Bijschrift bij foto: Jan van Bijlert. (1597- 1671) Een concert: een jonge man speelt op een luit en zingt samen met twee metgezellen.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In de 17e eeuw maakte men graag muziek in de huiselijke kring. Bekende instrumenten waren: de luit, het klavecimbel, de viola da gamba en de traverso. Er werden veel liederenboeken uitgegeven. Muzikale invloeden uit Engeland, Frankrijk en Italië voerden de boventoon in de Nederlandse muziek. Vanaf het midden van de eeuw werden meer en meer lyrische drama's, balletten en opera's opgevoerd in de Amsterdamse Schouwburg die in 1638 geopend was. De meest vermaarde Nederlandse componisten uit de 17e eeuw waren: Constantijn Huygens, Jan P. Sweelinck en Jacob van Eyck
Tijdgenoot van Gerrit Willems Rijnties was: Constantijn Huygens, geboren op 4 september 1956 in Den Haag en hier ook overleden op 28 maart 1687, hij is begraven in de Grote Kerk in Den Haag) was een Nederlandse dichter, topdiplomaat, geleerde en componist. Hij was een van de grootste dichters uit de Gouden Eeuw (net zoals bijvoorbeeld Joost van den Vondel). Huygens was tevens de secretaris van twee prinsen van Oranje, namelijk Frederik Hendrik en Willem II. Hij bespeelde verschillende instrumenten (o.a. de luit, de gitaar, de viola da gamba en het klavecimbel). Voor deze instrumenten schreef hij een groot aantal werken. Muziek vond hij belangrijker dan zijn letterkundige werken, die schreef ie gewoon in zijn weinige vrije tijd. Naar Huygens is een literaire prijs genoemd: de Constantyn Huygensprijs. zie ook: http://nl.wikipedia.org/wiki/Constantijn_Huygens
De luit De luit was in de Gouden Eeuw enorm populair: de gitaar van de 17de eeuw. Met een luit kon een zanger zichzelf begeleiden bij zijn lied; het instrument was dan ook zeer geschikt voor minnaars die een serenade wilden brengen. Maar het werd ook gebruikt om binnenshuis te musiceren en voor feesten en partijen. Het instrument werd bespeeld door mensen uit allerlei lagen van de bevolking. De luit is een tokkelinstrument en ontwikkeld uit het van oorsprong Arabische en Perzische snaarinstrument de Ud. De naam van het instrument is afgeleid van het Arabische " al ud", wat "het hout" of "het stokje" betekent Het is een zeer populair instrument geweest en verspreidde zich vanaf de 10e eeuw in Europa via de Moren op het Iberisch schiereiland en door deelnemers aan de verschillende kruistochten. Vanaf circa 1500 kende de luit een grote bloei en werd er veel muziek voor gecompeerd. In Europa maakte de luit een ontwikkeling door waarbij het aantal snaren werd uitgebreid. Tevens kreeg het instrument "frets", hierdoor werd het gemakkelijker om akkoorden te spelen. In tegenstelling tot de gitaar en de vihuela heeft de luit een bol achterblad, dat is samengesteld uit aan elkaar gelijmde spanen (van meestal) esdoorn, waartussen ebbenhouten biezen zijn gelegd. De snaren worden bevestigd aan de kam op het bovenblad en aan de geknikte hals waarin het stemmechaniek is gemaakt, bevestigd. De muziek werd genoteerd in tabulatuur.
De luit is te vinden in de herbergen van Jan Steen, maar ook in een interieur van Johannes Vermeer en een chique "Buitenpartij" van Dirck Hals, de jongere broer van Frans Hals.
Een bekende componist is bijvoorbeeld John Dowland, hij is vooral bekend geworden door zijn compositie Lachrimae or Seaven Teares Figured in Seaven Passionate Pavans voor gamba's en luit, en Lachrimae Antiquae voor sololuit. zie: http://nl.wikipedia.org/wiki/John_Dowland
|