizen om de oude zangers op te sporen en de liederen te noteren. Met de toenmalige middelen waren zijn speurtochten door Karelië, Oost-Botnië, Tavastland, Savo en Ingermanland zwaar en niet zonder gevaar. Hij kon de zangers vinden en liet ze dagenlang voorzingen. Sommigen reciteerden tot 5000 versregels achter elkaar. Uit de zo verzamelde liederen componeerde Lönnrot een doorlopend verhaal en noemde het Kalevala, wat betekent: "land waarin de zonen van de stamvader Kalevala leefden": "Finland".
Zoals Willem, die met als belangrijke bron verscheidene branches van de Roman de Renart zijn Van den vos Reynaerde schreef, zo schreef Lönnrot in 1835-1836, op basis van verscheidene oude liederen de zogenaamde Oude Kalevala. (Of is Lönnrot eerder te vergelijken met een Jan Frans Willems?) Lönnrot werkte verder aan een definitieve versie. In 1849 was ook dit werk klaar en verscheen de Nieuwe Kalevala: epos in 50 zangen (Runos) met in totaal 22.795 verzen.
De Kalevala kreeg in Europa vlug grote belangstelling. Eind 1900 waren er reeds vertalingen in onder andere het Zweeds, het Engels, het Duits en het Frans. Later kwamen er ook vertalingen in Nederland en Vlaanderen, wel fragmentarisch en meestal in proza, zoals de vertalingen van Maya Tamminen (1928), J.H. Eekhout (1938), Wies Moens, die in 1938 Kalevalafragmenten vertaalde, en Inge Ott (in 1979). Vooral de auteurs die sterke voeling hadden met de Vlaamse Beweging werden sterk aangesproken door dit Finse epos. Ik heb ooit de vertaling van Maya Tamminen op de kop kunnen tikken. Het exemplaar was afkomstig uit de bibliotheek van de (omstreden) Vlaamse auteur Ferdinand Vercnocke, onder andere bekend door zijn roman Kapitein Kruyt. Uit Vercnockes aantekeningen kan men afleiden dat hij dit boek intensief heeft gelezen en gebruikt als inspiratiebron voor zijn eigen literair werk, onder andere voor de dichtbundel Hansa.
Lönnrots Kalevala begint met de schepping van de wereld en eindigt zoals bij Willem met het vertrek van de hoofdfiguur. In de Kalevala is dat Vainamöinen. Het hoofdthema van de Kalevala is de strijd tussen twee volkeren: de Kalevala en de Pohjola. Zoals zo dikwijls in de geschiedenis wil een volk het overwicht, hier het Kalevalavolk. Het tracht de Pohjola de macht te ontnemen.
In de Kalevala spelen de dieren een belangrijke rol, er is zelfs een volledige zang gewijd aan de beer Otso (Runo 46): O, mijn schone dierbre Otso, / gouden met uw honingpoten! (Otso is Fins voor bruine beer).
In deze poëtisch mooie Runo 46: Vainamöinen en de beer doodt Vainamöinen Otso de beer met een speciaal versierde jachtspriet: "op het ijzer zag men wolven, / op het blad zag men een beer staan; / aan den lasch een eland draafde, / op den greep een dartel veulen, / aan den voet een loopend rendier." (Tamminen, p. 362, v. 36-40). Vainamöinen trekt met zijn hond op jacht, op zoek naar Otso en houdt een monoloog tot de beer: "O m'n beste, met uw fraai gewelfd voorhoofdje, die zo graag uw pootjes in de honing steekt!" (Ott, p. 243). Hij vindt de beer, doodt hem met de werpspies en brengt hem naar het dorp. Tijdens die tocht spreekt hij de beer toe alsof hij nog leeft. Hij vraagt Otso zijn woning te verlaten om met hem mee te gaan naar het dorp waar hij honing zal vinden om op te likken. (Zoals Bruun naar het dorp gelokt wordt.) De dorpelingen heten de honingeter met de kromme klauwen welkom en leiden hem binnen onder hun roemrucht dak. Daar kan het feestmaal beginnen met berenvlees, in het gezelschap van mooie vrouwen, getooid met de mooiste hoofdsieraden.
Hier laten we Joeri Ljoeksjin de tekst vernieuwen in beeldtaal. Op het ex-libris (afb. 1) voor Pekka Heikkila zien we twee bijna mystieke vrouwen getooid met speciale hoofdsieraden als een soort stolp over een bang ogende beer, die door handen als werpspiesen wordt bedreigd. Aan de rand kijkt de beer als bevoorrechte toeschouwer naar zijn eigen lot. De schoorsteen rookt, onder het roemruchte dak kan de feestdis beginnen.
In wat we zojuist beschreven zien we twee merkwaardige overeenkomsten tussen de Reynaert en de Kalevala. Een eerste is het verlaten van het land. Reynaert stapt na de moord op Cuwaert als het ware uit het verhaal en hij trekt naar een "wildernesse nu", het beloofde land. De oude Vainamöinen verlaat in zijn ranke koperen vaartuig Kalevalaland op tocht naar de lagere hemelstreken. De tweede overeenkomst is sterker: Vainamöinen, die met honing als lokspijs de beer naar het dorp lokt, doet precies hetzelfde als de middeleeuwse vos. De parallellen zijn wellicht louter toevallig. En toch! Professor Jan de Vries geeft in zijn inleiding, voorafgaand aan Tamminens Kalevalabewerking enkele uitdagende - zij het niet wetenschappelijk gefundeerde - hypothesen in zijn zoektocht naar westerse elementen in de Kalevala. Zo, over de derde belangrijke figuur in de Kalevala, Lemminkainen, dat diens naam ontstaan is uit het Oudnoordse woord "Flaemingi", wat Vlaming betekent. Hij stelt verder dat er sinds de dertiende eeuw contacten waren tussen West-Europa en de Oostzee. Wij spelen echter zeker en zullen, ondanks enige gelijkenissen met betrekking tot de honingscène, de mogelijke invloed zekerheidshalve maar als een fantastische hypothese beschouwen. Of zijn het oermytische verhaalelementen?
24-05-2005 om 15:45
geschreven door land van reynaert