Het schijnt dat er bewaarengelen bestaan,uit het hemelse neergedaald om menselijke wezens op het juiste pad te brengen,desnoods in te grijpen indien nodig.Uiteraard merken we daar helemaal niets van.Zo moet dat vermits god's wegen ondoorgrondelijk zijn.Als we de huidige toestanden onder de loupe nemen kunnen we enkel tot de conclusie komen dat het vooral sarcastische,cynische of enkel ironische engelen zijn die hiervoor in aanmerking kwamen. Of dusdanig gefrustreerd door de hun opgelegde missie dat ze eerder voor de tegenpartij kozen,die beleefde nog dat soort genot dat hun ontzegd werd.Als hun goddelijke leider hun dat kwalijk zou nemen,dan had hij het aan zichzelf te wijten.l'Enfer n'est pas toujours les autres. In de vallende schemering,op een herfstavond,zat een of ander mens in een park op een bank zijn vervelend leven te overpeinzen.De ondergaande zon had bloed in de lucht gedruppeld.Het park lag in zijn gewone avondstilte,het ritselen van de bladeren,gemompel van verborgen geliefden zorgden voor zijn eerder meditatieve stemming.Het even trillen van de bank wees erop dat iemand er ook plaats op genomen had.Gezelschap was niet wat hij wenste,hij was er trouwens onmiddelijk van overtuigd dat het om een zwervende bedelaar zou gaan,die hem onder het mom van wat avondeten geld zou pogen af te troggelen,geld warmee hij zich dan zo zat mogelijk zou proberen te drinken.Een terloopse blik gaf een dusdanig contrast met zjn verwachtingen weer,dat hij ongewild bleef staren.Ondanks het grijze schemerlicht stonden de contouren van zijn tijdelijke metgezel scherp afgetekend.Uiterst beschaafde trekken,gekleed zoals hijzelf het zich nooit zou knnen veroorloven.Een mager,gevoelig en intelligent voorkomen.Zijn gezicht was eerder bleek alsof het niet tot zijn gewoonte behoorde dikwijls onder de zon te komen.Schoenen en kostuum waren zo zwart als zijn fijngevormde wenkbrouwen en keurig verzorgd haar.Zijn ogen waren het zwartst van al : een hechte,verheven zwartheid welke dieper noch donkerder kon zijn.Er leefde een diep verborgen gloed in,tenminste zo voelde hij het aan.Een dunne ebbenhouten wandelstok rustte nonchalant tussen zijn benen.Een gedistingeerde buitenlander.De gloed in zijn ogen werd sterker naarmate de duisternis toenam.De bomen strekten hun armen naar hem uit,als om hem hulp en troost te bieden voor een lange,lange nacht. Geen spoor van verdriet markeerde dat gelaat.Het had niets gemeen met die afgetobde, gegroevde gezichten,die de herinneringen aan verschrikkingen met zich meedroegen die hij bij andere buitenlanders had opgemerkt.Integendeel,op dit gelaat lag een mengsel van durf en serene kalmte,van vertrouwen dat wat eens verkeerd gegaan was tenslotte goed zou komen. 'Ik hou van deze muziek'sprak hij geheel onverwacht.Met zijn ebbenhouten stok maakte hij een gebaar dat de hele wereld omvatte.'Het zuchten van een dag die bijna voorbij is.' 'Ja,het werkt kalmerend'zei de andere mens bij gebrek aan beter. 'Ogenblikken die ten einde lopen,zoals alles ooit teneinde loopt.'Zijn klankvolle,hese stem beschreef het alsof het een schilderij betrof.De stad ontstak zijn lichten en een bleke maan zweefde boven het park. 'U bent niet van hier afkomstig ?' 'Nee.'Zijn lange,slanke handen rusten op zijn stok.'Ik heb geen vaderland,ik ben wat je een statenloze kunt noemen.' Met enige schroom vroeg de eerste man : 'Wilt u het mij vertellen?' De man draaide zijn hoofd om en bestudeerde hem alsof zijn aanwezigheid nu pas tot hem doordrong.Hij glimlachte langzaam en toegeeflijk.De gloed in zijn ogen was bijna tastbaar. 'Ik zou waarschijnlijk enkel uw tijd verspillen,het is bovendien niet echt vreemd.' 'Zeker niet,er zijn minder prettige manieren om de tijd door te komen.' 'Het is een overbekend verhaal in deze tijd,'zei hij.'Een leider raakte zozeer door zijn eigen glorie verblind,dat hij zich niet tot fouten in staat achtte.Hij verwierp elk advies en verdroeg geen kritiek.Hij ontwikkelde een vorm van grootheidswaanzin,wierp zich op als enige rechter over alles wat ligt tussen leven en dood.Aldus riep hij een beweging in leven die hem van zijn troon wenste stoten.Hij zaaide zijn eigen vernietiging. Het was onvermijdelijk,de omstandigheden in aanmerking genomen.' 'Dat was maar goed ook'viel de andere man hem bij.'Aan alle vormen van dictatuur dient een einde gesteld te worden.' De wandelstok ontsnapte even aan zijn gezel's greep.Toen begon hij cirkels te tekenen in het zand voor hem. 'Is de opstand mislukt?'vroeg de andere man. 'De revolte werd neergeslagen met de grootste meedogenloosheid.Daarna volgde de zuivering.' Zijn gloeiende blik lichtte even intenser op.'Ik schiep een oppositie,die ik ook nu nog gerechtvaardigd vind,maar kan nog niet terug gaan.Nog niet.' 'Ach'vervolgde de andere man,'u bent nu in een vrij land,het zal u later wel bevallen.' 'Dat geloof ik niet.Ik ben niet bepaald welkom hier.'Zijn stem verlaagde,'niet gewenst, nergens.Men is pas vrij als men buiten het bereik van zijn vijand is.'Hij keek de ander aan met een vleugje irriterende geamuseerdheid,alsof hij vond dat de ander nog veel van het leven te leren had.'Als mijn vijand alle communicatie- en propagandamedia beheerst, als hij ze gebruikt om zijn eigen zaak naar voren te brengen en mijn standpunt zorgvuldig verborgen houdt,koel berekende leugens als waarheid voorschotelt en de waarheid als leugen bestempelt,hoef ik niet te veel hoop te koesteren.Tenminste niet op korte termijn.' 'Tja,dat is de manier waarop u het bekijkt.U bent bitter gestemd over uw vroegere ervaringen.Maar hier kunt u zeggen en schrijven wat u maar wil,wij hebben vrijheid van meningsuiting.' 'Was dat maar waar.'Hij stond op,lang en slank tussen de omarmende bomen.De maan bescheen zijn gezicht met een bleek,spookachtig licht.'Uw geloof troost mij maar berust op niets.' Hij wendde zijn gelaat naar de andere man toe.'Mijn naam,'mompelde hij zachtjes, 'is Lucifer.'Daarna was er enkel het fluisteren van de wind. De vooropgestelde bewaarengelen schijnen dus andere dingen te doen te hebben dan de mens te behoeden voor het kwade.Zoals de mens zijn zij evenmin op de hoogte van wat het boze vertegenwoordigt of wat de stralende waarheid inhoudt.Zolang dualiteit de bovenhand voert,blijven we lelijk in de nesten zitten,ook met kennis van parabels.Die uiteindelijk ook maar parabels zijn.
Copyright © 2010 Luc Delanghe (poëtry)
|