De Patriotten waren in 1795 in Nederland aan de macht gekomen en hadden de Bataafsche Republiek gevormd naar Frans voorbeeld.
In 1787 had men dat ook al eens geprobeerd, maar met behulp van een Pruisisch interventieleger was die omwenteling toen onderdrukt, waarna veel Patriottische politici naar Frankrijk waren uitgeweken.
Nu kregen zij, met Franse steun, de kans om alsnog hun idealen te verwezenlijken.
In deze Franse tijd stonden Patriotten en Prinsgezinden soms fel tegen over elkaar.
In de gemeente Kollumerland ontstonden onregelmatigheden toen per dorp moest worden bepaald welke bewoners geschikt waren voor de "burgerwapening", een soort dienstplicht. Op zaterdag 28 januari 1797 werd de bevolking van Burum daarvoor opgeroepen.
Ze moesten zich melden in het Rechthuis te Kollum. Onder hen was ook ene Abele Reitzes. Toen deze terug ging naar Burum riep hij "Oranje Boven". Daarop werd hij in de nacht van 2 op 3 februari gevangen genomen. Eerst werd hij vastgezet in de kelder van het Rechthuis te Kollum met het doel hem later over te brengen naar het blokhuis te Leeuwarden. In de kelder van het Rechthuis, is deze cel nog aanwezig.
De arrestatie van Abele was de druppel die de emmer deed overlopen.
Uit het westen van de gemeente kwamen velen naar Kollum om Abele te bevrijden.
De mannen waren bewapend met zeisen, snoeimessen, sikkels, en alles wat maar kon dienen om de tegenstanders schrik aan te jagen. Ze slaagden erin Abele Reitzes vrij te krijgen. Maar er werd versterking gestuurd vanuit Leeuwarden en een groot aantal oproerkraaiers werd gevangen gezet in de Maartenskerk te Kollum, waaronder Jan Binnes van Oudwoude. De volgende dag kwamen Prinsgezinden uit de verre omgeving weer in grote getale naar Kollum. En werden de troepen van de patriotten uit het dorp verdreven.
Een detachement ruiters met friese paarden en twee veldstukken werd daarna naar Kollum en omgeving gestuurd en de rust keerde weer.
De volgende dagen werden in geheel noord en noordoost-friesland rebellen gevangen genomen.
Er werden zware straffen opgelegd aan 168 gevangen genomen Prinsgezinden. Jan Binnes en (later) Salomon Levy werden ter dood gebracht, terwijl anderen hoge boetes kregen opgelegd.
"Uiting van Oranjeliefde in de Franse tijd. Abele Reitses uit Monnekezijl
riep bij de inschrijving als soldaat te Kollum: 'Oranje boven' (28-1-1797)
en werd gevangengenomen. Het volk raakte inbeweging en bevrijdde hem.
Aanvoerder werd Jan Binnes (Kloosterman) van Oudwoude.
Toen de dokkumer patriotten en gerechrsdienaars uit Leeuwarden kwamen werd
het oproer algemeen. Dokkum werd belegerd. Spoedig kwam het eind. Jan Binnes
is 18-2-1797 te Leeuwarden op de Brol onthoofd.
Het Kollumer Oproer was een uiting van oranjeliefde in Kollum in de Franse tijd.
Het rechthuis was op 3 en 4 februari 1797 het toneel van het zogenaamde Kollumer oproer, veroorzaakt door een verzet tegen de dienstplicht en burgerbewapening, op 13 september 1796 ingesteld door het nieuwe bewind.
Abele Reitzes, die bij zijn inschrijving in het rechthuis Oranje boven riep, werd op 28 januari 1797 in hechtenis genomen. Dat zorgde voor zoveel opschudding in de regio, dat een grote menigte zich verzamelde om hem te bevrijden. Op de weg naar het rechthuis werden grote vernielingen aan huizen van patriotten aangericht. Een kleine eenheid bewapende burgers uit Dokkum, dat te hulp was geschoten, wist ternauwernood te ontkomen.
Door met groot machtsvertoon dit oproer in de kiem te smoren en 168 mensen te arresteren, wisten de patriotten de rust weer te laten keren. De aanvoerders Jan Binnes en Salomon Levy werden onthoofd. Binnes op 20 februari 1797 en Levy, die ontkende leiding te hebben gegeven en ondergedoken was, een jaar later op 17 maart 1798.
Als gevolg verloren Abraham Staal en Gerrit Paape hun positie als rechter aan het Hof van Friesland.
Maartenskerk te Kollum
groot aantal oproerkraaiers werd gevangen gezet in de Maartenskerk te Kollum, waaronder Jan Binnes van Oudwoude

Het rechthuis was op 3 en 4 februari 1797 het toneel van het zogenaamde Kollumer oproer, veroorzaakt door een verzet tegen de dienstplicht en burgerbewapening, op 13 september 1796 ingesteld door het nieuwe bewind.
