Inhoud blog
  • Histogram
  • Lichtmeting
  • Reflex 2
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    1941
    de mannen van in de oorlog
    08-02-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reflex 2

    Scherptediepte

    Wat bepaalt de scherptediepte?

    Diafragma: hoe lager het diafragma, hoe kleiner de scherptediepte. Hoe hoger het diafragma, hoe groter de scherptediepte.

    De afstand van het onderwerp tot de lens: hoe dichter het onderwerp bij de lens staat, hoe kleiner de scherptediepte.

     

    scherptediepte.jpg 

    De lens: hoe korter de brandpuntsaftstand, hoe meer scherptediepte. Hoe langer de brandpuntsafstand, hoe minder scherptediepte. (groothoek vs. tele)

     

    scherptediepte_01.jpg

     

     

    Hoe kan u scherptediepte toepassen in creatie van een beeld?

    Weinig scherptediepte biedt de mogelijkheid om een onderwerp te isoleren van zijn achtergrond. Bijvoorbeeld bij een portret. Ook bij het fotograferen van voedsel wordt vaak gebruk gemaakt van weinig scherptediepte.

    Veel scherptediepte kan interessant zijn bij landschapsfotografie, een groepsportret, een stilleven …

     

    08-02-2010 om 13:00 geschreven door William

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reflex 2
     

    Bewegende onderwerpen

    Uit CVO Meise-Jette
    Ga naar: navigatie, zoeken

    Sluitertijd en bewegende onderwerpen. De sluitertijd bepaalt de mate van beweging op een foto. Bij het fotograferen van een bewegend onderwerp, moet u een korte sluitertijd gebruiken als u het onderwerp wil bevriezen. Waarmee wordt bedoeld: als u het onderwerp scherp wil.

    Als het onderwerp zich niet beweegt, kan u een langere sluitertijd gebruiken. Ondersteun de camera, bijvoorbeeld met een statief, omdat de beweging van uw hand ongewenste onscherpte kan veroorzaken.


    U kan er ook bewust voor kiezen bewegingsonscherpte in het beeld te brengen, om een gevoel van beweging te creëren. Gebruik dan een langere sluitertijd. En een statief.

    Inhoud

    [verbergen]

    Beweging bevriezen

    De meeste camera's bieden de mogelijkheid van sluitertijden variëren van 30sec tot 1/2000 sec of minder. Om een snel bewegend voorwerp scherp te kunnen weergeven moet een korte sluitertijd gebruikt worden. Als de tijd dat de sluiter openstaat heel kort is, dan zal de invloed van de beweging op het beeld maar heel gering zijn.

    Lange sluitertijden

    In situaties met weinig licht zal een lange sluitertijd noodzakelijk zijn. Houd er dan wel rekening mee dat bewegende onderwerpen vrijwel altijd onscherp zullen worden weergegeven. Voor stilstaande onderwerpen is het het beste om een statief te gebruiken. De opname van het plein bij zonsondergang werd gemaakt met een sluitertijd van 1/8sec.

    1/8

    Korte sluitertijden

    Een snel bewegend onderwerp moet veelal met een korte sluitertijd worden opgenomen. Hoe kort de tijd moet zijn, is onder meer afhankelijk van de beweging en de afstand tot het onderwerp.

    1/1000sec.

    Meetrekken

    Om met een lange sluitertijd toch nog een scherp beeld van een bewegend onderwerp tot stand te brengen, is het noodzakelijk de camera met de beweging meet te bewegen. De techniek wordt vooral bij sportfotografie toegepast. Het onderwerp zal scherp worden afgebeeld, terwijl de achtergrond onscherp wordt. Het geheel geeft een indruk van beweging en snelheid. Bij het meetrekken is het van belang om het onderwerp zo goed mogelijk op dezelfde plaats in de zoeker te houden. Meetrekken in de praktijk. Ga stevig staan. Stel scherp op het punt waar het onderwerp zich zal bevinden op het moment dat het wordt gefotografeerd. Het kan ook met de autofocus aan, maar de snelheid waarmee een aantal lenzen scherpstellen is te traag. Hou beide benen stevig op de grond en draai het bovenlichaam in de richting van waaruit het onderwerp zal komen. Druk, vlak voordat het onderwerp op de gewenste plaats is, de ontspanner langzaam in en draai met de beweging van het onderwerp mee tot de opname is gemaakt.

    Beweging
    Meetrekken

    Snelheid en beweging

    De invloed van de beweging van een onderwerp op de beeldweergave is sterk afhankelijk van enerzijds de afstand van het onderwerp tot de camera en anderzijds van de richting waarin de beweging plaats heeft ten opzichte van de camera. De drie foto's hieronder zijn allen gemaakt met een sluitertijd van 1/30sec. Duidelijk is te zien, dat een onderwerp dat zich evenwijdig {de meest rechtse foto) aan het sensor oppervlak verplaatst zeer onscherpe beelden oplevert. Komt het onderwerp schuin naar de camera toe dan (foto midden) is de onscherpte al een heel stuk minder. Beweegt het onderwerp zich tenslotte recht op de camera af dan ontstaat, zelfs bij 1/30 nog een redelijk beeld.

    1/30
    1/30 onder een hoek
    1/30 evenwijdig

    De hieronder geplaatste tabel geeft ongeveer aan welke sluitertijden in bepaalde gevallen scherpe foto's van bewegende onderwerpen zullen opleveren. De sluitertijden in de tabel zijn bedoeld voor het fotograferen van onderwerpen die evenwijdig aan het sensorvlak bewegen. Beweegt het onderwerp onder een hoek van 45graden ten opzichte van de camera, dan kan een langere sluitertijd. Dan gaan we richting 1/125 a 1/250 uit. Komt het onderwerp recht naar de camera toe, of beweegt het zich ervan weg dan zijn nog langere sluitertijden mogelijk. Als de camera met de beweging wordt meegetrokken, dan is het zelfs mogelijk te werken met sluitertijden van 1/30 of nog lager.

    Afstand tot het onderwerp voetganger 5 km/h hardloper 15 km/h fietser 25 km/h rennend paard 40 km/h stadsverkeer 50 km/h trein 120 km/h
    1 m 1/1000 1/2000
    3 m 1/500 1/1000 1/2000
    5 m 1/250 1/500 1/1000 1/2000
    10m 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000
    30m 1/60 1/125 1/250 1/500 1/1000 1/2000

    Scherp...

    Het is zeer goed mogelijk om met een camera hele snelle bewegingen te "bevriezen". Daardoor kunnen allerlei details van een snelbewegend onderwerp worden vastgelegd.

    Bevroren

    ... of onscherp

    Haarscherpe foto's kunnen heel dramatisch werken. Maar ze kunnen ook een wat onechte indruk maken. Bij deze foto is gebruik gemaakt van een lang sluitertijd, dit om ervoor te zorgen dat het snel stromend water onscherp werd weergeven. Dit geeft een beter idee van snelheid.

    Creatief

    Creatieve onscherpte

    Lange sluitertijden kunnen een bewegend onderwerp bijna helemaal doen verdwijnen terwijl de niet bewegende omgeving haarscherp wordt weergegeven. Deze opname van een hardloper werd gemaakt met een belichtingstijd van 1/8sec. De achtergrond beleef scherp.

    1/8 sec

    Voorbeelden tot slot nog een aantal voorbeelden van creatieve bewegingsonscherpte

    Deze foto is het resultaat van een lange belichting waardoor het water een zijdeachtige uiterlijk krijgt. Deze techniek kan bij allerlei waterscenes gebruikt worden. U hebt een belichting nodig van enkel seconden of zelfs minuten. En eventueel neutrale densiteitsfilters om de hoeveelheid licht dat in de camera valt te verminderen.

    Creatief
    Creatief
    Creatief
    Persoonlijke instellingen

    08-02-2010 om 12:59 geschreven door William

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reflex
     

    Diafragma

    Uit CVO Meise-Jette
    Ga naar: navigatie, zoeken

    Diafragma

    De keuzes die u maakt betreft de sluitertijd zullen ook een invloed hebben op het diafragma, dat uw fototoestel (of u zelf handmatig) zal sluiten of openen om een juiste belichting te bekomen.


    Concreet:

    Een sluitertijd opdrijven, betekent dat er minder licht in de lens valt, wat gecompenseerd wordt met een meer open diafragma (met lager cijfer). En dat betekent minder scherpetdiepte.


    Een sluitertijd verlagen, betekent dat er meer licht in de lens valt, wat gecompenseerd wordt met een meer gesloten diafragma (met hoger cijfer). En dat betekent meer scherptediepte.

    Inhoud

    [verbergen]

    Diafragma

    Het diafragma heeft twee belangrijke functies. Ten eerste kan met behulp van het diafragma de hoeveelheid licht, die tijdens de belichting op de sensor terecht komt, worden geregeld. Ten tweede kan met het diafragma de scherpte worden beïnvloed. Het diafragma kan zo worden ingesteld dat het hele beeld scherp wordt. Maar ook so, dat slechts een gedeelte scherp is. Beide punten tonen aan dat het kiezen van het juiste diafragma erg belangrijk is voor een goed resultaat.

    Scherptediepte-schaal op het objectief

    Kleine diafragma openingen

    Het gebruik van een kleine diafragma opening {f11, f16, f22...) heeft een grote scherptediepte tot gevolg. Dat betekent dat een groot gebied van dichtbij tot veraf scherp op de foto zal worden afgebeeld. Dit is vooral nuttig bij opnamen van landschappen, gebouwen enzovoort. Een grote scherptediepte heeft als voordeel, dat de fotograaf zich bij snel bewegende onderwerpen een kleine fout bij het scherpstellen kan veroorloven. Dit zonder dat het onderwerp onscherp in beeld komt. Ook bij nacht-opnamen is een grote scherptediepte en dus een klein diafragma-opening erg nuttig.

    Kleine opening

    Grote diafragma opening

    Een grote diafragma opening: (f1.4, f2, f2.8) geeft maar een beperkte scherptediepte. Alleen de dingen die vlak voor of vlak achter het scherpstelpunt staan zullen nog scherp in beeld komen. Bij toepassing van een grote diafragma-opening moet dus heel precies worden scherpgesteld. Een grote opening wordt vaak gebruikt voor portret en amateuropname. Door de gering scherptediepte wordt de achtergrond namelijk onscherp, zodat het eigenlijke onderwerp beter tot zijn recht komt. Het wordt als het ware geïsoleerd van zijn omgeving. Dingen die zich vlak voor het objectief bevinden worden met een grote diafragma opening zo onscherp dat ze op de foto niet of nauwelijks zichtbaar zijn.

    Grote opening

    Scherptediepte

    het lijkt wel of het menselijk ook alles tegelijk scherp kan zien. Dat klopt niet maar ons oog is in staat om heel snel scherp te stellen. Het camear objectief heeft wat dat betref een aantal beperkingen. De foto van de tulpen toont een duidelijk voorbeeld van het selectief gebruik van de scherptediepte. Slechts twee bloemen zijn scherp. Zowel de dichterbij als de veraf gelegen bloemen zijn onscherp. De opbouw van het scherptegebied is zodanig, dat ongeveer 2/3 van de scherpte achter het punt light waarop is scherpgesteld en 1/3 ervoor.

    Enkel het midden is scherp


    Scherptediepte schaal

    De scherptediepte-schaal van een objectief laat zien welk gebied bij de ingestelde f-waarde scherp zal zijn. Het gebied begerend door de twee punten, een dichtbij, de andere verder weg van de camera. Bij de oudere analoge toestellen was deze schaal steeds op het objectief gedrukt. Maar ook op de meest recente goede lenzen is deze schaal voorzien.

    Afleesbaar op de lens
    Scherptediepte
    Scherpteverloop op een zoom lens
    Aanduiding op een recente lens

    Het gebruik van de zoeker

    Bij het zoeken naar de beste beeldopbouw en bij het scherpstellen wordt bij voorkeur een volledige diafragma-opening gebruikt. Dit is momenteel standaard op vrijwel alle camera's. Het beeld is dan het helderst zodat het mogelijk is om heel precies te kadreren en de scherpstelling te beoordelen. Het werken met volledige opening heeft een bezwaar: het beeld dat we in de zoeker zien, heeft door de volledige opening maar heel weinig scherptediepte. Dat betekent bijvoorbeeld dat allerlei zaken in de achtergrond onscherp kunnen gezien worden. Pas nadat de foto genomen is kan men ontdekken dat de onscherpe dingen door de veel grotere scherptediepte van het effectief gebruikte diafragma haarscherp en zeer storend aanwezig zijn.

    Onderwerp geisoleerd

    Opdringerige elementen

    Een kleine diafragma-opening levert een zo groot scherpte-gebied op, dat onderwerpen in de voor en achtergrond helemaal scherp in beeld zullen komen. Vaak zullen die voorwerpen erg opdringerig werken en de aandacht van het hoofdonderwerp afleiden. Bij het vaststellen van de meets geschikte difragmawaarde moet met dergelijke voorwerpen goed rekenning worden gehouden. Kies daarom een diafragmawaarde nooit groter dan echt nodig is om alles goed scherp te kunnen stellen, wat ook werkelijk scherp moet zijn.

    Teveel details

    Scherptediepte controle

    Veel spiegelreflexcamera's zijn voorzien van een scherptediepte-controleknop, waarmee het diafragma tijdelijk op de ingestelde waarde kan worden gebracht. Daardoor wordt de zoeker natuurlijk wel een stuk donkerder, maar anderzijds kunnen we goed zien wat er wel en wat er niet scherp zal worden.

    cherptediepte-controle
    Persoonlijke instellingen

    08-02-2010 om 12:58 geschreven door William

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Reflex 2
     

    Fouten

    Uit CVO Meise-Jette
    Ga naar: navigatie, zoeken

    Het vermijden van fouten Het zal altijd bijzonder vervelend zijn als blijkt dat foto's niet zo zijn geworden als bij het maken van de opname werd verwacht. De enige oplossing om tot betere foto's te komen is het voorkomen van fouten.

    Inhoud

    [verbergen]

    Camera stilhouden

    • Probleem. Het totale beeld is onscherp
    • Oorzaak. Tijdens de opname is de camera bewogen. Dat kan enerzijds zijn gebeurd doordat niet de juiste techniek werd toegepast, of anderzijds door het fotograferen onder moeilijke omstandigheden.
    • Oplossing. Er is een aantal oplossingen mogelijk. Uiteenlopend van het gebruik van een statief tot het kiezen van een kortere sluitertijd. Bij weinig licht kan er overwogen worden om de ISO naar boven te halen. Ook zijn er technieken om snelheid in een beeld te vatten.
    Bewogen

    Scherpstellen

    • Probleem. Een deel en soms zelfs het hele beeld ziet er onscherp en wazig uit.
    • Oorzaak. Niet goed, of niet op het juiste onderdeel van het beeld scherpgesteld. Ook is het mogelijk dat de verkeerde diafragma opening werd gekozen, waardoor de scherptediepte te gering werd, of wellicht werd het onderwerp van te dichtbij gefotografeerd.
    • Oplossing. Scherpstellen moet geleerd worden. Verderop in de cursus zien we op welke wijze we scherpe foto's kunnen nemen.
    Slechte scherpstelling

    Streperig, onscherp onderwerp.

    *Probleem. Het onderwerp os onscherp, bewogen of toont een dubbelbeeld. De achtergrond is wel scherp.
    • Oorzaak. De gebruikte sluitertijd is, in verhouding tot de beweging van het onderwerp te lang en de camera werd niet met de beweging meegetrokken.
    • Oplossing. Korter sluitertijden zijn soms nodig om een bewegend onderwerp scherp te kunnen afbeelden.
    Onderwerp bewoog

    Hinderlijke vorwerpen

    *Probleem. Donkere, onscherpe vlekken of strepen, soms over een groot deel van het beeld.
    • Oorzaak. Allerlei dingen die zonder dat de fotograaf dat wil, zich bevinden tussen de camera en het onderwerp: haren, flitskabel, vingers te kleine filters, zonnekap ... Door de zoeker van een spiegelreflexcamera kan men meestal nooit 100percent van het beeld waarnemen dat op de uiteindelijke opname zal komen.
    • Oplossing. Bij volledige diafragma opening zijn dergelijke dingen meestal zo onscherp dat ze niet als dusdanig worden herkend. De hinderlijke voorwerpen wegnemen. Ga naar de kapper...
    Voorwerp voor de lens

    Inwendige reflecties

    • Probleem. Lichte wazige vlekken in de foto. Of een beeld dat helemaal wazig is.
    • Oorzaak. Lichtstralen afkomstig van de zon, of van een andere lichtbron, vallen rechtstreeks in het objectief en veroorzaken via de lenselementen valse reflecties op de foto.
    • Oplossing. Het gebruik van een zonnekap of het innemen van een ander camerastandpunt.
    Strooilicht

    Overbelichting

    • Probleem. Foto te licht met fletse kleuren met weinig tot geen detail in de hoge lichten.
    • Oorzaak. De sensor heeft te veel licht gekregen.
    • Oplossing. Een juist gebruik van de belichtingsmeter en een paar eenvoudige belichtingsregels zullen dit kunnen vermijden. Geen direct zonlicht, aanpassen van de ISO waarde enzovoorts. Nabewerking op de computer geeft meestal geen goede resultaten.
    Witte vlekken

    Onderbelichting

    • Probleem. Foto te donker, met weinig details in de schaduwen.
    • Oorzaak. De sensor heeft te weinig licht gekregen.
    • Oplossing. Hetzelfde als bij overbelichting. Het is dan zelfs mogelijk nog goede foot's te maken. Nabewerking op de computer zal beter resultaat geven dan bij overbelichting.
    Te donker

    Hard belicht

    • Probleem. Zware schaduwen (diepzwart) zonder veel detail, hoge lichten uitgebleekt (zeer wit).
    • Oorzaak. Het menselijk oog past zich erg snel aan wisselende lichtsterktes aan. Het dynamisch bereik van de camera is niet groot genoeg.
    • Oplossing. De contrastomvang van het onderwerp moet worden aangepast aan de mogelijkheden van de camera, door gebruik te maken van invulflits, reflectiescherm en dergelijk. Heel dikwijls is dit het resultaat van direct zonlicht.
    Harde schaduwen

    Filmkader vullen

    • Probleem. Het eigenlijke onderwerp beslaat maar een zeer klein deel van het totale beeld.
    • Oorzaak. De afstand tussen het onderwerp en de camera was te groot voor de beeldhoek van het gebruikte objectief, waardoor er veel te veel van de omgeving werd mee afgebeeld.
    • Oplossing. De rand van het matglas vormt de beeldbegrenzing. De fotograaf moet op het hele beeldveld letten en niet alleen naar het onderwerp kijken. Op de foto neemt het model minder dan een tiende van het beeldveld in. De afstand tussen de fotograaf en het model was voor deze opname te groot. Het gevolg is dat de achtergrond overheerst, waardoor de persoon te klein werd afgebeeld.
    Strooilicht

    Foto is ok

    • Probleem. Foto ziet er goed uit.
    • Oorzaak. Bovenstaande goed gelezen en opgelet in de klas.
    • Oplossing. Niet meer opletten.
    OK
    Persoonlijke instellingen

    08-02-2010 om 12:57 geschreven door William

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Digitale fotografie reflex 2
     

    Fouten

    Uit CVO Meise-Jette
    Ga naar: navigatie, zoeken

    Het vermijden van fouten Het zal altijd bijzonder vervelend zijn als blijkt dat foto's niet zo zijn geworden als bij het maken van de opname werd verwacht. De enige oplossing om tot betere foto's te komen is het voorkomen van fouten.

    Inhoud

    [verbergen]

    Camera stilhouden

    • Probleem. Het totale beeld is onscherp
    • Oorzaak. Tijdens de opname is de camera bewogen. Dat kan enerzijds zijn gebeurd doordat niet de juiste techniek werd toegepast, of anderzijds door het fotograferen onder moeilijke omstandigheden.
    • Oplossing. Er is een aantal oplossingen mogelijk. Uiteenlopend van het gebruik van een statief tot het kiezen van een kortere sluitertijd. Bij weinig licht kan er overwogen worden om de ISO naar boven te halen. Ook zijn er technieken om snelheid in een beeld te vatten.
    Bewogen

    Scherpstellen

    • Probleem. Een deel en soms zelfs het hele beeld ziet er onscherp en wazig uit.
    • Oorzaak. Niet goed, of niet op het juiste onderdeel van het beeld scherpgesteld. Ook is het mogelijk dat de verkeerde diafragma opening werd gekozen, waardoor de scherptediepte te gering werd, of wellicht werd het onderwerp van te dichtbij gefotografeerd.
    • Oplossing. Scherpstellen moet geleerd worden. Verderop in de cursus zien we op welke wijze we scherpe foto's kunnen nemen.
    Slechte scherpstelling

    Streperig, onscherp onderwerp.

    *Probleem. Het onderwerp os onscherp, bewogen of toont een dubbelbeeld. De achtergrond is wel scherp.
    • Oorzaak. De gebruikte sluitertijd is, in verhouding tot de beweging van het onderwerp te lang en de camera werd niet met de beweging meegetrokken.
    • Oplossing. Korter sluitertijden zijn soms nodig om een bewegend onderwerp scherp te kunnen afbeelden.
    Onderwerp bewoog

    Hinderlijke vorwerpen

    *Probleem. Donkere, onscherpe vlekken of strepen, soms over een groot deel van het beeld.
    • Oorzaak. Allerlei dingen die zonder dat de fotograaf dat wil, zich bevinden tussen de camera en het onderwerp: haren, flitskabel, vingers te kleine filters, zonnekap ... Door de zoeker van een spiegelreflexcamera kan men meestal nooit 100percent van het beeld waarnemen dat op de uiteindelijke opname zal komen.
    • Oplossing. Bij volledige diafragma opening zijn dergelijke dingen meestal zo onscherp dat ze niet als dusdanig worden herkend. De hinderlijke voorwerpen wegnemen. Ga naar de kapper...
    Voorwerp voor de lens

    Inwendige reflecties

    • Probleem. Lichte wazige vlekken in de foto. Of een beeld dat helemaal wazig is.
    • Oorzaak. Lichtstralen afkomstig van de zon, of van een andere lichtbron, vallen rechtstreeks in het objectief en veroorzaken via de lenselementen valse reflecties op de foto.
    • Oplossing. Het gebruik van een zonnekap of het innemen van een ander camerastandpunt.
    Strooilicht

    Overbelichting

    • Probleem. Foto te licht met fletse kleuren met weinig tot geen detail in de hoge lichten.
    • Oorzaak. De sensor heeft te veel licht gekregen.
    • Oplossing. Een juist gebruik van de belichtingsmeter en een paar eenvoudige belichtingsregels zullen dit kunnen vermijden. Geen direct zonlicht, aanpassen van de ISO waarde enzovoorts. Nabewerking op de computer geeft meestal geen goede resultaten.
    Witte vlekken

    Onderbelichting

    • Probleem. Foto te donker, met weinig details in de schaduwen.
    • Oorzaak. De sensor heeft te weinig licht gekregen.
    • Oplossing. Hetzelfde als bij overbelichting. Het is dan zelfs mogelijk nog goede foot's te maken. Nabewerking op de computer zal beter resultaat geven dan bij overbelichting.
    Te donker

    Hard belicht

    • Probleem. Zware schaduwen (diepzwart) zonder veel detail, hoge lichten uitgebleekt (zeer wit).
    • Oorzaak. Het menselijk oog past zich erg snel aan wisselende lichtsterktes aan. Het dynamisch bereik van de camera is niet groot genoeg.
    • Oplossing. De contrastomvang van het onderwerp moet worden aangepast aan de mogelijkheden van de camera, door gebruik te maken van invulflits, reflectiescherm en dergelijk. Heel dikwijls is dit het resultaat van direct zonlicht.
    Harde schaduwen

    Filmkader vullen

    • Probleem. Het eigenlijke onderwerp beslaat maar een zeer klein deel van het totale beeld.
    • Oorzaak. De afstand tussen het onderwerp en de camera was te groot voor de beeldhoek van het gebruikte objectief, waardoor er veel te veel van de omgeving werd mee afgebeeld.
    • Oplossing. De rand van het matglas vormt de beeldbegrenzing. De fotograaf moet op het hele beeldveld letten en niet alleen naar het onderwerp kijken. Op de foto neemt het model minder dan een tiende van het beeldveld in. De afstand tussen de fotograaf en het model was voor deze opname te groot. Het gevolg is dat de achtergrond overheerst, waardoor de persoon te klein werd afgebeeld.
    Strooilicht

    Foto is ok

    • Probleem. Foto ziet er goed uit.
    • Oorzaak. Bovenstaande goed gelezen en opgelet in de klas.
    • Oplossing. Niet meer opletten.
    OK
    Persoonlijke instellingen

    08-02-2010 om 12:55 geschreven door William

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 05/04-11/04 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 16/10-22/10 2006
  • 25/09-01/10 2006
  • 29/05-04/06 2006
  • 16/01-22/01 2006
  • 07/11-13/11 2005

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!