Een tijdgenoot van Gerrit Willems Rijnties was de schilder Pieter de Hoogh, waarvan bijgaand het prachtige schilderij "Moedertaak" (of "Moeder ontluist het hoofd van haar kind").
Pieter de Hooch, geboren in Rotterdam in 1926, overleed ca 1684 in het "Dolhuis"te Amsterdam. Hij was een Nederlandse kunstschilder.
De vader van Pieter was metselaar, zijn moeder vroedvrouw.
Leven: De Hooch ging in de leer bij de landschapsschilder Nicholaes Berchem in Haarlem. Hij kwam in dienst bij de Justus de la Grange. Daar zal hij werkzaamheden die met de linnenhandel samenhingen uitgevoerd hebben, maar daarnaast werkte hij als schilder. De la Grange in elk geval elf van zijn schilderijen. De Hooch trouwde in mei 1654 met Jannetje van der Burch van Delft. Het paar kreeg zeven kinderen. Het volgende jaar, in 1655, werd hij ingeschreven bij het Sint-Lucasgilde in Delft. Zijn werk uit het begin van de Delftse periode maakte vrijwel geen indruk waardoor de schilder een armoedig bestaan leed. De Hooch schilderde oorspronkelijk in donkere kleuren vooral boertige taferelen. Rond 1658 veranderde Pieter de Hooch zijn schilderstijl. Hij ging lichter schilderen, en zijn afbeeldingen werden ruimtelijker en door het gebruik van perspectief ook dieper. De invloed van de schilder Johannes Vermeer wordt hierbij vermoed. Vanaf dat moment schilderde Pieter de Hooch zijn topstukken. Deze periode duurde relatief kort, tot ongeveer 1662. Omstreeks 1660 verhuisde Pieter de Hooch naar Amsterdam. Op 15 april 1661 werd één van zijn dochters gedoopt in de Westerkerk. In Amsterdam kwam hij waarschijnlijk in contact met de hogere kringen, want zijn interieurs werden eleganter en rijker. Zijn schilderijen werden ook groter, maar zijn schilderstijl werd zwaarder en de schaduwen minder transparant. Er is ook uit deze tijd veel minder werk bekend, misschien heeft dit te maken met zijn geestelijke conditie, want Pieter de Hooch stierf in het Amsterdamse 'Dolhuis' (gekkenhuis) in waarschijnlijk 1684.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Werk: In zijn beginjaren schilderde de Hooch vooral het soldatenleven, bijvoorbeeld landschappen met ruiters en schutters. Na zijn komst naar Delft ging hij genre stukken schilderen, met etende, drinkende en musicerende mensen. Later (vanaf 1658) legde Pieter de Hooch vooral de interieuren van de Gouden Eeuw vast, met daarin vooral vrouwen. Opvallend is dat hij vrijwel altijd een tegelpatroon op de vloer afbeeldt, waardoor zijn beheersing van het lijnperspectief duidelijk wordt. De diepte van de schilderijen wordt bovendien vrijwel altijd versterkt door een doorkijkje naar buiten, naar een binnenplaats, of naar een andere kamer in het huis. In het doorkijkje is het altijd lichter dan in de kamer op de voorgrond. De afbeelding van een vredig interieur was in de Gouden Eeuw populair. Dit zou kunnen komen doordat de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) juist voorbij was en de mensen behoefte hadden aan vrede en rust. Door het afbeelden van vrouwen aan het werk idealiseerde Pieter de Hooch het Hollandse huiselijke leven, met eenvoudige deugden, het efficiënt draaiend houden van het huishouden, en het gewetensvol opvoeden van de kinderen. Zo wordt van het hier afgebeelde schilderij (Moedertaak) dat Pieter de Hooch maakte van een moeder die het haar van haar kind ontluist gezegd dat het verwijst naar een gedicht van Jacob Cats: "Kam, kam u menigmaal, en niet het haar alleen, maar ook dat binnen schuilt, tot aan het innig been", waarmee bedoeld wordt dat men niet alleen zijn haar, maar ook zijn ziel moet verzorgen en reinigen. Het kleurpalet van Pieter de Hooch was warm. Hij gebruikte veel rood en roodbruin
Bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Pieter_de_Hooch
|