Het Hoff Comitteert den
Burger Raad Haringsma Articulen deminator
de get. op deze art? te exam voor den
meren. actum des 7. Sept 1797 procureur generaal deeser
Ter ord ?? van den Hore Landschappen Rat opp.? Klager
Contra
get
Salomon Levi van CollumerZwaag
gediend en geleverd den gevangene en Beklaagde
12 Sept 1797
Om daar op door een lid van de Raad van Justitie als Commissens verhoort te worden worden -
Den Klager Steld waar te Zijn
dat de gevangene op Saturdag den 4 de februarij 1797 onder en met een Hoop muijtelingen of oproermaekers op Weg is Geweest na dokkum
dat hij gevangene bij die gelegenheit heeft gesegt dat so hij Abel Keuning ontmoete deselve aan Riemen Soude Snijden
dat hij gevangene niet verre van het Huiz van Abel Keuning, afzijnde Gesegt heeft dat hij Abel Keuning, van kant moesten.
dat hij gevangene met eene Blote Sabel in de Hand anderen heeft gedwongen om met hem en Zijn oproerigen Bende mede te gaan
dreijgende hun anders de Kop te kloven; de Glaasen in te Slaan enz
dat hij Gevangene hierop door menschen heeft mede gesleept welke teegen Zin en Wil Enkel uit vreez voor Zijn dreijgementen hebben moeten volgen:
Nicolaas Scheltema
Al het welke Zijnde Zaaken van kwaden gevolgen en daarom Anderen ten Eempel? ten hoogsten Strafbaar
En vermits het Hoff de Klager geordoneert heeft de gevangenen Proces te maken.
Zoo houd de Klager deeze Articulen voor Zijn Libel
Mits Welken Concludeerende ex dictes dicendes et Nobili curia off: Supplendis Contendeert de Klager ten einde de Gevangene Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff in goeder Justitie verstaan Zal te behoren. idque omni meliori modo ac via cum Expensis.
Implorato te?
Nicolaas Scheltema
Mits welken concluderen den ex dictis dicendis et Nobili curia off: Supplendis contendeert de Klager ten einde de gevangen Zoodanig Zal worden gestraft als het Hoff in goede Justitie verstaan zal te behoren idque omni meliori modo ac via cum expensis
Implorato ??
Nicolaas Scheltema
gediend geleverd den
12 Sept 1797
Salomon Levij, van
CollumerZwaag gevan
gen en beklaagde
contra
De proc r Generaal
deesen Landschappe
rat: off: klager
Comparerende voor den Hove
van vriesland om te dienen van antwoord, Zegt de
gevangen en beklaagde onder alle Salutaire Clausulen
van rechte.
1tot verstand van art 1 diene dat de gev e gedwongen van zijn huis af, met een verzaa= melde gemeente gevreest is tot het huis ter Noord toe;
en dat hij toen de kans voor zig schoon ziende ontsnapt is
zijnde art: 2. en 3. geheel onwaar
daar art: 4. weeder geheel verkeerd is, alzoo de gevangen geen bloote sabel in Zijn hand gehad heeft, maar Zelve gedwongen is geweest om met te gaan, en wel met een Stok in de hand;
Zijnde art: 5 geheel onwaar
gelijk meede de 6e geheel Strijdig de waarheid is hebbende hij niet gedwongen, maar is Zelve gedwongen om met te gaan
Zoo dat art 7.8.9. geheel niet te pas koomen, en den gev en niet raaken.
Mits welke concludeerende exdietis die: et nob: cur off Supplendis concludeert de gev en en Beklaagden ten einde de klager B?: O: zal worden verklaart tot zijn genomen eisch en conclusie niet ontfangbaar en de bekl e daar af geabsolveerd, en uit Zijne detentie ontslagen id que omni mel?: modo ac via cum expensis
Implorato ?
(get)
informatien genomen bij mij onderschreven Raad
ord st in den Hoove van Vriesland als Comm ?
ter instantie van den procureur? generaal deesen Landschappen Na? F off= klager
Ca?
Salomon Levij gevangene En Beklaagde
op Mr F probatoir den 12 de october 1797
Jan Coopmans woonagtig op de waard in groningerland, oud 22 jaar en gelijteerd gecompareerd, geedigt, en geexamineerd op Art= 3 6 tot 32 incluis, volgens billet daar af zijnde, verklaarde bij desse los afgegeven depositie, voor de verenigde Commissien van gedeputeerdens er? Committen voor waakzaamheijd provintiaal No i, afgelegd en vertekent, als de Zuiveren waarheijd in zig behebbende te verblijven Zeijde op interrogaat nevens Art= 17, dat zo hij Zalomon Levij, weeder Ziet, deselve dan heel wel te zullen kennen, Schoon hem deponent, ook meer dan eens van anderen gesegt is, dat F= Salomon Levij van Swaagwesterend was, meer van de Zaak niet wetende Sloot, deselve na duidelijke voorleesing en persisteerde onder bekenning Zijne gedane vertekening
Jan Willems woonagtig digt bij ??woudenzijl oud 28 jaar gelijteert gecompareert geedigt, en geexamineert, op Art 33-Tot 60 in Cluis volgens billet daar af Zijnde deponeerde in alles te verblijven, bij desselvs afgegeven verklaring voor F= geregt voor dantumadeel Sub No 2, als de Zuivere waarheijd in Zig behebbende, waar meede Sloot en na duidelijke voorleesing persisteerde
Harmen Thomas woonagtig te CollumerSwaag, oud 55 jaar, gelijteert gecompareert Geedigt en geexamineert op Art= 63 Tot 77 in cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegevene depositie voor t geregt van dantumadeel No 3, als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zegde op interrogaat nevens Nr F= 67, en 68, dat Salomon Levij, zo niet met Een sabel, ten minstens met een hartsvanger is geworden geweest, dewijl den deponent de juiste benaming van Zodanige instumenten niet weet, Zeijde verderen op interrogaat nevens Nr te? 70,71,73 dat Jacob Teedes, en niet Salomon Levij, de dreijgementen had gedaan, waar meede Sloot En na duidelijke voorleesing persisteerde Jacob Aukes thans woonagtig bij hemke Harings op Collumerswaag oud 22 jaar en gelijteert gecompareert geedigt, en geexamineerd op Art 78 tot 84 incluis volgens billet daar af Zijnde verklaarde bij desselvs afgegevene deposijtien Sub /No 4 als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven Zeijde op interrogaat nevens Art F= 80, dat salomon Levij de ,man was, die de woorden en dreijgementen gesprooken heeft, waar meede Sloot En na duidelijke voorlesing persisteerde
in kennisse van Mij
D Hanekamp van Harinxma
De klager en Doteerden?
verklaard de getuijgenis niet
wijder te admitteeren dan Pro Pauperen Captivo:
?also juren contrateprobande
en Imploreert interrogaten Articulen Reprobatoir
Zoo naar regten voor,Niclaas Scheltema Salomon Levij, van CollumerSwaag
C: gevangen, beklaagde en Posant
contra
De proc v Gen: deeser Landschappen
rat: off: Klaager en Poseerden.
Dat de Posant Stelt waar te zijn, dat de Pos, v,o. bij Probatie tot getuigen heeft belegd vier getuigen Jan Coopmans; Jan Willems, Harmen Thomas,
Jacob Aukes alle getuigen van geen beproefde trouw en waar op vrij wat te zeggen val.
daar uit het proces van Louw Johannes, anders Lou Corporaal, geblijkt, dat het Jan Coopmans om t even is, of hij liegt dan of hij waarheid Spreekt, wijl de gevangene aldaar t alibi beweesen heeft.
dat ook Fokke Abrahams, huisman, en Tjepke Djoeros Koopman beijde op CollumerSwaag, verklaaren waar te zijn, dat Jan Willems, huisman op CollumerSwaag op den 4 febr. 1797 beneevens op groote meenigte menschen met zijn geweer is op de weg geweest,
dat de getuigen zulks met eijegen oogen gezien hebbende, perssisteren bij hun afgegeeven assestatie met N. 1. met recognitie van naam teekening of merk daar onder Staande
dat de Getuigen Hendrik geerts, mr Schoenmaker, en Baukjen Tjeerds, des medegetuiges huisvrouw beijde woonende in Westerend verklaaren waar te zijn, dat Harmen Thomas woonende tot CollumerSwaag zijnde één van des klaagers Probatoire getuigen ongeveer agt jaaren geleeden een zolveren Borijser, t welk toebehoorde aan één van der getuigen kinderen op de weg gevonden had,
Dog dat hij zonder daar van gerugt te maaken, of zulks bekend te maaken, t zelve te Dokkum verkogt had de, en wel voor drie Caroli guldens en Zeeventien Stuivers.
Dat toen de meede attestant Hendrik Geerts hem zulks oversloeg, hij Harmen Thomas ten Sterksten ontkende zulks gedaan hebben,
dog dat de volgende morgen gemelde Harmen Thomas, en zijn Vrouw Schreijende bij de medegetuige Hendrik Geerts gekoomen zijn, verzoekende om zulks aan den gerechte niet aan te brengen
dat de getuigen toen gemelde Somma van drie Caroli guldens van hun weeder gekoomen hebben,
dog de Zeeventien Stuivers uit medelijden hun hebben laaten houden
zijnde de getuigen mij des bekend, dat Harmen Tomas bij het verkoopen vant Borijser te Dokkum een verkeerde naam heeft opgeroepen.
Dat de getuigen, na recognitie hunner handmerken Staande onder Attestatien adnex met N. 2., verklaaren te persisteren bij dezelve als de waarheid behebbende.
Dat de getuigen Lammert Anes, arbeider woonende op CollumerSwaag, verklaart waar te Zijn, dat jacob Aukes, woonende te SwaagWesteinde, op den 4 febr. 1797. met het geweer, beneevens de andere menigte op weg is geweest ten tijde van de opStand in Collumerland
dat de getuige na recognitie van Zijn handmerk persisteert bij afgegeevene attestatie met N.3.
D: informatien genomen bij mij ond z Raad
ord n in den hoove van Vriesland, als
Commo n , ter instantie van Salomon
Levij, gev e en posant
en?
den proCur. gen ? deesen landschappen
?at,= off: Klager en poseerden
(get)
Op Art= Reprobatoir den 24 PV? 1798
Fokke Abrahams woonagtig te Collumerswaag oud 55 jaar, gelieerd geCompareerd, geedigt En geexamineerd op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde in alles bij desselvs afgegeven verklaring of Attest No 1 als de Zuivere waarheijd in Zig behelsende te verblijven waar meede na duidelijke voorlesing in recognitie van desselvs hand, Sloot en persisteerde
Tjepken Djoerds woonagtig te Collumerswaag, oud ongeveer 42 jaar Geliteerd Gecompareerd, geedigt en geexameneert op Art 3 en 4 volgens billet daar af Zinde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 1, als de Zuivere en opregte waarheijd in Zig behelsende te verblijven waar meede na van desselvs gesette Handmerk Sloot en persisteerde
Hendrik Geerts woonagtig op Collumerswaag westeijnde, oud 50 jaar geliteert gecompareerd, geedigt En geexamineert, op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2 a de den 23 Feb 1798, als Zuiveren waarheijd waar meede na duidelijken voorLesing en bekenning van deselvs gesette handmerk Sloot en persisteerde
baukje tjeerds woonagtig op Collumer swaag westeijnde oud 42 jaar geliteert gecompareert, geedigt en geexamineert op Art 5 Tot 12 in Cluis volgens billet daar af Zijnde Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 2, a d= den 23 Feb? 1798, vertekent als de Zuiveren en opregten Waarheijde in Zig te behelsende te verblijven waar meede na duidelijken voorlesing en bekenning van desselvs gesette handmerk Sloot, en persisteerde
Lammert Annes woonagtig te Collumerswaag oud 78 jaar geliteert geCompareert, geedigt en geexamineert, op Art 13 en 14 volgens billet daar af Zijnde, Zeijde bij desselvs afgegeven Attes Sub No 3, a d= den 23 Feb 1798 vertekent, als de Zuiveren en, opregten Waarheijd, in Zig behelsende verblijven, waar meede na duidelijke voorlesing, en herkenning van desselvs gedane vertekening Sloot en persisteerde, in kennisse van mij
J D Hanekamp van Harinxma
d= als boven
F: Gedient en ? en gelevert
den 8 Maart 1798
Pro Paupere Captivo
Remonstrantie
voor
Salomon Levij, van Collumerzwaag
gevangen en beklaagde
Contra
De Proc r generaal van dit gewest rat: off: klaager.
Comparerende voor de Raaden van Justitie ent voormalig gewest vriesland om te dienen van deesen, Zegt onder alle Salutaire Clausulen van Rechte de gevangen en beklaagde.
dat de gev e op den 4 febr 1797 gedwongen is geworden om met eene verzamelde menigte van Zijn huis af te gaan na het huis ter Noord toe.
als wanneer hij eene gunstige geleegenheid vonde om uit het gezichte der meenigte te geraaken en alzoo te ontkoomen.
Dat egter de klaager hem ten laste legt, dat hij gezegd zou hebben, dat als hij keuning of Abele keuning vond, den zelven aan Riemen Soude Snijden
Dan de klaager heeft zulks door een getuige Jan Coopmans beweesen, dog deeze ééne getuige is als gééne, dan hoe weinig Staat te maaken is op deeze Jan Coopmans, is u lieden Raaden reeds gebleeken uit t Proces van Louw Johannes, maar toe de gev e zig refereert.
De beschuldiginge van Jane Willems behelst, dat deze gevangene op Saturdag den 4 febr. 1797 den getuige zoude gedwongen hebben om op de weg te koomen, of dat hij hem anders de kop kloven, de glasen inslkaan zou ect. moet U
al suspect voorkomen, derwijl voor eerst de gev e alleen geen grote vreese ijmand konde aanjaagen, wijl hij een klein en geensins Sterk persoontje is, maar ook boovendien de gevenagen reprobatoire getuigen Fokke Abrahams en Tjepke Djoerds deponeren, dat hij Jan of Jane Willems onder de oproerige menigte op weg geweest is, niet behoevende gedwongen te worden
verders koomt een Harmen Tomas op, die zegt, dat de gev e op Saterdag den 4 febr. 1797 ten Zijnen huise gekomen is met eene bloote Sabel in de hand, hem dwingende om met na Zwaagwesteinde te reijsen of anders hem de kop en glasen in te zullen Slaan. - dog hoe weinig Credit die Harmen Tomas verdient, blijkt uit de reprobatoiree getuigen Hendrik Geerts, en Baukjen Tjeerds die deponeren dat hun kind een oorijser verlooren had, dat Harmen Tomas zelve was? te Dokkum verkogt had Sonder Zulks bekend gemaakt te hebben, dus hij als diefmens, te meer dat zijn t hem overgeslaagen hadden, dog dat hij t Sterk ontkend had. Egter toen hij Haremen Tomas de zaak naader indagte, en bevreest wierde, of men hem desweegen niet in t kastjen zoude Sluiten, heeft hij naderhand voor die getuigen geconfesserd, en drie gulden daar van te mij gegeeven.
Dan verhaalt eindelijk de getuige Jacob Aukes, dat hij door de gev e op den 3. febr. 1797 circa drie úúr te CollumerSwaag gedwongen is geworden om met te gaan, t welk immers Suspect is, daar hij zelve vrijwillig op de weg geweest is, volgens den reprolatoire Getuige Lammert Annes, en nog meerder wort dit twijfelagtig, en Strijdig, daar in t nader Proces Hendrik Gialts Sandurg? en Adam Mannus voorgeeven, dat de gev e op die tijd te Collum voort regthuis zou geweest zijn, hoewel de gevangene Zulks Stelling ontkent.
Hiermede post interlocutonans conclude ende persisteert de gev e en beklaagde voor Remonstrantie
Imploration Sudicum officie
(get)
Articulen Probatoir
voor
de Procureur Generaal deeser
Landschappe rat: off
Klager en Posant
Contra
Salomon Levij van Collu
merzwaag Gevangen, Be
klaagde en Poseerde
De Poseerde admittert de gebilletterde getuigen, niet wijders dan Salvo Sure? reprobandi, en Stelt voor interrogaten
De Klager steld waar te zijn-
1Dat Jan Coopmans woonachtig onder Westergeest in Collumerland verklaard waar te zijn, dat hij op Saterdag den 4e Februarij 1797 ongeveer een uur namiddag door een hoop der muijtelingen gedwongen is geworden mede te gaan na Dockum.
Dog niet bewust te wie.
Of hoe de naamen zijn van hun die hem gedwongen hebben.
Dat hij op weg zijnde met de hoop na Dockum had hooren zeggen van een kobus Jurgens dat hij geweest was op het Collumer verlaat
Bij Abele Keuning
Dat hij dezelve aangetast had.
Waar op Keuning hem uijt vrees de hand had gekust.
En hij daar op ten antwoord gaf Bliksem wilt gij mij bijten.
Dat zig onder deesen hoop bevond een Feike Luitses.
Die de menigte aanvoerden.
En encourageerde om op Dockum los te gaan.
Dat daar na op Leeuwarden zouden los gaan.
Dat verders nog onder de menigte was eenen Marten Joukes Schoolmeester van Driesum.
Die ook als een der hoofden scheen te ageeren.
Dat deese te paard had gezeeten.
Om te spionneeren hoe het bij Dockum gesteld was.
Dat eenen Salomon zijnde een Jood, woonachtig te ZwaagWesteinde zig zeer brutaal heeft gedragen.
in marge: af de get e 17 den Poseerde wel eens kent, of niet aan de get e door anderen verhaald is, dat t Salomon Levij van Swaagwesteinde was.
En gesegd dat zoo hij Abele Keuning ontmoete deselve aan riemen zoude snijden.
dat onder de hoop meerdere aanvoerders waaren.
Die egter bij den Deponent in persoon niet bekend zijn.
Dat hij de menigte die bij het huijs ter Noord bij elkanderen waaren begroot op drieduisend.
Dog dat bij het laaste Tolhek aan Dockum een hoop agter is gebleeven
Die den Deponent oordeelde dat uijt vrees nier verder durfden avanceeren.
Dat de getuige nog verklaard, dat bovengenoemde Feike Luitses als Gecommitteerde scheen benoemd te zijn.
Wijl hij aldus door de muijtelingen wierd genoemd.
Dat den Deponent verders verklaard dat in den Schuijt, waar uijt de Militairen door Canaille gehaald zijn, zig ook had bevonden eenen Louw, bijgenaamd Corporaal.
Dat hij van dezelve had hooren zeggen, tot de menigte. Mannen ik heb er de geheele dag de kop goed voorgehouden, past nu op dat wij het bewaaren.
Dat den Deponent niet weet dat gemelde Louw, de Soldaaten mede hadden gedwongen
Maar wel van hem had hooren zeggen, dat er goed volk in de Schuijt was.
Dat nog verder door de menigte was gezegd dat wanneer Sijbren van Rijs Lid van den gerechte van Dockum door hun ontmoet wierd, dezelve van kant zoude brengen.
Waar op een Andries Heintje had gezegd, Ja die mag er wel aan, dat is een groote Patriot.
Dat Jan Coopmans na prelectie persisteerde bij zijn afgegeven Depositie Sub No 1.
Dat Jane Willems, Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat op vrijdag den 3e Februarij 1797 Albert Foppes mede aldaar woonachtig de Getuige heeft aangezegd om zig te Collum te vervoegen.
En als dan de Gevangene mede te ontslaan
Dat de Getuige daar op na Collum is gereisd.
En wanneer daar was gekoomen en veele menschen bij malkander stonden
Voor het Rechthuijs.
Dat de Getuijge direct gehoord heeft dat degevangen was ontslagen.
dat de Getuijge daar op weder na huijs is gereisd.
Dat dezelve verders verklaart dat op Saturdag den 4e dito bij hem zijn gekoomen Jacob Taedes van Collumerzwaag.
En Salomon Levij van Zwaag Westeinde
Hem Getuijge dwingende om op de weg te koomen.
Of dat hem anders de kop zouden klooven
De glaasen inslaan.
En Veele dreigementen meer.
Dat de getuijge bevreesd is geworden.
Zig daar na op de weg heeft vervoegd.
Reisende met meer anderen de weg op na Zwaag Westeinde
Dat daar op den Substituut Procureur Generaal, eenige dienaars en gewapende Burgers de getuijgen zijn tegen gekomen.
En hem en meer andere in de kerk te Collum hebben gebragt
Zijnde de deur eenige tijd daar na met geweld weder geopend.
Waarop de getuijge en de anderen uijt de kerk zijn gegaan.
Dat de getuijge hier op van Collum na het Collumer verlaat gereisd is.
En wanneer digt bij het huijs van Abele Keuning was, deselve heeft hooren kermen.
Dog dat zig niet durfde in huijs begeeven om hem te helpen.
dat de Getuijge nog verklaard dat Salomon Levij, wanneer niet verre van Abele keunings huijs af waaren, gezegd heeft dat Abele van kant moest.
Dog dat de getuijge Salomon bij het schouder heeft gevat.
En gezegd, neen daar niet heen.
Waar op de getuijge na huijs is gereisd.
Dat Jane Willems na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub No. 2
Dat Harmen Thomas Arbeider te Collumerzwaag verklaard waar te zijn, dat Albert Foppes van Collumerzwaag. hem op Vrijdag den 3e Februarij 1797 aanzegging heeft gedaan om na Collum te reisen.
En als dan de Gevangen aldaar weder te ontslaan.
Dat de Getuijge een eind weegs is mede gereisd.
En toen weder na huijs gekeerd.
Dat de getuijge verders verklaard dat op Saturdag den 4e dito ten zijnen huijse is gekomen Jacob Taedes van Collumerzwaag.
En salomon Levij van Zwaag Westeinde
Ieder met een bloote Sabel in de hand.
Dat gemelde persoonen de Getuijgen hebben gedwongen na Zwaag Westeinde te reisen.
in marge: of get e durft Staande houden, ??? deeze poseerde in zijn hand gez had heeft een Sabel daar de get e zal bedoelen Jacon Taedes.
Of dat hem anders de kop zouden klooven.
De glaasen inslaan.
En andere uijtdrukkingen meer
in marge: of niet Jacob Taedes die woorden , niet ??? aan de poseerde gesproken heeft
dat de getuijge bevreesd is geworden.
En zig een weinig derwaarts heeft begeeven
Dog dat de Substituut Procureur generaal eenige dienaars en gewapende mannen de getuijge na Collum in de kerk hebben getransporteerd
Dog dat de deur eenige tijd daar na met geweld wierd geopend.
Waar op de Getuijge weder na huijs is gegaan.
Dat Harmen Thomas na prelectie persisteerd bij zijn afgegeeven depositie Sub no. 3
Dat Jacob Aukes knegt van Jan Jarichs huisman te Collumerzwaag verklaard, waar te zijn, dat op den 3 e Februarij ten huijse van de Boer Jan Jarichs, is gekoomen/ wanneer de Boer en vrouw uijt waaren/ ongeveer 3 Uur. Salomon Levij, en Pieter Cornelis beide te Zwaag Westeinde.
Dewelke de Getuijge gedwongen om mede te gaan
Of wilden de getuijge doodslaan
in marge: niet Pieter ??? dit gesproken heeft
Waar op de Getuijge is mede gegaan tot Boode Ebes woonende te Collum.
Alwaar de getuijge zig versteeken heeft.
En is terug gereisd
Dat Jacob Aukus na prelectie persisteerd bij zijn afgegeven depositie Sub no. 4
Nicolaas Scheltema
implorerende voorts ik. interrogaten, zoo na regte
(get)
Dossier 5031 - Salomon Levi
Bevat een plakkaat gedateerd 9 augustus 1797 (het Landschapshuis binnen Leeuwarden) TEKST (gedeeltelijk leesbaar) (Voorts bevelen wij alle logementhouders, Herbergiers, tappers, en andere Winkel- en Neering- doende Lieden/ om die geene/ welke in hunne huizen zodanige daaden mogten pleegen/ en gesprekken voeren/ als vooren omschreeven zijn/ aanstonds/ en zonder eenig tijdverzuim/ aan de Municipaliteiten en Fiscaals aan te brengen/ met opgave van de naamen en woonplaatsen der Persoonen/ welke daar bij teegenswoordig geweest zijn; zullende die geene/ welke hier in nalaatig zijn/ booven verbeurte van Tap, als verdagte Persoonen worden gedetineerd. Verzoeken eindelijk alle brave burgers, en inzonderlijk de Officieren der gewaapende Schutterijen, om mede toezigt te houden op overtreedingen tegen dit ons Placaat. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pretendeeren/ zal deeze alomme in dit Gewest worden gepubliceerd en geaffigeerd/ ter plaatsen waar zulks gewoonlijk geschied: want wij zulks alzoo tot Heil des Volks/ bewaaring der rust en waarschouwing der Ingezetenen/ verstaan te behooren. ... Dat alle die geene/ welke zig vergrijpen aan daaden/ waar door de Openbare Rust/ de persoonlijke veiligheid der Ingezetenen/ in hunnen Wooningen/ of buiten deselve/ wordt gesoord/ of hun eenig molest word aangedaan/ over het al of niet dragen van geoorloofde Teekenen/ of Versieringen; of eenige aanranding op hunne Persoonen/ Wooningen of Goederen mogt worden ondernoomen; gelijk ook allen die anderen tot dergelijke daaden mogten hebben aangezet/ (al schoon de daad er niet op gevolgd waare) ingelijk met de dood zullen worden gestraft. ... tegen den Staat/ tegen het Volk zelvs van Nederland/ te doen werken/ zig schuldig maaken aan verraad tegen de Onvervreembare Souverainiteit van het Volk/ en daarom ook/ zonder eenige ontferming hoe ook genaamd, met de dood zullen worden gestraft.
Articulen Examinatoir voor de Procureur deeser Landschappe Rat: Off: Klager CONTRA Salomon Levij van Swaagwesteijnde Gevangen en Beklaagde. Om daar op door een Lidt van de Raad van Justitie als Commissaris te worden verhoord.
1e dat de gevangen vrijdag morgen den 26e Augustus 1796 geweest is te Feenwouden
2e en toen aldaar van Jouke Jans heeft gekogt twee gestoolen lammen voor elf car. gldns.
3e dat hij gevangen deselve lammen direct naar zijn huijs of woning heeft gebragt.
4e en ook die dag heeft willen slagten hebbende reeds een daar van de keel uitgesneeden.
5e en onder het bedsteede verborgen
6e dat hij gevangen voor af order gegeven heeft aan Jouke Jans om hem vette schapen te besorgen.
7e zoo als ook aan hem besorgd heeft.
Nicolaas Scheltema
Burgers, Raaden van Justitie!
Nevens gaande informatien weegens het vinden van Twee Lammen ten huijse van Salomon Levij, Koopman te Zwaagwesteinde, en vier Drenten in het land van Gerrit Wybes, huisman in de Valom onder Murmerwoude, hebben wij de Eene hier nevens aan Uwl: door onzen Executeur over te zenden.
Wij hebben niet kunnen nalaaten om provisioneel de gevondene Lammen en Drenten, als mede de Persoonen van Jouke Jans en Salomon Levij in goede bewaring te neemen, voorts hebben wij van de gedetineerden hunnen confessien af genomen, dewelke wij hier nevens mede aan Uwl: laaten toekoomen. Wij beveelen Uwl: in Godes heilige Protectie, en verblijven na toewensching van heil, en aanbod van Broederschap. Uwl: toegenegene Medeburgers. Die van 't Geregte van Dantumadeel, Douwe Johannes. Damwoude, den 27 Aug. 1796.
Confessie van Zalomon Levij, koopman te Zwaagwesteinde dog thans gedetineerde bij het Geregte van Dantumadeel.
Zalomon Levij, Koopman te Zwaagwesteinde, oud ongeveer 44 jaar, thans gedetineerde bij den geregte van Dantumadeel, confiteerd dat hij donderdag nagt is te huis geweest, dog dat hij op vrijdag den 26e Aug: 1796 's morgens ongeveer 8 uur is gekomen ten huise van Sjoukje Jans, huisvrouw van Douwe Dirks arbeider te Feenwouden met oogmerk of deselve ook iets hadden te verkoopen, dat deselve aldaar heeft gevonden eenen Jouke Jans, arbeider te Feenwouden, dat de gedetineerde en Jouke een Kopje Thee met Sjouke Jans hebben gedronken, en wanneer zulks verrigt was heeft Jouke de gedetineerde aangesogt om vier Drenten van hem te koopen, dog dat de gedetineerde sulks van de hand heeft geweesen, hier op heeft Jouke de gedetineerde gepresenteerd om twee Lammen aan hem te verkoopen, het welk de gedetineerde heeft goedgekeurd, dog begeerde deselve eerst te sien, hier op zijn de gedetineerde en Jouke Jans gegaan na een stuk land toebehorende aan Douwe Eelkes, huisman te Zwaagwesteinde, alwaar de lammeren waaren, en wanneer de gedetineerde deselve had besien heeft de gedetineerde Jouke Jans gevraagd waar de Lammen weg had en voor welke prijs deselve heeft gekogt, waar op Jouke de gedetineerde heeft geantwoord, dat de Lammen te Dokkum had gekogt voor tien Carglds, de gedetineerde heeft hier op Jouke Jans Elf Caroli Guldens voor de Lammen geboden, en voor welke Somma Jouke de gedetineerde de Lammen heeft verkogt, hier op heeft de gedetineerde direkt vier Guldens aan hem betaald en nog aan hem verschuldigt is zeven Caroli Guldens, meer van de zaak niet wetende, sloot na duidelijk voorlesinge. Actum, te Damwoude den 27 Aug: 1796, Douwe Johannes.
Dossier 5305 - Salomon Levij
(Aantekening: Het Hoff committeert den Burger Harinxma om de gev: op deese naderer Artln te examineren, Act. den 24 Oct. 1797. ... Gediend en geleverd den 14 Nov. 1797.) Nadere Articulen Examinatoir ... CONTRA Zalomon Levy van Collumer swaag westeijnde gevangen en beklaagde.
No. 1. H(endrik). G(ialts). Sanburg, Scherprechter der Provincie Vriesland, oud 36 jaren, verklaart en attesteert bij deesen dat hij getuijge op vrijdag den 3de februari 1797 als dienaar van den Hove van Justitie van Vriesland, met Adam Marinus mede dienaar van Gemelde Hove in het Regthuijs te Collum in bewaaring hebben gehad eenen door haar geapprehendeerde Abele Reijtses, dat op dieselve dag sig voor genoemde Regthuijs hebben vervoegd eene geheele Bende oproermakers van Collumer Zwaag Westeinde, dat hij getuijge op dat tijdstip om reeden rede kennisse van haar komst hadde, gewaapend in de voordeur stonde; en aan haar heevt gevraagt wat zij so gewapent aldaar zouden doen; dat hier op een Jood met naame Salomon Levi zeijde wij willen Aeble Reitses los hebben, dat is geen schelm of diev; dat hij getuijge hier op heeft gesegt wij laete hem niet los, of het geregte moet ons daar toe orders geeven, dat deese jood hier op heevt gesegt, hij zal er uit; dat hij getuijge hier op gesegt heevt dat zij hadden toe te sien wat zij deeden, dat hij getuijge en zijn mededienars aldaar waaren als dienaars van het Hof van Justitie en op derselver order dat hij Salomon Levi hier op gesegt heevt het Hoff is hier Geen tel, daar schijtte wij wat op, hij zal er uit; dat hij Salomon Levi met de overige Bende voor de getuijge staande, een degen in de hand hadde, dat onder des nog een geheele menigte dit Regthuijs naderden, roepende is hij er nog niet uit; toe maar, er maar in; waar op hij Salomon Levi hem getuijge de deegen op de Borst zette en de andere van die bende sodanig indrongen dat hij getuijge en zijn mededienaer agter uijt moesten deinsen, en de gevangene aan deese bende overlaten, de getuijge geevt reden van wetenschap als in deesen gemeld neemt aan dit verklaarde met Eede te bevestigen. Leeuwarden, den 16 8br (Oktober) 1797.
No. 2. Adam Marinus, dienaar 's Hofs van Justitie van Vriesland, verklaart bij desen dat hij getuijge op vrijdag den 3de febr: 1797 als dienaar van voornoemden Hove met H.G. Sandburg mede dienaar van Vrieslands Hof in het Regthuijs te Collum in bewaring hebben gehad eenen door haar getuijgen geapprehendeerden Abel Reijtses, dat op deselve dag, sig voor voornoemde Regthuijs hebben vervoegd eenen geheele Bende oproermakers can Collumer Zwaag Westeinde, dat de getuijge Sandburg op dat tijdstip, om reeden rede kennisse van haar komst hadde, gewaepend in de voordeur stonde en aan haar heevt gevraagt, wat zij so gewapent aldaar zouden doen: dat hier op een Jood met name Salomon Levi zeijde wij willen Aeble Reijtses los hebben, dat is geen schelm of diev, dat hij getuijge hier op heeft gesegt, wij laate hem niet los of het geregte moet ons daar toe orders geeven; dat deese jood hier op gesegt heevt, hij zal er uit: dat hij getuijge hier op gesegt heevt dat zij hadden toe te sien wat zij deeden, dat hij getuijge en zijn mededienaar aldaer waaren als dienaers van het Hof van Justitie en op derselver order - dat hij Salomon Levi hier op gesegt heevt, het Hof is hier geen tel, daar schijtte wij wat op, hij zal er uit. - Dat hij Salomon Levi met de overige Bende voor de Getuijge staande, een deegen in de hand hadde, dat onder des nog een geheele menigte dit Regthuijs naderden, roepende is hij er nog niet uit; toe maar, er maar in. Waar op hij Salomon Levi hem getuijge de deegen op de Borst zette en de andere van die bende sodanig indrongen dat hij getuijge en zij mede dienaar agtter uit moesten deinsen en de gevangene aan deese bende over laaten de getuijgen geevt Reeden van Weetenschap als in deesen gemeld, neemt aan dit verklaarde met Eede te bevestigen, in kennis mijn hand, Leeuwarden, den 17de October 1797.
No. 3 en 4. Jacob Aukes en Piettie Wiebes, Egtelieden woonagtig onder Zwaagwesteinde beijde van Competenten ouderdom, verklaren bij desen dat op Sondag nademiddag den 5de febr; 1797 ten haaren huijse gekomen zijn Eenige personen waar onder de Jood Salomon Levi, voorsien met een degen, schijnende so 't scheen, alle zeer verslagen, dat deese Salomon Levi zijn deegen voor het huijs in de grond heeft gestoken, welk van de kinders van haar getuijgen is gesien, dat deze bende niet lang aldaar geweest is, maar van daar vertrokken zijn ingevolge haar seggen ijder na zijn huijs, dat haar getijges kinderen na zulx deese deegen uit de grond hebben gehaald en welke deegen door haar getijgen op haar Cast is gelegen, En bewaerd tot dato deeses den 2de October 1797, wanneer dezelve door haar getuijden aan de Procureur Joh. Stroband is overgelevert, de getuijgen geven rede van wetenschap als in desen gemeld, neemen aan dit verklaaren met Eede te bevestigen. Zwaagwesteinde, den 2de October 1797.
CONFESSIE van Salomon Levi van Collumerswaag westeinde dog thans gevangen op het Blokhuijs.
Zeggende hij gevangen daar bij dat ongeveer zeven en veertig jaar oud is en dat wel op zekeren tijd gedwongen is om meede te gaan naar Collum, weet niet anders dan altijd goed gestaan te hebben met Abele Keuning geheel nooijt iets kwaad gedagt of gezegt te hebben van aan riemen snijen of dat Abel Keuning van kant moeste zegt geen bloote sabel gehad te hebben maar wel een stok niemand gedwongen te hebben ook niemand gedreigt te hebben de kop te klooven en de glaasen in te slaan dat om die reedenen ook geen mensch heeft meede gesleept teegen zin en wil alzoo niemand voor hem gev. behoevde te vreesen meer niet zeggende sloot zijn confessie naar deugdelijke voorleesing. Actum op het Blokhuijs, den 7 Sept. 1797. Nicolaas Scheltema, Proc. Gen.
VONNIS:
Alzo den Hove van het voormalig gewest Friesland uit de Confessien van Salomon Levij van Collumerswaag westeinde dog geboortig van Hessenland, oud 47 jaaren, tegenwoordig gevangen en anderszins uit de procedures genoegzaam gebleken is; dat de gev. op den 3 Febr. 1797 met eene geheele bende Oproermakers van Collumerzwaag westeinde, gewapend met een deegen, is op getrokken naar het rechthuis te Collum, alwaar twee dienaers van de Criminele Justitie eenen Abele Reitzes In bewaringe hebbende, gewapend in de voordeur stonden, die hun vraagden wat zij dus gewapend aldaar zouden doen? dat de gev. aan het hoofd van die oproerige bende en als aanvoerder van dezelve, geantwoord heeft: wij willen Abele Reitses los hebben, dat is geen schelm of dief, dat een der dienaeren daar op gezegt hebbende, wij laaten hem niet los, of het Gerechte moet ons daar toe order geeven, door de gev: daar op geantwoord is hij zal er uit, dat een der gemelde dienaeren hem gev. en makkers heeft gewaarschuwt, met te zeggen, dat zij hadden toe te zien, wat zij deeden, alzo aldaar waaren in qualiteit als dienaeren van het Hoff van Justitie en op deszelfs orders de gev. daar op gezegd heeft, het Hoff is hier geen tel, daar schijte wij wat op, hij zal er uit, dat de gev. met de deegen in de hand voor de dienaars staande, onderwijl dat nog een geheele meenigte dat Rechthuis naderde, en roepende, is hij er nog niet uit, toe maar, er maar in, daar op den eenen dienaar den deegen op de borst gezet heeft, terwijl de overige bende oproermakers zodanig indrongen, dat de dienaers agter uit moesten deinzen en Abele Reitses aan hem en de overige geweldenaars overlatende, dat de gev. op Zaturdag den 4 Febr. 1797 met een bloote Sabel of deegen in de hand, anderen heeft gedwongen, en wel voornamelijk Jacob Aukes en Jane Willems, beide woonagtig te Collumerzwaag, om met hem en de oproerbende te gaan, dreigende hun anders de kop te kloven en de glazen in te slaan, dat de gev. hier door menschen heeft mede gesleept, welke tegen zin en wil, enkel uit vrees voor zijne dreijgementen hem hebben moeten volgen, dat de gev. op dien dag met een hoop muitelingen of oproermakers op weg is geweest naar Dokkum en bij die gelegenheid gezegd heeft: dat zo hij Abele Keuning ontmoette, hij dezelve aan riemen zoude snijden, dat hij gev. niet verre van de wooning van Abele Keuning af zijnde, heeft gezegd dat voorn. Abele Keuning van kant moestte, zijnde de gev. 's anderen dags ook nog gewapend met een deegen in geselschap van anderen gekomen aan het huis van Jacob Aukes te Zwaagwesteinde, waar omtrent dien deegen toen in den grond gestoken en gelaten heeft. - dat de gev. zich dus als een der voornaamste oproermakers en aanvoerders der Muitelingen heeft gedragen en alzo zich schuldig gemaakt aan daaden die anderen ten exempel wel zwaarlijk behooren te worden gestraft.
Zoo is 't, dat het voorschr. Hof op alles rijpelijk gelet ende geconsidereert hebbende, het geene men in deezen behoorde te considereren, in de naame en van wegen het Bataafsche Volk, den voorn. gev. heeft gecondemneert en condemneert hem bij deezen, omme bij den scherprechter op het Schavot geleijdet, aldaar met den Zwaarde geexecuteert en alzo van het leeven ter dood gebragt te worden. Actum den 17 Maart 1798.
Blokhuispoort
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blokhuispoort